Als ik in de rij bij de kassa sta te wachten, zie ik je ineens. Je bent bijna aan de beurt en ik sta vlak achter je. Het is druk, ik kan geen kant op. Ik herken de zwarte jas, de lompe schoenen, het petje, alles. Mijn hartslag gaat omhoog en ik moet mijn best doen om rustig te blijven ademen. Als je maar niet achterom kijkt, als je maar niet achterom, als je maar niet… je kijkt. Je bent het niet. Ik kijk in het gezicht van iemand die niet eens op je lijkt.
Toch dacht ik zeker te weten dat jij het was. Ik zie je iedere week wel een of meerdere keren. Ik zie je in de supermarkt, kom je tegen ‘s avonds op straat, voel jouw lichaam tegen dat van mij en ik zie je geregeld in de nacht, vlak voordat ik wakker schrik uit een nare nachtmerrie. Ik zie je nooit écht en toch ben je er nog regelmatig. Te vaak eigenlijk.
In de rij van de kassa voel ik opluchting als ik zie dat degene waarvan ik dacht dat jij het was gewoon iemand anders blijkt te zijn, maar nog steeds ben ik wat van slag. Mijn hart gaat tekeer en even ben ik bang dat ik een paniekaanval krijg. Snel probeer ik mezelf af te leiden. Ik zie een kind met een klein boodschappenkarretje, ik hoor muziek en voel dat één van mijn sokken is afgezakt. Door me hier op te richten, wordt mijn ademhaling weer normaal. Ik reken mijn boodschappen af en ga rustig naar huis. Ik heb geen extreme paniekaanvallen meer zoals vroeger.
Vrijdagochtend: ik ga met de trein naar mijn werk. Het is druk, mijn collega en ik moeten het eerste deel van de reis staan. Mensen stappen in en uit en we staan allemaal dicht tegen elkaar aan. Ik voel weer hoe je een van mijn favoriete broeken kapot maakt en hoe je handen me aanraken. Ik neem een slokje water en zeg tegen mezelf: ”dit is nu, we staan in de trein en er is niets aan de hand.” Bij het volgende station neemt de drukte af en kunnen we zitten. We praten over van alles en nog wat en zijn al snel in Leiden. Het is goed.
Op kantoor werken we op het forum waar ik onder andere het verhaal van een bezoekster van de website lees over een heftig trauma dat haar leven op z’n kop heeft gezet. Ik herken wat je schrijft, wat je denkt, wat je voelt. Houd vol. Ik krijg er kippenvel van, zou willen dat ik meer voor haar kon doen en stuur haar links naar blogs die ik hierover heb geschreven. Hopelijk heeft ze er iets aan.
‘s Avonds ga ik met een vriendin wat drinken in een kroeg. Het is erg druk en rumoerig, ik houd daar niet zo van. Die vriendin heeft het gelijk door en om me gerust te stellen zegt ze: ”er zijn overal beveiligers, er kan niks gebeuren.” Ik zie ze ook. We vragen ons af of je het niet gewoon verzonnen hebt, aangezien je niet de straatnaam weet van waar het gebeurd is. Mijn gevoel zegt nog even iets anders, maar ik weet dat ik veilig ben. Ik hoef mezelf niet langer te verdoven met drank of andere middelen om te kunnen ontspannen zoals ik dat vroeger deed. Waarom heb je niet gelijk aangifte gedaan? Dat was toen, dit is nu. We hebben een gezellige avond en kletsen over van alles. Waarom heb je de kleding van die avond weggegooid? Het was gezellig en dat gevoel overheerst.
Onderweg naar huis is het rustig op straat. Ik kom weinig mensen tegen, op een groepje opgeschoten pubers na. Even twijfel ik of ik een andere route zal nemen. Welke jonge vrouw gaat er dan ook ‘s avonds alleen over straat? Ik fiets er langs, ondanks enige spanning in mijn lijf. Is het mijn schuld? Een aantal jaar geleden ging ik bijna overal met de bus naartoe en haalde een huisgenoot mij vanaf de bushalte op en liep samen met mij naar huis. Ik durfde niet meer alleen te lopen. Vandaag is dat anders. Het is niet mijn schuld.
“Every day I write a poem titled ‘Tomorrow’. It is a hand-written list of the people I know that love me, and I make sure that I put my own name at the top.”
Als je iets heftigs meemaakt zeggen mensen vaak wel van alles over tijd, wonden die helen en alles komt goed, maar eerlijk? Daar geloof ik niet zo in. Tijd heelt lang niet alle wonden en niet alles komt goed. Mijn dader heeft iets in mij kapot gemaakt waarvan de barsten de rest van mijn leven aanwezig zullen blijven. Anderzijds heb ik er veel van geleerd en gaat mijn leven door. Ik kan weer functioneren en van het leven genieten in tegenstelling tot een aantal jaar geleden. Ik ben geen slachtoffer meer. En jij?
Geef een reactie