Al jaren was ik een persoon die zich graag terugtrok. Elke stap op sociaal gebied leek te veel en ik vertoonde vluchtgedrag als ik iets moest ondernemen wat ‘te groot’ leek. Mijn vrienden en familie bestempelden mij graag als ‘introvert’, maar diep van binnen wist ik dat er meer gaande was. In mijn middelbareschooltijd leek het altijd alsof ik anders was dan de rest. Ik kon nooit exact plaatsen waarom ik mij zo anders voelde. Ik droeg altijd al een onzekerheid over mijn lichaam op mijn schouders, maar was dat direct de reden dat ik mij zo geïsoleerd voelde? Mensen maakten zelden opmerkingen over hoe ik eruitzag. Als ze niks zeggen moeten ze er wel wat van vinden toch? Want als mijn lichaam wel acceptabel was hadden ze dat wel aangegeven.
Zo bleef ik maar invullen wat mensen van mij vonden. Ik wist mijzelf ervan te overtuigen dat ieder zwijgend persoon stiekem een sterke mening over mij had. En als er wel een opmerking over mij gemaakt werd, ging die direct onder de loep. Na elke opmerking volgde een weken- of zelfs maandenlange analyse. Waarbij ik nachten wakker kon liggen van frustratie en angst.
De toon waarop de opmerking werd gemaakt, de specifieke woorden die werden gebruikt, de omstandigheden waaronder de opmerking werden gemaakt. Ik haalde iemands woorden uit elkaar als een bouwwerk van legosteentjes. Het probleem is dat de losse steentjes nooit een duidelijk beeld geven van wat in het geheel de bedoeling is. En dat leerde ik pas veel te laat. Het vertekende beeld dat ik had zorgde voor een muur tussen mijzelf en de realiteit. Ik hoorde dat er aan de andere kant van die muur plezier werd beleefd, maar ik had geen idee hoe ik aan die andere kant moest komen. Geen enkele hamer was sterk genoeg om de muur te breken. Ik bleef maar slaan op die vreselijke muur; er was geen deuk te maken.
Pas toen ik een meisje leuk begon te vinden, aan het einde van de vierde klas van de havo, begon de angst mijn leven te absorberen. Ik was mijn identiteit compleet verloren. Ik had mijzelf en het beeld dat anderen van mij zouden hebben, compleet ontkoppeld. Ik deed mijn best om andermans beeld van mij aan te passen en te vervormen tot er iets uitkwam waar ik tevreden mee was. Ik zweeg over al mijn ‘beschamende’ hobby’s en probeerde mijn discipline te bewijzen door elke dag van de week urenlang cardio te doen met een ‘gezond dieet’. Ik hoopte zo een beeld van mijzelf te kweken waar anderen tevreden mee zouden zijn, en hopelijk zou het meisje dan ook eindelijk akkoord gaan met wie ik was. Ik moest lichamelijk perfect zijn. Ik wilde mijzelf niet meer zijn.
De zomervakantie die volgde was een kooi waarin ik samen met mijn eetstoornis de werkelijkheid uit het oog verloor. Ik wist niet meer wie ik was. Mijn eten begon een nummer te worden. Ik weigerde alles te eten waarbij ik geen exacte meting kon maken van de energiewaarde. De adrenaline die de controle mij leverde was net voldoende om mijzelf elke dag op de fiets en crosstrainer te krijgen. De mensen bij de sportschool vonden het bijzonder dat ik er elke dag was, op dezelfde apparaten, maar niemand leek te zien dat het er iets gaande was. De obsessie was gigantisch. Eindelijk kon ik mijn eigen waarde meten in nummertjes. Dat was tenminste hoe het voelde. Schaamte bij elk beetje wat er wel in ging. Nachten wakker van honger en een extreem verlangen naar alles wat ik niet mocht. Ik was mijn lichaam kapot aan het maken om geaccepteerd te worden. Anorexia had mij te pakken en ik had het nog niet eens door.
Op school deed ik mijn best om zo dun mogelijk te lijken. Niet ziende dat ik alleen maar angstiger en eenzamer begon te worden door mijn stoornis. Omdat de mensen om mij heen nooit het beeld hadden wat ik dacht, kreeg ik ook geen reactie of compliment over mijn ‘discipline’. Dit zag ik als reden om steeds meer en meer door te slaan in de obsessie. Het enige wat ik in de spiegel kon zien was dat ik steeds bleker werd. Pas toen ik echt niet meer kon en feitelijk instortte van verdriet en uitputting, begonnen mensen om mij heen met mij te praten over mijn toestand. Een paar mensen merkten dat ik obsessief bezig was, maar het overgrote deel merkte alleen maar dat ik chagrijniger was geworden. Het duurde niet lang voordat ik op de wachtlijst stond bij eetstoorniscentrum Amarum in Zutphen.
