“Ik ben bang om weggestuurd te worden. Ik ben bang dat ze me zat worden, bang dat ze me niet meer willen. Ik ben bang dat ik er straks alleen voor kom te staan, bang dat ik niet goed genoeg ben. Ik ben bang dat ik te lastig ben, dat ik niet voldoe aan de eisen. Ik ben constant bang dat mensen me niet meer leuk, aardig of interessant vinden. Ik ben bang dat mensen me zonder daarover eerlijk te zijn in de steek laten. Ik ben in contact met anderen constant bang voor afwijzing en dat maakt dat ik een heel ander mens ben dan ik zou willen zijn. Toen ik in therapie ging was deze angst één van de belemmerende dingen waar ik tegenaan liep. Ik durfde me niet open te stellen omdat ik bij ieder gesprek bang was dat dat het laatste gesprek zou zijn.”
In therapie zorgde dat er niet alleen voor dat ik de therapie niet volledig kon benutten, het zorgde ook voor irritatie bij de therapeut. Telkens kwam ik weer terug bij de vraag hoe lang ik gesprekken zou kunnen hebben en of de gesprekken eindig waren. Op één of andere manier wilde ik de bevestiging krijgen van een soort onvoorwaardelijke steun, maar die kreeg ik niet. Tenminste niet zoals ik die wilde. Ik kreeg bij een therapeut bijvoorbeeld te horen dat ik tot het einde van het jaar gesprekken zou hebben, daarna zouden we verder kijken. Dat betekende in mijn hoofd dan nog maar een maand of 5 en dat voelde niet veilig. Bovendien begreep ik niet waarom na die vijf maanden niet meer. Was ze me dan zat? Wilde ze me dan niet verder helpen? Had ze dan genoeg van me? Was ik niet ernstig genoeg? Waarom wilde iedereen altijd van me af? …althans zo voelde het.
Tegelijkertijd was ik ook regelmatig bang om ergens weggestuurd te worden. Gewoon omdat ik me niet altijd exact aan de regels hield of omdat ik misschien niet goed genoeg in therapie. Dit had wel een duidelijke oorzaak. Ik was een jaar ervoor namelijk ergens op vrij traumatische wijze weggestuurd. Dat was helemaal verkeerd gegaan en die ervaring kon ik niet uit mijn hoofd zetten. Constant was ik daarom bang dat er iets onverwachts zou gebeuren en ik alleen zou komen te staan. Hoe prettiger ik de therapie vond, hoe groter mijn angst werd. Mijn enige bescherming tegen die angst was door de therapie en therapeut niet prettig te vinden en dat gebeurde alleen als ik me ertegen afzette. Onbewust van waarom en waar ik nou werkelijk mee bezig was, deed ik dit. Ik ging in discussie, stelde me niet écht open, ging moeilijk doen over randzaken en stelde mijn vragen bij het nut van de therapie. Ik deed er alles aan om me niet te hechten.
“Don’t attach yourself to anyone who gives you the least bit of attention just because you’re lonely or unhappy” – White Oleander.
Als ik me eenmaal aan iemand gehecht had, zou de pijn bij afwijzing maximaal zijn en dat wilde ik niet nog een keer meemaken. Hierdoor kwam ik in therapie steeds terecht in omslachtige gesprekken, in halve verhalen en kleine discussies. Eigenlijk zorgde ik juist door mijn angst voor afwijzing ervoor dat de kans groter werd dat ik werd afgewezen: self-fulfilling prophecy noemen ze dat wel. Ik was me hier bewust van, maar het lukte me tegelijkertijd niet het te veranderen. Ik wilde haar wel alles vertellen, maar durfde dit tegelijkertijd niet omdat ik bang was voor haar oordeel. Misschien zou ik wel niet verder kunnen met de gesprekken als ik volledig eerlijk zou zijn. Door echter maar de helft te vertellen lukte het me ook niet om écht aan mijn problemen te werken, waardoor de therapie weer niet echt goed liep. Dit zorgde opnieuw voor angst.
Ik zat vast in een cirkel van angsten en na ieder gesprek was ik bang de verkeerde dingen te hebben gezegd. Ik kon me erna nog dagen druk maken over wat ik allemaal wel en niet had gezegd. Het bleef maar malen in mijn hoofd. Het liefst zou ik de volgende dag alles rechtzetten wat ik in mijn ogen niet goed had gezegd, maar dat kon niet omdat ik maar eens per twee weken een gesprek had. Door al die angst vroeg ik me weleens af of die therapie niet averechts werkte. Het zorgde voor zoveel meer stress in mijn leven. Aan de andere kant gaf het me ook inzicht in mijn angsten en mijn manier van denken.
Een flink aantal jaren geleden kwam ik terecht bij een therapeut die niets zei over eventuele eindigheid van gesprekken. We zouden wel zien. De enige voorwaarde die ze stelde was een bepaald minimum gewicht. Daar kon ik me in vinden, al hield ik me er niet altijd aan. Dit betekende dan dat ik tijdelijk geen gesprekken kon hebben. Daar baalde ik van, maar ik begreep het wel en vond het rechtvaardig. Ik had volledig vertrouwen in haar en het gevoel van veiligheid zorgde ervoor dat ik angsten in mijn leven aan durfde te gaan. Het gevoel dat ik altijd iemand had om op terug te vallen, was in die periode voor mij van wezenlijk belang. Misschien omdat ik dit gevoel zo lang in mijn leven niet gehad had, misschien omdat ik een aantal jaar ervoor zoveel vertrouwen was verloren. Ik weet het niet.
De angst voor afwijzing speelde uiteraard niet enkel in therapie, maar ook in het dagelijks leven. Ik was voortdurend bang dat kennissen, collega’s of vrienden me niet leuk, aardig of interessant genoeg zouden vinden. Ik was bang dat iemand eigenlijk liever niet met me om wilde gaan, maar dit niet durfde te zeggen. Ik deed mijn uiterste best om leuk gevonden te worden, maar de angst voor afwijzing zorgde tegelijkertijd voor een remming. Ik durfde mezelf niet helemaal te zijn, want misschien vonden mensen me dan wel raar.
Een groot deel van deze angst zal voortgekomen zijn uit een negatief zelfbeeld en basisvertrouwen in mijzelf en mensen om mij heen dat ontbrak. Het heeft lang geduurd om dit vertrouwen in mijzelf en mijn omgeving op te bouwen. Dat ging met vallen en opstaan, want ook tijdens dit gevecht kwam ik mensen of situaties tegen waarin ik ook gewoon echt werd afgewezen. Dat voelde dan als een extra klap in mijn gezicht. De onvoorwaardelijke steun van de therapeut en de liefde van mijn vriendin heeft me enorm geholpen in het opbouwen van vertrouwen en verminderen van mijn angst voor afwijzing. De angst is niet helemaal weg, het is nog steeds een gevoelig onderwerp voor mij. Ik ben me er nu echt veel meer bewust van, wat maakt dat ik er beter mee om kan gaan, het eerder kan aangeven en erover kan praten.
Fotografie: Freelyhaylee
Geef een reactie