Bij binnenkomst in de sporthal kreeg ik een zakje snoep in m’n handen gedrukt. Een presentje voor alle deelnemers. Iets te snoepen voor tussen de activiteiten door. Veel van de mensen om mij heen leken het zakje snoep onverschillig in hun sporttas te stoppen, terwijl ik het met mijn zwetende handen in mijn jaszak probeerde te proppen. Niet veel later zat ik op het toilet van de sporthal en at ik het zakje snoep in één keer op. Waarom doe ik dit altijd? Meteen alles opeten?
Alles of niets
Zakjes snoep, chocoladeletters, een doos bonbons, kerstpakketten, verjaardagscadeau’s, eten dat overbleef van mijn horeca-baantje… Vaak waren het presentjes die ik onverwachts in mijn handen geduwd kreeg. “Gefeliciteerd!” “Bedankt voor de service!” “Neem maar mee, joh.” “Geniet ervan!” Wat had ik in veel gevallen graag ‘nee bedankt’ willen zeggen. Niet omdat ik het niet waardeerde of niet lekker vond, maar omdat ik geen maat kon houden. Ik at meteen alles op zonder er echt van te genieten.
Zodra ik alleen was, of dat nou thuis of nog onderweg was, werd de drang om te eten plots enorm. Ik wist dat het kon en ik kon die gedachte niet zomaar loslaten. Ik werd er helemaal naar en onrustig van. Alles in mijn lijf kriebelde en de spanning zou pas afnemen als ik kon beginnen met eten. Om zo snel mogelijk van het gevoel af te zijn verstopte ik me bijvoorbeeld op een wc om te eten of ging ik plotseling snel weg met één of ander smoesje. Ik vond het gevoel rondom het eten zo vervelend dat ik er zo snel mogelijk vanaf wilde. De snelste oplossing, met het minste resultaat, want wat voelde ik me daarna rot.
Hoewel deze eetbuien vaak ook subjectief waren voelde het alles behalve oké. Het voelde alsof ik de controle was verloren. In zekere zin was ik dat natuurlijk ook. Als gevolg daarvan kon ik me heel erg slecht voelen. Hoewel ik misschien niet direct zou aankomen van dat wat ik had gegeten voelde ik toch de noodzaak om te compenseren door zelfopgewekt te braken. Als het voor m’n gevoel dan toch al verpest was was de stap naar een objectieve eetbui niet zo groot meer. Het was een cirkel waar ik vast leek te zitten. Hoe kwam ik hier uit?
Waarom gebeurt het?
Allereerst was het belangrijk voor mij om te onderzoeken waarom het eigenlijk steeds gebeurde. Vaak voelde dit voor mij als iets heel ongrijpbaars. Ik kreeg al hoofdpijn als ik er aan probeerde te denken. Ik snapte het gewoon niet! Het was zo’n tweestrijd in m’n hoofd. Aan de ene kant wilde ik het helemaal niet, maar aan de andere kant kon ik het ook niet laten. Ik had al snel de neiging om niet stil te staan bij waarom ik iets wel of niet wilde. Omdat er zo veel spanning bij kwam kijken was het logisch om te kiezen voor de optie die de spanning snel zou verlagen, echter voelde ik me hier op de lange termijn nooit goed over.
Waarom ik het wel meteen wilde eten was omdat het die spanning dan zou verlagen. Ik wilde het wel, omdat ik eten lekker vind en ik het lastig vond om mezelf iets toe te staan. Als je iets niet mag wil je het vaak alleen maar meer! Ik wilde het wel, omdat het intussen ook een gewoonte was geworden. Ik wilde het wel, omdat ik van tevoren al niet geloofde dat het toch anders kon. Waarom ik het niet meteen wilde eten? Omdat ik bang was om dik te worden en omdat ik wist dat ik me toch niet echt beter zou voelen. Ik zou me alleen maar heel slecht voelen. Ik wist dat het m’n eetstoornis in stand zou blijven houden. Als je er op die manier bij stil staat, wat weegt dan zwaarder? Het hielp mij om deze afwegingen bewust te maken op het moment dat ik de spanning op voelde borrelen.
De angst om dik te worden is overigens een lastige in dit verhaal, want dat is ook een trigger om het wel te doen. De angst om dik te worden zorgt er namelijk voor dat je jezelf dingen ontziet en er daarom alleen maar meer cravings krijgt. Je zou je in dat geval kunnen afvragen of de angst om dik te worden in deze situatie realistisch is.
Te hoog gegrepen
Oke, ik was eruit. Ik wilde dit dus niet meer, en nu? Want als de spanning heel hoog was vond ik het alsnog lastig om niet met de eetstoornis mee te gaan. Het was alsof ik in een groot zwart gat werd gezogen. In dat geval… Als jij niet weg kan bij de eetbui, haal dan de eetbui weg bij jou! Hoewel de kritische stem in mij riep dat dat zwak was, moest ik mezelf er aan herinneren dat het juist sterk was om op deze manier voor mezelf op te komen.