De sociale angst stopte hier echter niet. Zelfs na de diagnose van mijn psychiater was er een extreme twijfel. Nu niet alleen meer over mijn identiteit en lichaam, maar ook over de ‘waarheid’ van mijn diagnose. Ik vertelde niet iedereen over mijn diagnose en ik had extreme angst voor de mensen die er wel vanaf wisten. Ik geloofde dat iedereen dacht dat ik loog over mijn eetstoornis en dat ik een aandachtshond was. Ik ben sowieso niet ziek/dun genoeg, dacht ik. Of: een man kan toch helemaal geen anorexia hebben?
Daarnaast durfde ik nooit aan anderen te laten zien wat ik at. Zelfs toen ik in behandeling werd genomen door een diëtiste en een eetlijst voorgeschreven kreeg, durfde ik nooit iemand in de keuken te hebben tijdens het eten. Want ze hadden allemaal een mening over de hoeveelheid eten. Dat wist ik zeker. Als iemand zou zien wat ik at, dan zou er geen stoornis meer zijn. Anorexia was voor mij niet meer iets wat een hulpverlener vast kon stellen, het was iets wat mensen moesten geloven. Ik moest mijn anorexia bewijzen. Ik was anorexia.
Pas bij mijn behandeling in Amarum kwam ik erachter hoe veel fases er bij anorexiaherstel komen kijken en hoe dat invloed kan hebben op je eigen verwachtingen. Eetstoornisherstel heeft niet alleen als doel om weer eten in de mond van het slachtoffer te krijgen, maar ook om je sociale toestand aan te pakken en je identiteit te vinden. Je waarde als mens zal nooit te meten zijn in calorieën of kilogrammen. Als je je eigen bestaan en persoon op deze planeet (met trots) accepteert, zul je langzaam steeds meer opbouwen naar voldoende beleg op brood, een goede hoeveelheid cornflakes in je kom of een scheut melk in de koffie.
In eetstoornisherstel kijk ik vooral positief naar wat ik niet meer merk, ten opzichte van wat ik wel merk. Langzaam maar zeker voel ik hoe het mij steeds minder uitmaakt hoe het laagje chocoladepasta op mijn brood er daadwerkelijk uitziet, hoe groot de appel is die ik uit de koelkast pak of hoeveel yoghurt ik daadwerkelijk in mijn bakje doe. Tijdens het voorbereiden van mijn lunch denk ik nu zelfs vaker aan iets compleet anders dan het eten. Ook merkte ik langzaam maar zeker dat de drang om de energie-inname en mijn energieverbruik na te rekenen, niet meer interessant voor mij werd. Dat laatste komt vooral doordat ik er al vrij snel achter kwam dat er niet plotseling wat vreemds gebeurde met mijn lichaam toen ik minder ging bewegen, ik voelde mij zelfs een stuk beter en meer opgewekt. Het was duidelijk dat mijn recht om te eten helemaal niet te berekenen was met een online calorieënrekenmachine of met de hoeveelheid stappen die ik zette. De vrijheid van eten in eetstoornisherstel vergelijk ik graag met leren fietsen. Het kost even voordat je het doorhebt, maar als je het eenmaal geleerd hebt merk je niet eens meer dat je fietst. Natuurlijk val je gedurende dat proces wel eens van de herstelfiets af, maar het gaat erom dat je weer leert opstappen. En na een tijdje weet je weer hoe het voelt om te leven zonder de gefantaseerde handboeien om je polsen.
Op sociaal gebied zie ik hoe ik een stuk beter in kan zien dat mensen niet in elkaar zitten zoals ik dacht. Het is niet zo dat mensen constant met mij bezig zijn. Het kostte echt even om te realiseren dat iedereen eigen bezigheden en een eigen plaats op de wereld heeft. Andere mensen zijn ook vooral bezig met wat voor zichzelf belangrijk is en waar zij zich goed bij voelen, waarom zou ik mijzelf datzelfde recht ontzeggen? Heb ik iets gedaan waardoor ik dat zelfrespect niet verdien? Absoluut niet. Jij hebt recht op zelfrespect net als alle andere mensen. Het is belangrijk dat je andere mensen niet op een hoger niveau plaatst dan jouzelf. Het was duidelijk dat de eisen die ik voor mezelf had opgesteld compleet zinloos bleken. Want als niemand op mijn lichaam of interesses let, waarom zou ik er dan zoveel zorgen over hebben?
Mijn situatie hoeft niet direct overeen te komen met die van jou. Het gaat om het principe van zelfrespect. En hoewel ik misschien een eetstoornis net wat anders heb ervaren dan jij, neemt dat niet weg dat je die stap op de herstelfiets evenveel verdient.
fotografie: cottonbro
Geef een reactie