Ik wil graag bijzonder zijn. Ik wil graag anders zijn dan normale mensen. Ik wil niet saai gevonden worden. Ik wil apart zijn. Ik wil dat ik opval tussen de massa en dat mensen mij zien staan. Ik ben bijzonder want ik heb een eetstoornis. En als ik straks geen eetstoornis meer heb, ben ik weer zoals iedereen, gewoontjes en saai.
Als ik anorexia heb en heel mager ben, zullen mensen extra aardig voor me zijn. Ze zullen me er breekbaar uit vinden zien en zullen daarom een beetje voor me willen zorgen.
Als ik geen anorexia meer heb en er weer normaal uitzie, zoals ieder ander, zal niemand me meer helpen en zal niemand meer voorzichtig voor me zijn. Nu ben ik het bijzondere, kwetsbare meisje en dat geeft een speciaal en veilig gevoel.
Mensen hebben ineens veel meer aandacht voor je als er iets mis met je is, als je een duidelijk zichtbaar probleem hebt. Mensen tonen belangstelling in je en maken zich zorgen om je. Als ik geen anorexia meer heb, kijken mensen niet meer naar me om en nemen ze mijn problemen niet meer serieus. Nu, met anorexia, ben ik een beetje bijzonder en word ik gezien.
Toen ik nog geen anorexia had en er over las in een boek, was het iets heel unieks. Mensen in mijn omgeving waren altijd erg onder de indruk als ze hoorden dat iemand anorexia had. “Jeetje, wat vreselijk naar voor haar”. Ik hoorde het aan en was jaloers op de zorg en aandacht die door deze mensen werd geuit. Ik wilde dat mensen ook zo warm en bezorgd richting mij waren. Ik wilde ook zo bijzonder zijn als het meisje waarover werd gepraat. Toen ik eenmaal anorexia had, voelde het bijzonder om ergens als het ware bij te horen. Ik hoorde bij een speciale groep mensen die een ijzeren discipline had en superdun was. Er waren maar weinig mensen zo mooi dun als ons…
Het superdun zijn koppelde ik ook aan succesvol zijn. Afvallen voelde als presteren, dus hoe lager het gewicht, hoe meer ik bereikte, hoe succesvoller ik was. Ik zou een superdunne, succesvolle vrouw worden, met een goede baan en heel veel mensen die me waardeerden. Dat het hebben van een goede baan en het hebben van anorexia niet samengaat, had ik in die tijd nog niet door.
Toen de anorexia me na een tijd meer ging kosten dan opleveren, bereikte ik het punt waarop ik wilde veranderen. Het punt waarop ik de eetstoornis zat was en weer een echt leven wilde.
Mijn leven werd nu geleid door gewicht, kcal, eten en niet-eten, wat ervoor zorgde dat ik alles was verloren wat hoorde bij een succesvol en bijzonder mens: mijn baan, mijn opleiding en mijn vrienden. Ik had niets meer, alleen die oh zo bijzondere anorexia.
Maar toen ik eenmaal moest gaan aankomen in gewicht en ging vechten tegen mijn eetstoornis, was ik doodsbang om niet meer bijzonder te zijn. Ik wist verstandelijk best dat anorexia hebben of ongezond mager zijn, mij niet bijzonder maakte. Er zijn immers duizenden mensen met anorexia, daar is niets bijzonders aan. Toch schreeuwde alles in mij het tegenovergestelde: ‘Je wordt saai! Je wordt zoals ieder ander! Niemand maakt zich straks meer zorgen om je! Niemand heeft straks meer aandacht voor je! Je wordt een grijze muis! Je wordt een saaie mislukking die niets kan!’
Ondanks al deze angsten, ben ik het gevecht toch aangegaan en kan ik nu trots zeggen dat ik geen anorexia meer heb. Nu pas merk ik dat mensen ook interesse hebben als ik geen anorexia heb. Misschien nog wel meer, omdat ze nu met name geinteresseerd zijn in mijn persoon in plaats van in de ziekte. Nu pas ben ik bijzonder, want nu pas kan ik mijn unieke persoonlijkheid laten zien. Mijn persoonlijkheid werd in de tijd van mijn eetstoornis helemaal onderdrukt door de anorexia. In die tijd was ik juist niet bijzonder. En moet ik nu alles alleen doen? Nee hoor, dat valt reuze mee. Mensen steunen me nog steeds graag en helpen me als ik daar om vraag. Het voelt bovendien een stuk fijner om gewoon om hulp te vragen. Mijn eigenwaarde schiet ineens een stuk de lucht in.
Toen ik anorexia had, was ik een stuk saaier dan nu ik geen anorexia meer heb!
Geef een reactie