In mijn onderbroek sta ik voor de spiegel. Inmiddels weeg ik niet zo veel meer, maar toch blijf ik het idee hebben dat er nog heel wat af kan. “Kijk maar.” Zeg ik tegen mezelf en ik knijp wat in m’n zij. “Zolang je nog iets vast kan pakken, kan er blijkbaar ook iets af en als er iets af kan, is er blijkbaar te veel.” Ook het gebied rondom mijn knieën ervaar ik als problematisch. Aan de binnenkant van mijn bovenbeen, vlak boven mijn knie, zie ik ook nog steeds een ‘kwabje’ zitten. “Dat is vet!!!” Schreeuwt mijn eetstoornis. Dat is vet en vet is verkeerd.
Wie naast mij voor die spiegel had gestaan, had er helemaal niks van begrepen. “Dat is geen vet Irene, dat is vel. Vel over been!” Ik zag het verschil niet meer en vond het pijnlijk verwarrend wanneer mijn moeder me vertelde dat, hoe veel ik ook af zou vallen, dat ‘kwabje’ nooit zou verdwijnen. Zo ziet het lichaam van een mens er nou eenmaal uit. Je benen zijn benen, geen bamboestokken. Daar hoort vorm in te zitten. Al zou je nog 100 kilo afvallen, je broekmaat wordt nooit kleiner dan de vorm van je heupbotten. Ze grapte nog dat ik dan maar m’n botten af moest laten zagen. “Ik HAAT mensen!” Huilde ik. “Als dat echt zo is, dan vind ik mensen gewoon lelijk!“
Op die uitspraak ben ik inmiddels terug gekomen. Mensen zijn niet lelijk; Mensen zijn mensen. In de tijd dat ik anorexia had was mijn angst en afkeer voor vet extreem. Nou ja, het was extreem zichtbaar. De angst had zich vertaald in mijn lichaam. Nadat ik in rap tempo was aangekomen door de stiekeme eetbuien die ik had, ontwikkelde ik boulimia. Het is onvoorstelbaar wat ondergewicht met je doet. Vooral ook in hoe je jezelf ervaart. Dat merkte ik wel toen ik met het behalen van een gezond gewicht, als vanzelf een gezonder lichaamsbeeld kreeg. Ik besefte dat ik veel te dun was geweest en dat dat inderdaad ‘niet nodig’ was. Althans, niet nodig om er mooi uit te zien. Het voelde wel sterk. Hoewel ik nooit meer anorexia heb gehad, heb ik wel vaak naar dat gevoel verlangd. Een eetstoornis gaat niet over er mooi uit willen zien, het gaat in wezen niet eens over eten. Toch voelde ik me wel lelijk en bovenal veel te dik.
Hoe meer ik weeg, hoe minder ik voorstel
Ik weet nog goed dat één van mijn behandelaren vroeg wat ik er zo erg aan zou vinden als ik een grotere broekmaat zou hebben. Inmiddels heb ik die grotere broekmaat en weet ik dat ik niet te dik ben, maar in die tijd was er geen BMI berekening die mij ervan had kunnen overtuigen dat ik dan niet veel te dik zou zijn. Daar is de eetstoornis aan het werk. Het vertekent je lichaamsbeeld, maakt elk gevolg rampzalig, vergroot de angst keer tien. Ik had een verstoord lichaamsbeeld en zag niet in dat ik niet de dik was of zou zijn met een grotere broekmaat. Dit was één aspect van mijn eetstoornis. De angst, omdat je de realiteit niet goed kan inschatten. Vergeet niet dat een eetstoornis een psychische stoornis is. Ik kon wel begrijpen dat ik volgens het BMI nog steeds een gezond gewicht zou hebben, maar ik kon niet geloven dat ik dan niet dik zou zijn.
Een ander belangrijk aspect van mijn eetstoornis was de betekenis die ik aan ‘dik zijn’ gaf. Het zou niet in me opgekomen zijn om te zeggen dat het niet gezond was. Ja, oké, ik zou dat zeggen, omdat ik wist dat het een punt was waar niemand omheen kon, maar als ik heel eerlijk ben, was dat niet mijn grootste zorg. Nee, mijn grootste zorg was dat ‘dik zijn’ iets zou zeggen over mij als persoon. Ik was bang dat als ik dik zou zijn, mensen mij niet meer zouden moeten. Misschien was ik wel meer dan bang, ik wist het zeker. Ik dacht het zeker te weten dat ze me lui, sloom, dom, vies en zwak zouden vinden. Het is dan ook het stigma dat (geheel onterecht) op overgewicht lijkt te rusten. Als gevolg van allerlei andere oorzaken was ik hier zó bang voor, dat elk ‘kwabje’ een enorme emotie teweeg kon brengen. Bang om niet goed genoeg te zijn. Niet slechts in mijn prestaties, maar in mijn zijn als mens. Onwaardig. Ai, als dat daadwerkelijk het gevolg zou zijn, snap ik die angst heel goed.
Zo’n angst kan zich diep in je nestelen en is moeilijk om los te laten. Zo weet iemand met OCD ook wel dat het in werkelijkheid niet uitmaakt hoe vaak je de kraan open en dicht draait, maar de angst dat er anders iets verschrikkelijks zou gebeuren, maakt dat je het toch niet kan laten. Hoewel de eetstoornis een andere vorm aan had genomen, was deze angst toen ik boulimia had niet minder heftig dan toen ik anorexia had. Ik had een gezond gewicht, maar gezond was ik niet. Mijn lichaamsbeeld was realistischer, maar echt realistisch was het niet. Met mijn gezonde gewicht stond ik nog altijd in mijn onderbroek voor de spiegel, op zoek naar sporen die erop zouden kunnen wijzen dat ik te dik was. Op zoek naar houvast om mijn angst voor te kunnen zijn. Ik mocht niet dik worden. Ik was doodsbang voor vet.
