“Maar jij bent toch net zoveel waard als ieder ander?”, vroeg ze verbaasd. Even ben ik stil. Ik slik. Alles in mij wil hard gillen, vol meegaan met de weerstand die mijn lichaam overal ervaart, maar in plaats daarvan zeg ik niks. Helemaal niks. Omdat ik zoveel voel, voel ik eigenlijk juist even niks, behalve heel veel verdriet waar ik niet goed mee om kan gaan.
Omdat ik het idee had dat ik onder deed voor alle anderen, bekroop mij de gedachte dat ik op zich wel recht had op plezier, geluk en liefde, maar dat ik dit moest verdienen. Het was voor mij niet vanzelfsprekend om die liefde te ontvangen of aan mijzelf te geven, tenzij ik hier een hele goeie reden voor had. De criteria werden helaas elk jaar strenger en strenger, totdat ik zelf niet meer kon voldoen aan mijn eigen eisen…
Het geluk verdienen
Het werd dan ook steeds lastiger om in te zien dat ik evenveel rechten had als ieder ander. Er zou helemaal geen sprake moeten zijn van iets wel of niet verdienen. Ieder persoon heeft recht op (zelf)liefde, geluk. Dit is geen kwestie van verdienen. Ik begon de rechten die ik had gekregen bij mijn geboorte te zien als een soort luxe, een beloning. Het was een beloning om te mogen genieten van het leven, geen uitgangspunt. Toch zag ik dit bij anderen anders. Het voelde terecht als anderen wel plezier hadden, genoten van het leven. Dat was in principe ook de bedoeling. Voor hen in ieder geval. Voor mij ging dit echter niet op.
Voor anderen zorgen
Nog nooit eerder had ik stil gestaan bij dit gevoel. Nog nooit had ik mij bezig gehouden met het feit dat ik mijzelf minderwaardig vond. Ik deed onder voor de rest. Iedereen was meer waard dan ik. Dat was gewoon zo, daar had ik nooit vraagtekens bij gesteld. Nu was ik op het punt dat ik mijzelf diezelfde liefde en zorg moest geven als ik aan anderen gaf. Jarenlang had ik mijzelf weggecijferd. Als ik mij niet goed voelde, viel ik terug in het zorgen voor anderen; iets dat er al jong inzat.
Nu ik hier zo op terugkijk, denk ik dat dit wellicht een coping mechanisme is geweest. Zodra ik mij over anderen ontfermde, hoefde ik niet met mezelf en mijn gevoelens bezig te zijn. Ik verschoof letterlijk de focus. Hiernaast vond ik het ook moeilijk om mijzelf op dat moment de liefde te geven die ik eigenlijk zo graag had gekregen. Deze liefde kon ik beter spreiden over de mensen om mij heen. Ik verdiende het zelf toch niet.
Naast het verleggen van de focus, letterlijk afleiding zoeken, werd ik op dit soort momenten ook geplaagd door de gedachtes die het nog lastiger maakten om die liefde te geven en te ontvangen. Wanneer ik niet lekker in mijn vel zat, was het makkelijk om terug te vallen in destructieve gedachtes. De gevoelens dat ik die liefde niet waard was, begonnen nog heftiger op te spelen. De keuze om die liefde die ik wel degelijk had weg te geven aan anderen was dan vaak (onbewust) ook al snel gemaakt.
Oordelen invullen
Toen ik eenmaal doorhad dat ik mij wel degelijk minder waard vond dan anderen, begon ik het zelf pas echt te zien. Ik kreeg door hoeveel invloed al deze gedachtes hadden en dat dit veel dieper ging dan ik zelf dacht. Ik had er een gewoonte van gemaakt om meningen en oordelen van anderen vooraf al in te vullen. Ik wist, of dacht te weten, hoe anderen over mij dachten en voelden. Terwijl dit vaak een projectie was van hoe ik mijzelf zag. Ik was degene die van alles over mijzelf dacht, ik was degene die mijzelf aan het veroordelen was. Niet het meisje in de supermarkt, niet mijn buurman die ik op de gang tegenkwam. Ik was zelf het oordeel dat zij hadden.
Op dit moment is dit best pijnlijk om op te schrijven, ook al voelde ik het toen echt zo. Het idee dat iemand zichzelf minder waard vind komt helaas veel voor, maar dat doet niet af aan de ernst van het gevoel hierbij. Bij mij zijn deze gevoelens en overtuigingen al op vrij jonge leeftijd aangewakkerd waardoor het lastig was om dit om te keren.
Het besef dat dit speelde heeft mij geholpen om stil te staan bij wat ik echt voel. Het heeft ervoor gezorgd dat ik iets bewuster ben geworden als het gaat om mijn gevoelens en gedachtes en waar deze mogelijk vandaan komen. Ik denk dat het voor mij heel natuurlijk en misschien ook wel logisch was om op dat moment zo in het leven te staan. Ik leefde niet echt voor mijzelf. Ik stond niet echt in het leven, maar eerder ernaast. Ik vond het belangrijker hoe anderen zich voelde en ik redde mezelf wel. Maar ik redde mezelf helemaal niet. Ik kreeg een eetstoornis; iets wat ik niet alleen op kon lossen.
Achteraf gezien had ik mezelf zo graag de ruimte gegund om eerder mijn eigen signalen te zien en er ook voor mezelf te zijn zoals ik altijd klaar stond voor anderen. Ook ik had en heb het recht om terug te vallen op anderen, om voor gezorgd te worden.
Lukt het jou om dit ook te voelen?
Geef een reactie