Op mijn telefoon zag ik dat ik om 22:30 uur was gebeld. Wat vreemd, zo laat belt ze nooit. Zou er iets aan de hand zijn? Ik zag het telefoontje pas om 23:15 uur en twijfelde of ik nog terug kon bellen. Toch belde ik terug, omdat ik het idee had dat er iets niet goed was. Bij de tweede keer dat de telefoon overging nam ze op. Er kwam direct een verontschuldiging voor het bellen. Haar stem klonk verdrietig, somber en wat emotieloos. Ik bleef wat stil en gaf haar daarmee de ruimte om te praten. Er was niet veel voor nodig, want binnen een paar seconden kwam alles eruit. Ze was op. Ze wist niet meer waarvoor ze het deed. Ze zag geen toekomst meer en was eigenlijk wel klaar met haar leven. Ze was de hoop verloren.
Ik moest even slikken, toen ze dat zei. Het is pijnlijk om iemand die dichtbij je staat, waarvan je houdt, te horen zeggen dat ze niet meer verder hoeft te leven. Ik gunde haar alle geluk en liefde van de wereld, al wist ik dat het niet zo simpel lag. Ze was niet makkelijk als mens, niet voor zichzelf, noch voor haar omgeving. Als ze alleen al zou stoppen met alle kritiek naar zichzelf en haar omgeving toe, dan zou ze zoveel vrijer zijn. Het leek alsof ze hier blind voor was. Alles moest goed zijn, moest op haar manier en moest perfect verlopen. Voor alles was een planning, een schema, een manier. Er ging geen dag nutteloos besteed voorbij. Het toelaten van emoties of mild zijn naar zichzelf toe was een doodzonde. Dan zou het helemaal slecht met haar aflopen, althans dat dacht ze.
Ik denk dat ik twee keer in mijn leven de hoop (bijna) verloren was. De eerste keer was toen ik na een lange weg van mezelf kwetsbaar opstellen werd afgewezen bij een hulpinstantie. De tweede keer was ongeveer een jaar geleden door een nare privé situatie. Heel stiekem, ergens achterin een hoekje, lag gelukkig altijd nog een klein hoopje hoop… daar waar ik me aan vasthield. Het gaf me net dat beetje kracht om iedere dag toch weer op te staan en te vechten. Tegelijkertijd waren er ook momenten waarop ik zelfs dat laatste hoopje niet meer kon vinden. Ik kwam op die dagen tot niets. Ik voelde me vreselijk en de wereld was een groot zwart gat zonder einde. Beide keren heb ik me door die gevoelens van totale wanhoop weten heen te worstelen. De eerste keer weliswaar minder constructief dan de tweede keer, maar ik heb het overleefd en kan er nu met kracht en trots op terugkijken.
“Kan jij me helpen?” vroeg ze door de telefoon aan me. “Hoe kom ik nou in hemelsnaam door deze tijd heen? Ik kan me niet nog maanden zo voelen, dat kan ik niet aan.” Een mens is in de meeste gevallen sterker dan hij denkt. Ik heb regelmatig gedacht dat ik zaken niet aankon, niet zou overleven en tóch bevocht ik ze en sta ik hier nu met beide benen op de grond. De berg met nare emoties, vreselijk pijnlijke gevoelens lijkt soms onbegaanbaar hoog, maar als je iedere dag een paar stappen loopt, kom je er vanzelf overheen. Maar goed, de vraag was of ik haar kon helpen. Ja, ik kon haar helpen door een luisterend oor te zijn en haar af en toe moed in te spreken. Ik kon haar ook helpen door haar soms afleiding en warmte te bieden door samen wat te gaan doen. De grootste hulp lag echter in haarzelf. Zij moest zichzelf helpen, iets wat ik jaren ervoor zelf moest leren in therapie, want hoe help je jezelf?
Ik dacht vroeger dat ik mezelf hielp door streng te zijn. Door heel hard te vechten tegen negatieve gevoelens, tegen de depressie en de wanhoop. Ik deed twee studies tegelijk en had een parttime baan. De dagen waarop ik niets te doen had, plande ik per uur in. Er mocht geen moment zijn waarop ik niets te doen had, want dan zou de leegte, de depressie toe kunnen slaan. Dan zou ik op de bank belanden en er niet meer afkomen. Dan was het einde zoek. Het tegenovergestelde bleek waar en dat was precies wat ik haar wilde duidelijk maken.
