Toen ik nog een eetstoornis had hing mijn hele gemoedstoestand af van het cijfertje dat op de weegschaal verscheen wanneer ik erop ging staan. Elke gram telde mee voor mij. Dit deed ik soms meerdere keren per dag en de regel was steevast: Hoe lager, hoe beter.
Toen ik aan het einde van een warme zomer besloot dat er wel een paar kilo af kon, voelde dat als een gezonde keuze. Ik was heus niet van plan om ondergewicht te krijgen, laat staan een eetstoornis te ontwikkelen, maar toch gebeurde het. Mijn gewicht werd langzaam maar zeker lager en lager. Het voelde goed. Ik kwam echt weer tot leven, maar ik verloor mezelf in mijn dieet. Minder eten, minder wegen. Hoe minder, hoe beter.
Hoewel ik in de eerste instantie opleefde naarmate ik afviel, had ik op een bepaald punt een grens overtreden die ik niet had zien aankomen. De lijn tussen gezond afvallen en een eetstoornis was schijnbaar erg dun voor mij. Wanneer ik terugkijk vind ik het nog steeds lastig om te zeggen waar het precies mis is gegaan. Mijn eetstoornis was er langzaam ingeslopen, het had me stevig vast en het zou me niet zomaar loslaten.
Hoe lager, hoe beter. De woorden werden gesproken door stemmen in m’n hoofd waar ik mee naar bed ging en mee wakker werd. Het was het eerste en het laatste waar ik op een dag mee bezig was. Hoeveel zou ik wegen als ik morgenochtend wakker word? Wat ga ik dan eten? Wat ga ik niet eten? Hoe kom ik hier en daar onderuit? Hoe kan ik zo veel mogelijk kcal verbranden? Hoe kan ik sneller omlaag? Hoe word ik beter?
Dit was niet enkel de gedachtegang toen ik anorexia had. Ook tijdens mijn periode van boulimia was ik constant bezig met het behouden van een zo laag mogelijk gewicht. Echter werd ik nu geteisterd door eetbuien en lukte het afvallen me niet meer zo goed. Als ik nou dunner was, dan hoefde ik ook niet meer over te geven, dacht ik. Op een gegeven moment was ik er zelfs van overtuigd dat hoe lager mijn gewicht was, hoe minder ik mijn eetstoornis nodig zou hebben. Nog een klein beetje eraf en dan kan ik m’n eetstoornis ook loslaten. Afvallen de sleutel tot herstel? Huh…?
Af en toe viel ik weer een paar kilo af. Dan was ik zo trots als een pauw, maar helaas duurde dit nooit lang. Mijn leven werd niet beter, mijn eetstoornis werd niet minder. Het was nooit goed genoeg. Wanneer m’n gewicht omlaag was gegaan stelde ik m’n grens gewoon weer verder naar beneden. Ik vond dat ik ‘een buffertje’ nodig had voor als ik wel weer een eetbui zou krijgen. Bovendien bleef mijn lichaam heel duidelijk aangeven dat een lager gewicht niet goed was voor mij. Het schreeuwde om eten, maar het mocht niet van mij. Een constant gevecht, wat resulteerde in te hoog oplopende spanning waarna ik mijn zogenaamde rust vond in een eetbui. De cirkel weer rond.
Zo bleef ik lopen. Rondjes en rondjes. Telkens dat stomme rondje. Hoe lager, hoe beter, hoe lager, hoe beter. Het lukte me niet, maar het was niet zo dat ik enkel ongelukkig was omdat het me niet lukte. Ik was ongelukkig, mijn gewicht stond daar los van. Toen ik anorexia had was ik ook niet gelukkig. Als ik eraan terug denk weet ik eigenlijk niet wat ik was. De dagen gingen in die tijd als een waas aan me voorbij. Ik leefde niet echt. Ik probeer iets op te lossen, iets beter te maken, met iets dat me in werkelijkheid alleen maar verder van huis bracht.
Ja, mijn gewicht werd lager en lager, maar het was niet het enige dat omlaag ging. Met elke kilo verloor ik een stukje meer zelfvertrouwen, een stukje meer eigenwaarde, een stukje meer liefde, een stukje meer energie, een stukje meer geluk, een stukje meer Irene. Er was een stuk minder van mij over. Minder is niet meer, minder is minder. Ik was minder. Elke gedachte die ik over eten had verving een gedachte waar ik gelukkig van werd. Geen ruimte voor een gedachte of droom over de toekomst. Alles draaide om eten en mijn eten was nooit goed genoeg. Het resultaat? Niks was ooit goed genoeg.
Mijn eetstoornis maakte mij mentaal kapot, maar ook op fysiek gebied komt het hebben een eetstoornis niet zonder risico. Ondergewicht, zelfopgewekt braken, eetbuien, laxeren. Het is allemaal niet zonder gevolgen. Rotte tanden, stilliggende darmen, hartritmestoornissen en zelfs de dood. Ik noem er slechts een paar. Het kan iedereen overkomen en jij bent geen uitzondering.
1 + 1 = 2
Of moet ik zeggen… 1 – 1 = 0
Een simpele rekensom om te zien waar mijn eetstoornis mij bracht.
Nergens…
Fotografie: Pexels
Geef een reactie