Tijdens mijn eetstoornis lag ik vaak ‘s avonds wakker en was ik bang. Bang voor wat mijn eetstoornis met mij deed. Hoe bepalend mijn eetstoornis was. Hoe weinig invloed ik leek te hebben op mijn eetstoornis. Hoeveel controle en macht mijn eetstoornis over mij had. Elke avond nam ik mij voor om de volgende dag beter te eten. Elke volgende dag durfde ik niet meer. En dan was ik ‘s avonds nog banger.
Ik verzon daarom kleine uitdagingen -‘bewijsjes’- die als bewijs konden dienen voor mezelf, dat ik sterker was dan mijn eetstoornis. Dat ik wel degelijk invloed had. Dat ik mijn eetstoornis zou overwinnen op een dag.
Het voornemen om ‘morgen beter te gaan eten’ is vrij groot en weinig concreet. Door van zo’n vaag doel een kleine uitdaging te maken, is de kans groter dat het ook daadwerkelijk lukt. Je bewijst daarmee aan jezelf dat je wel degelijk sterker kan zijn dan je eetstoornis.
De bewijsjes laten je zien dat je wél invloed hebt op je leven. Dat geeft vertrouwen. En dat vertrouwen kan je verder helpen om nieuwe, grotere uitdagingen aan te gaan. Hieronder 7 bewijsjes die mij hielpen tijdens mijn eetstoornis. Voor elke dag van de week één.
Welke uitdagingen ga jij aan?
Geef een reactie