Ik lig in bed en probeer te slapen, maar mijn hoofd staat dat niet toe. Ik pieker en heb angst voor morgen, ik moet dingen doen waarvan ik bang ben dat ik ze niet kan. Over drie weken heb ik mijn eindbeoordeling van stage en ik ben bang dat ze door krijgen dat ik helemaal niet zo goed ben als ze denken. Het is gek want ik loop al een jaar stage op deze plek, maar toch ben ik er van overtuigd dat wat ik daar allemaal doe ‘nep’ is. Ik doe alsof ik het kan en ik ben bang om op het laatste moment toch nog door de mand te vallen…
Hoewel het bovenstaande voorbeeld misschien lijkt op bescheidenheid, gaat het toch ergens anders over. Het gaat over een grote angst om door de mand te vallen. Over het gevoel dat wat ik doe, niet echt is. Dat mijn prestraties geen waarheid zijn en dat mensen denken dat ik dingen beter kan dan hoe het in werkelijkheid is. Ik heb heel lang met deze gevoelens rond gelopen zonder er ooit over te praten. Ik geloofde er heilig in dat mensen erachter zouden komen dat ik niet zo goed in dingen ben als dat ze denken. Dat ik ze aan het misleiden ben. Ik was bang dat als ik er met iemand over zou praten, dat de waarheid dan aan het licht zou komen.
Het oplichterssyndroom
Twee jaar geleden heb ik deze angst en gedachten bij iemand uitgesproken. Deze persoon reageerde heel anders dan ik had verwacht. Ze vertelde mij dat ik niet de enige ben die dit soort gedachtes wel eens heeft. Er zijn onderzoeken naar gedaan en het heeft zelfs een naam: ‘het oplichterssyndroom’.
Ik was ontzettend verbaast dat dit bestond en dat ik niet de enige was. De naam zegt eigenlijk genoeg. Als je last hebt van deze gedachten heb je eigenlijk continu het gevoel dat je iedereen om je heen aan het oplichten bent. Dit gevoel is vaak erg hardnekkig. Ook al krijg je een goede beoordeling, een hoog cijfer, ook al haal je je diploma, deze prestaties zijn niet genoeg ‘bewijs’ om jouwzelf te doen geloven dat je die dingen ook daadwerkelijk kunt. Je geloofd dat alles wat je doet of kunt, niet echt waar is. Dat het gespeeld is en dat je ooit door de mand zult vallen. Het komt voor bij 75% procent van de vrouwen en bij 50% van de mannen, ontzettend veel dus! Het is geen échte stoornis die opgenomen is in de DSM, maar dat betekend niet dat je er geen last van kunt hebben.
Onzekerheid en perfectionisme
Het oplichterssyndroom kan uit verschillende dingen voortkomen. Zo kan jouw opvoeding hier een grote rol in spelen. Wanneer jouw ouders jou altijd hebben opgehemeld, maar jij het in werkelijkheid gewoon net zo goed doet als jouw klasgenootjes kan dat een gevoel geven dat er iets niet klopt. Andersom kan het ook zijn dat jij het gevoel hebt dat je nooit goed genoeg bent, omdat jouw ouders juist (te) weinig positieve aandacht hebben gegeven.
Wat eigenlijk altijd ten grondslag ligt aan het oplichterssyndroom is onzekerheid en perfectionisme. Je stelt extreem hoge eisen aan jezelf en hebt het gevoel dat wat je doet, nooit goed genoeg is. Het kan altijd beter. Zelfs wanneer jouw omgeving tegen jou zegt dat je ergens goed in bent, voelt het voor jou alsof dat niet waar is. Dat is natuurlijk gek, want jouw docent gaat jou echt geen goed cijfer geven als je te veel fouten maakt. Het is dus zo dat óf de werkelijkheid, óf jouw eigen gedachten niet kloppen.
Hulp vragen
Het moeilijke aan het hebben van deze gedachten is dat het extra lastig is om hulp te vragen. Dat komt door de angst dat wanneer je om hulp vraagt, mensen er achter zullen komen dat je de boel aan het oplichten bent. Deze angst maakt het ook lastig om aan anderen vertellen dat je met deze gedachten loopt en dat je er last van hebt.