Hoe minder lichaamsvet hoe beter
In de tijd dat ik anorexia had zag ik geen verschil meer tussen vel, botten, spieren en vet. Massa was massa en daarmee uit. Toen ik boulimia had lag dat wel anders. Misschien was ik het niets eens met de vorm van mijn botten, maar als het geen vet was, kon ik daar misschien wel mee leven, had ik bedacht. Ook vond ik het niet erg als mijn bovenbenen gespierd zouden zijn. Gewicht en vormen door spieren vond ik op gegeven moment wel oké, maar lichaamsvet, nee, dat niet. Ik wilde geen geflubber, geen bobbels, geen getril, geen putjes en geen striemen. Geen lovehandles die boven mijn broek uitkwamen of van die vetjes bij je oksels wanneer je een bh aan hebt. Ik had mezelf ervan overtuigd dat je best een gezond gewicht kon hebben, als je maar veel spieren had. Hoe minder lichaamsvet, hoe beter.
Op tv hoorde ik reclames over het kwijtraken van ‘overtollig vet’. Vet lijkt altijd iets te zijn dat mensen kwijt willen raken. Overtollig vet heb je immers niet nodig, maar is al ons vet werkelijk overtollig? Het gaat niet op dat minder lichaamsvet altijd beter is. Hoewel het beeld vaak wordt geschetst is het helemaal niet zo dat lichaamsvetten slecht of onnodig zijn. Sterker nog, ons lichaam heeft vetten keihard nodig. Niet alleen in onze voeding, maar ook in ons lichaam zelf. Zo is er vetweefsel nodig om belangrijke organen te beschermen en is vet een belangrijke energiereserve. Wanneer je te weinig vetten in je lichaam hebt, zal je lichaam de benodigde energie uit je spieren halen, waardoor je spieren afbreken. Ook zorgt kan een te laag vetpercentage bijdragen aan een verminderde weerstand. Daarnaast regelen vetcellen de aanmaak van allerlei hormonen. Bij een te laag vetpercentage kan je kan je bijvoorbeeld onvruchtbaar worden, maar ook kan het nadelige gevolgen hebben voor je ontwikkeling in de puberteit.
Mijn waarde als mens
Lichaamsvet is dus helemaal niet verkeerd en juist heel belangrijk, mits je er niet te veel van hebt, want dan kan het inderdaad ook weer slecht voor je gezondheid zijn. Ik wil niet zeggen dat te weinig vet erger is dan te veel vet, maar het is wel zo dat mijn oordeel over te veel vet tien keer negatiever was. Dit oordeel ging niet over mijn gezondheid, maar over mijn waarde. Ik wist dat te weinig vet ongezond is, maar dan had ik mezelf wel meer waard gevonden. Zelf al is dat onterecht. Dat oordeel loslaten, samen met op een realistische manier naar mijn lichaam kijken, was heel belangrijk voor mijn eetstoornis herstel. Te dik, te dun of juist een gezond gewicht, het maakt niet uit, je bent niet meer of minder waard. Je bent het altijd waard om goed voor jezelf te zorgen. Zowel op fysiek als op mentaal gebied.
Mensen zijn mensen. We flubberen, we blubberen, we bobbelen, we hebben putjes en deukjes. Mijn lijf loopt niet in rechte lijnen. Ik ben geen barbiepop van hard plastic. Mijn buik zakt opzij als ik op mijn zij lig en als ik zit op een stoel verschijnen er vouwen rond mijn navel. Als ik een te kleine onderbroek aan trek, snijdt hij in mijn heupen. Mijn heupen die breder zijn dan mijn taille en mijn hipdip die ik niet altijd mooi vind, zijn eigenlijk heel normaal. Mijn benen zijn geen bamboestokken, zelfs de aller-dunste benen zijn dat niet. Ik ben een mens van vlees en bloed. Ik kan mijn lichaam vastpakken en ik mag er zijn. Gewoon goed zoals ik ben. We hebben allemaal een ander lichaam, maar we zijn toch niet zo verschillend.
Het heeft mij geholpen om te trainen op een eerlijke manier om me heen te gaan kijken. Vrouwen met meer rondingen dan ik, vind ik nog altijd mooie vrouwen. Zelfs al hebben ze een of meer vetrollen. Vrouwen die kleiner zijn dan ik, hebben ook beweging in hun bil zitten. De mensen die ik er mooi en goed uit vind zien, hebben vormen die ik bij mezelf ineens niet zou accepteren. “Ja, maar zij kunnen dat hebben!” Stop eens met dat zeggen, want het is niet waar. Wees niet zo streng voor jezelf, want je meet nu met twee maten.
Is er één iemand op de wereld over wie je hetzelfde zou zeggen? “Ja, maar jij kan dat niet hebben.” Jij bent niet in je eentje anders. Je bent mooi zoals je bent, denk om je gezondheid, maar boven alles: Jouw lijf bepaalt niet jouw waarde als mens. Ik zou iets willen zeggen over imperfecties en dat ze er bij horen, maar als perfectie niet bestaat, bestaan imperfecties ook niet. Dit is gewoon hoe mensen zijn ….en dat is goed.
♥
Geef een reactie