Ze zou na verloop van tijd de hoop langzaam wel weer terugvinden. Ze zou weer meer zin in het leven krijgen en gaan inzien dat er meer in haar leven is dan ze nu beseft. Dit zou niet van de ene op de andere dag gebeuren dat was nu juist hetgeen zij wilde. Ze wilde een kant en klare, snelle oplossing. Ze vond van zichzelf dat ze niet moest zeuren, dat ze zich niet moest aanstellen, maar gewoon moest aanpakken en het liefst een beetje snel. Mijn ervaring is dat dit in tijden van crisis, van wanhoop averechts werkt.
Natuurlijk is het niet goed om dagen bij de pakken neer te gaan zitten. Je volledig af te sluiten van de wereld en niet meer uit je bed te komen terwijl je tranen met tuiten huilt, maar het is ook niet goed om jezelf volledig te onthouden van die gevoelens. Ik deed er vroeger alles aan om niet te hoeven voelen: weinig eten, eetbuien, overgeven, drank, extreem hard werken, te veel plannen. Waarom? Waarom gaf ik mezelf niet gewoon de ruimte om te voelen. Simpelweg omdat ik er doodsbang voor was. Ik had het idee die gevoelens niet aan te kunnen. Het voelde vreselijk en dat moest ik zo snel mogelijk oplossen, wegmaken.
Inmiddels kan ik een stukje beter tegen nare gevoelens en lukt het me om ze er soms gewoon te laten zijn. In plaats van extreem streng voor mijzelf te zijn, heb ik geleerd om juist wat milder voor mijzelf te zijn in tijden van pijn en verdriet. Ik heb op zo’n moment geen schop onder mijn kont nodig, maar een arm om mij heen en die kan ik mijzelf ook bieden door vriendelijk naar mijzelf te zijn. Dat doe ik door mijzelf toe te staan om verdrietig te zijn, door mijzelf rust en vrije dagen te gunnen. Door niet boos te zijn op mijzelf als ik een keertje wat minder doe. Door mijzelf niet direct als sukkel en waardeloos te beoordelen als er iets fout gaat. Door tegen mijzelf te vechten help ik mijzelf namelijk niet verder, daar maak ik het enkel moeilijker voor mijzelf door. Ik moet dan niet mijn pijn en verdriet trotseren, maar ook de negatieve en strenge kritiek van mijzelf.
Met mild voor mijzelf zijn bedoel ik trouwens niet dat ik mezelf toe sta dagen in bed te liggen. Nee, wel een keer een half dagje, als ik erna de draad maar weer een beetje probeer op te pakken. Ik onderzoek wat goed is voor mijzelf en moedig mezelf op een positieve manier aan om dit te gaan doen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan afspreken met mensen. Als ik me slecht voel vind ik dat erg lastig. Tegelijkertijd weet ik dat het goed voor me is. Ik sta mezelf toe om rustig aan te doen, om een dag niet te werken, maar eis van mezelf tegelijkertijd wel dat ik contact maak met mensen, me open stel en om steun vraag.
“Het komt wel goed, echt waar,” zeg ik tegen haar. Ik hoor een zucht aan de andere kant van de lijn. Een zucht van vermoeidheid, maar ook van opluchting. Ze lijkt wat vertrouwen terug te vinden in mijn woorden. Ik heb haar uitgelegd dat het goed is om wat meer gevoelens te accepteren en wat minder te bevechten. Ik heb haar uitgelegd dat het belangrijk is om nu gewoon even met de dag te leven. Door per dag te kijken hoe je die dag zo fijn mogelijk voor jezelf kan inrichten. Het is niet erg als ze een middag op de bank blijft zitten, zolang ze met zichzelf afspreekt iedere dag er even uit te gaan en iedere dag contact te hebben met iemand. Ze twijfelt aan mijn woorden, omdat haar overtuiging dat ze streng moet zijn voor zichzelf zo krachtig is. Ik twijfel of ze het écht heeft begrepen en voel me machteloos. Het voelt naar en dat gevoel laat ik toe, want het ís ook naar.
Fotografie: Nadja Tatar
Geef een reactie