Ik ben bang voor eetstoornis herstel. Al jaren ging het niet goed. Toen het gezien werd door anderen, bleef ik dieper hangen in mijn ziektes. Ik stel me aan. Dat dacht en denk ik nog steeds. Niemand moest aan het vertrouwde destructieve stukje komen. Dat is immers het enige waar ik me aan vast kon klampen. Ik ging van opname naar opname, zonder baat. Toen ik merkte dat de therapieën wel wat kleine dingen deden, was ik boos. Maar ik probeerde de handvatten van mijn therapeuten vast te houden. Tot ik weer diep terugviel. Het gaf me een besef. Ten eerste stel ik me niet aan. Anders was ik niet, terwijl ik hard mijn best deed, teruggevallen. Ten tweede, ik ben bang om te herstellen. Daarom blijf ik hangen in destructieve dingen…
Als jong meisje heb ik veel dingen meegemaakt. Thuis, maar ook buitenshuis. Ik was een erg onzeker en verlegen meisje, maar wilde dat altijd verbergen. “Ik moet me niet aanstellen. Kom op Anouk, anderen moeten dit ook doen.” Ik drukte mijn gevoel weg in plaats van het te accepteren en leefde voor mijn gevoel op adrenaline.
Op de middelbare school ging dat niet meer. Dat drukke en lachende meisje veranderde in een heel verdrietig en stil meisje. Het masker en de zware rugzak kon ik niet meer dragen. Ik begon met spoed bij de ggz. Iedereen wilde zo graag dat ik ging herstellen. Maar in plaats van dat, werden het meerdere opnames bij de ggz en in het ziekenhuis. Ik was mezelf compleet verloren en bleef me maar vastklampen aan alle destructieve dingen die je maar kon bedenken.
Ik had nog geen besef dat dit voortkwam uit een hele grote angst om te herstellen. Of zoals ik het zie, een compleet nieuw leven aangaan. Ik voelde me “goed” bij de destructieve dingen. Bang dat mensen nog steeds niet inzien dat het niet goed gaat en mij weer verlaten, boos op mezelf dat ik niet “normaal” ben.
Toen ik terugviel kwam er uit het lege meisje heel veel verdriet. Wilde ik dit echt? Toen ik hard op huilend op de grond zat kwam er een verpleegkundige binnen. Ik was ontroostbaar. Het enige wat ik dacht is dat ik niemand meer had om te vertrouwen en ik het leven niet meer wilde. De verpleegkundige keek door me heen. “Wat een verdriet Anouk.” Ik was inderdaad ontzettend verdrietig. Maar nu weet ik waarom. Ik was verdrietig omdat ik bang ben.
Bang dat ik weer alleen ben, ik mezelf weer verlies, ik de mensen om me heen niet kan vertrouwen. Ik had dan wel de diagnose gegeneraliseerde angststoornis, maar nu dringt het pas tot me door dat ik op dit moment uit angst besta.
Wat als ik niet goed genoeg ben? Wat als mensen me weer verlaten? Wat als ik de controle verlies? Wat als ik nooit herstel?
Ik durf het nu hardop te zeggen. “Ik ben bang voor herstel.” Bang dat ik dan weer hetzelfde meisje ben als vroeger. Maar angst is goed. Als ik doodsangst heb, betekent dit dat ik bang ben voor de dood. Dat ik dit zo niet meer wil. Dat ik wil leven. En die angst verplettert me, maar ik probeer weer op te staan. Te vertrouwen op mezelf en de omgeving. In contact te blijven en toch kleine stapjes te zetten. Ik kan altijd terug, maar ik denk dat ik kan vertrouwen dat het het waard is om te herstellen.
Geef een reactie