Door de gedachten voor jezelf te houden wordt de kans dat je er last van gaat krijgen groter. De kans dat je last krijgt van (extreme) stress, burn-outklachten, depressie of slaapproblemen is aannemelijk. Het kan al enorm helpen om de gedachten uit te spreken bij iemand die je vertrouwed. Door er niet alleen mee rond te blijven lopen, wordt het al wat minder zwaar. Ook is de kans dat degene met wie jij de gedachten bespreekt, de gedachten weerlegt vrij groot. Dit kan helpen met relativeren. Daarbij is de kans ook nog eens groot dat degene met wie jij jouw gedachten deelt, dit zelf herkend. Het kan ontzettend fijn zijn om hier samen over te praten.
Ook ik was hier bang voor. Alle bovenstaande angsten had ik ook. Door mijn angsten uit te spreken, zouden ze waarheid worden. Toch heeft het mij uiteindelijk enorm gehlopen om er over te praten. In eerste instantie omdat ik er toen achter kwam dat ik niet de enige ben die deze gedachten heeft. Daarbij konden mijn moeder en vriendin aan wie ik het vertelde, mij heel goed helpen met relatieveren. Ook werd de ‘zwaarte’ van de gedachtes vanzelf al ietsje lichter door het simpelweg uit te spreken.
Trots zijn
Het ontvangen van kritiek kan een lastig punt zijn wanneer je last hebt van het oplichterssyndroom. Juist omdat je al zo ontzettend streng bent voor jezelf, is het ontvangen van kritiek extra moeilijk. Het kan voelen als een persoonlijke aanval. Aan de andere kant vind je het erg lastig om complimenten aan te nemen. Dingen die je goed kunt, schrijf je toe aan geluk hebben of toeval: ‘dat goede cijfer heb ik alleen maar gehaald omdat de docent een goede dag had’ en ‘die baan heb ik gekregen omdat er verder weinig sollicitaties waren en ze heel hard iemand nodig hadden’. Dit zijn voorbeelden van gedachten die je kunt hebben en die ik zelf ook vaak heb gehad en nog steeds wel eens heb. Echt trots zijn op jouw prestaties kun je eigenlijk niet.
Ik was na het behalen van het ene doel, meteen bezig met het volgende. Ik besefte mij later dat ik nooit stil stond bij wanneer iets gelukt was. Dat kwam met name omdat ik mijzelf niet toestond om trots te zijn, ik vond het ontzettend moeilijk om dat gevoel toe te staan. Het hielp mij erg om mijn prestaties en vaardigheden bij andere mensen te toetsen. In het begin deed ik dit soms wel te veel, ik vroeg continu of ik iets goed deed of durfde zelf geen acties te ondernemen omdat ik er niet op vertrouwde dat ik capabel genoeg was om zelf een beslissing te nemen.
Toch heeft het vragen van deze bevestiging mij uiteindelijk geholpen. Nog steeds heb ik het nog wel nodig, maar het is al een stuk minder. Ook sta ik steeds vaker bewust stil bij het behalen van een succes of doel en durf ik te zeggen dat ik ergens trots op ben. Eerst forceerde ik mijzelf een beetje om te zeggen dat ik trots was en was het meer rationeel dat ik wist dat ik ergens trots op moest zijn, dan dat dat ook echt zo voelde. Nu ik het vaker benoem, gaat het ook steeds meer zo voelen. Doordat ik er steeds meer op kan vertrouwen dat ik iets kan of ergens goed in ben, worden de oplichtersgedachten minder en voelt iets kunnen meer aan als waarheid.
Als je na het lezen van deze blog bang bent voor nog een diagnose; dat is niet nodig. Het ‘oplichterssyndroom’ is niet direct een ziekte of stoornis. Je kunt in verschillende gradaties last hebben van de gedachten en weten dat er een naam voor is en dat je niet de enige bent, kan helpen om bij jezelf na te gaan waar jouw onzekerheden vandaan komen. Of misschien helpt het wel met bedenken wat jou tegenhoud in het herstellen van jouw eetstoornis. Als het bovenstaande jou bekend voorkomt, dan weet je bij deze in ieder geval dat je niet de enige bent ♥
Herken jij deze gevoelens en gedachten?
Heb jij wel eens het gevoel dat je iedereen aan het bedriegen bent?
Geef een reactie