Ik ben op de borrel van de studentenvereniging, waarvan ik lid ben van het bestuur. Vrolijk vladder ik van het ene lid naar het andere. Ik praat met zoveel mogelijk mensen, maak grapjes, deel biertjes uit en dans. Ik ben blij. Ik wil zo veel mogelijk van onze leden leren kennen. De gesprekken blijven wat aan de oppervlakte, maar dat vind ik fijn voor nu. Ik ben niet in de modus om mij lang te concentreren op serieuze dingen…
Voordat ik naar de borrel ging, lag ik de hele dag met een depressief gevoel in bed, zoals wel vaker. Het lukte me niet om mezelf op gang te krijgen. Ik had op dat moment maar weinig lessen en daardoor veel vrije tijd. Misschien wel meer dan goed voor me was. In deze periode kostte het mij ontzettend veel moeite om dingen gedaan te krijgen. Zelfs kleine dingen, zoals het doen van de was of even douchen, waren een opgave.
Schaamte
Ik schaamde me hiervoor en durfde er met niemand over te praten. Mijn sombere gevoelens, en daardoor mijn onvermogen om dingen gedaan te krijgen, hadden hun weerslag op mijn bestuurswerk. Steeds vaker lukt het niet om dingen op tijd af te krijgen. Ik vergat van alles en was slordig. Dat is niks voor mij. Met mijn bestuursgenootjes had ik inmiddels een enorm hechte band ontwikkeld. Toch durfde ik niet helemaal eerlijk te zijn over hoe het met mij ging. Ik bedacht smoesjes. Zei dat ik veel last had van mijn buik of dat ik nog wachtte op een reactie van iemand. Vertellen dat ik mij het grootste deel van de tijd ontzettend ongelukkig voelde, durfde ik niet. Ik schaamde me. Ik schaamde me dat ik soms hele dagen in bed lag. Dat ik daar lag totdat ik stonk naar zweet en hoofdpijn kreeg. Ik schaamde me dat het mij niet lukte om voor mezelf te zorgen. Ik schaamde me dat het mij niet lukte om mijn taken goed te doen.
Niemand had door hoe het echt met mij ging, want wanneer ik onder de mensen was, ging mijn masker op. Een sociaal masker, waarmee ik vrolijk was. Een lachend masker dat de pijn die ik van binnen voelde niet door liet schemeren. Een masker waarmee ik overkwam als een gelukkig mens, sterk en zelfverzekerd. Een masker dat niemand deed vermoeden dat ik mij doodongelukkig voelde als ik alleen was.
Een echt masker?
Vaak heb ik me afgevraagd hoe ik dat deed. Hoe kon ik me zo somber en depressief voelen en toch zo vrolijk zijn in sociale situaties? Waar ging die knop om? En waarom lukte het niet om die om te zetten wanneer ik alleen was? Ik begreep mezelf niet en voelde me soms ook schuldig. Hoe kon ik mezelf zo anders voordoen dan ik daadwerkelijk was? Ik had het idee dat ik nep was. Dat mijn vrienden mij niet echt kenden. Deels was dat ook zo; ze kenden mijn sombere en depressieve deel niet. Het voelde fout om dat masker op te zetten. Ik hield zowel mijn omgeving als mezelf voor de gek, dacht ik.
Nu realiseer ik me dat dat masker mij ook heeft geholpen. Dat het zelfs veel minder ver van me af stond dan ik op dat moment dacht. De sociale, vrolijke Hannah bestaat nu nog steeds. Alleen is het contrast met de Hannah die alleen thuis is een stuk minder groot. Mijn masker was een coping strategie, een overlevingsmiddel. Het hielp mij om dingen te blijven doen en om onder de mensen te blijven. Ik kon het niet verdragen om in het bijzijn van anderen mijn pijn, verdriet en somberheid te laten zien, dus moest ik het verbloemen. Waar ik dacht dat ik dat deed door te doen alsof, denk ik nu dat ik dat deed door een andere kant van mijzelf naar boven te halen. Een kant die voelde als een masker omdat mijn depressieve kant het grootste deel van de tijd overheerste, maar die eigenlijk net zo goed onderdeel was van mij als persoon.
Zwart, wit en grijs
In die tijd was het zwart of wit. Mijn gevoelens en gedrag waren uitersten van elkaar. Ik kon niet depressief en vrolijk zijn tegelijk. Het een duwde het ander weg. De depressieve gevoelens waren over het geheel genomen sterker en vaker aanwezig. Toch waren er momenten, meestal met de aanwezigheid van andere mensen, dat mijn vrolijke kant ook weer even naar boven kwam. Waarschijnlijk had het me uiteindelijk geholpen om eerder open te zijn over hoe ik mij voelde. Om over de schaamte heen te stappen en mijn vrienden te vertellen dat ik mij vaak ontzettend slecht voelde. Maar op dat moment was ik daar nog niet klaar voor en dus kwam mijn masker goed van pas.
Soms hoor of lees ik dat het opzetten van een figuurlijk masker om negatieve gevoelens te verbloemen niet goed is. Dat het de waarheid onderdrukt en dat het je tegenhoudt. Ik denk zeker dat openheid en eerlijkheid je uiteindelijk verder helpt, maar dat masker heeft mij net zo goed verder geholpen. Het heeft mij op de been gehouden, ervoor gezorgd dat ik contact kon onderhouden met mij vrienden. Zonder dat ik het door had, kwamen met mijn masker kanten van mij naar boven die nu nog steeds deel zijn van wie ik ben. Nu zijn die kanten meer verweven, meer gebalanceerd. Het is niet meer extreem somber of uitbundig vrolijk, niet meer het één of het ander. Er zitten geen depressieve gevoelens meer onder. Als ik mij niet vrolijk voel, durf ik dat bij anderen te laten zien. En als ik alleen ben, kan ik ook vrolijk zijn.
Dat masker was dus veel minder nep dan ik dacht toen ik het opzette. Het was een masker dat ik had geknutseld van stukjes die al lang onderdeel waren van mij als persoon. Ik dacht dat ik kracht vond in het opzetten van een masker dat eigenlijk niet bij mij hoorde. Maar zonder dat ik het door had, haalde ik die kracht uit mijzelf. Ik geloof niet dat je iets kunt zijn wat je niet écht bent. Soms is het spannend of lastig om bepaalde delen van jezelf te laten zien of toe te laten. Soms zijn bepaalde karaktereigenschappen overheersend en zou het beter werken als alles meer in balans zou zijn. Dat masker dat jou op de been houdt, is niet iets wat uit de lucht komt vallen. Het zijn delen van jou die je in kunt zetten op de momenten dat het nodig is.
Zet jij weleens een masker op?
Geef een reactie