Hoewel ik het zonde vond en eigenlijk niet voor voedselverspilling ben, was het soms toch nodig om bepaald voedsel weg te gooien zodat ik geen eetbui zou hebben. Sommige dingen waren nog even te hoog gegrepen. Het zou heus wel weer komen, als ik wat verder was in mijn herstel, maar nu kon ik mezelf er beter nog maar even voor beschermen. Een alternatief is natuurlijk dat je het eten weggeeft aan iemand anders! Maar let wel op dat je niet bepaalde voedingsstoffen/voedingsmiddelen helemaal gaat vermijden. Blijf jezelf uitdagen.
Jezelf blijven uitdagen en tegelijkertijd jezelf ontzien kan je doen door het eten in bewaring te geven bij iemand anders of door iets samen met iemand op te eten. Ook zou je een grote verpakking kunnen wegdoen en er zelf één stukje vanaf of dingetje uit kunnen halen. Ik weet dat ik zelf dacht dat mensen dit misschien heel gek zouden vinden, maar in werkelijkheid was het slechts ikzelf die hier echt een big deal van maakte. Niet invullen voor een ander, een gouden regel.
Het gevoel uitzitten
Hoe hoog de spanning soms ook is, het gaat weer over. Misschien kan je het gevoel niet wegmaken, maar je zou het gevoel wel kunnen uitzitten. De eerste keer dat ik dit hoorde klonk het voor mij als iets ongelooflijks. Ik wist zeker dat dat niet kon en daarmee was de toon gezet. Achteraf weet ik niet zeker of ik echt dacht dat ik het niet kon, maar dat het eerder was dat ik het niet durfde. Het was zo ongemakkelijk, maar wat was het alternatief? Het alternatief was doorgaan met deze eetstoornis. Een tijdje woog dat op, maar op gegeven moment was ik er zo klaar mee. Uitzitten… Niet geschoten, altijd mis.
Wel geschoten is helaas ook niet altijd raak, maar oefening baart kunst. De drang voor een eetbui hoeft geen daadwerkelijke eetbui te betekenen. Wat heb ik me rot gevoeld in die tijd. Ik was heel erg geïrriteerd en voelde me ontzettend gespannen. Het was haast alsof ik aan het afkicken was van een soort drug. Ik voelde me niet mezelf en dat was heel onwerkelijk. Achteraf zou dit goed te maken kunnen hebben met het feit dat een eetstoornis een groot deel van de identiteit over kan nemen. Dat stukje bij beetje loslaten voelt ook gewoon heel onwennig. Dat mag zo voelen en ook dát gaat voorbij.
Wat mij in deze fase heel erg heeft geholpen is het maken van G-schema‘s en het onderzoeken van die spanning. De spanning was namelijk niet altijd hetzelfde. De reden om een eetbui te hebben was niet altijd hetzelfde. Misschien kon ik de spanning niet direct oplossen als ik meer zicht had op waar het over ging, maar ik kon wel meer begrip voor mezelf opbrengen. Het kan dan ook helpen om afleiding te zoeken of contact te zoeken met de mensen om je heen. Uiteindelijk gaat een eetstoornis helemaal niet over eten.
Ik hou gewoon van eten
Het gaat niet over eten. Dat vond ik maar een lastige. “Maar ik vind het eten ook gewoon lekker. Ik geniet wel eens van m’n eetbuien. Het gaat dus eigenlijk wel over eten.” Dit was voor mij het bewijs dat het toch allemaal niet zou gaan werken. Ik vond het de waarheid dat ik gewoon een vreetzak was. Het feit dat ik genoot van eetbuien maakte dat ik dacht er niks aan te kunnen doen.
Ik denk dat ieder gezond mens van eten kan genieten, maar geniet je er daadwerkelijk van als je er op zo’n obsessieve manier mee omgaat? Als het alles of niets is? Ook kan je je afvragen of het genieten opweegt tegen de gevolgen van de eetbui. Net als dat iemand het lekker kan vinden om te roken, maar voor zijn gezondheid toch besluit te stoppen. Je mag het lekker vinden om eetbuien te hebben. Als jij het prima vindt moet je dat lekker doen, maar je vindt het niet prima en daarom is het goed om, ondanks dat je het lekker vindt, er toch mee te leren stoppen en dat kan, echt.
Misschien lukt het je niet van de ene op de andere dag. Dat is ook niet zo gek. Herstellen gaat met vallen en opstaan. Twee stappen vooruit en eentje terug. Misschien word je nog vaak overvallen door de drang zonder dat je het aan had zien komen, maar blijf dat onderzoeken, blijf reflecteren. Blijf ook vragen om hulp. Isoleer jezelf niet. Blijf er niet alleen mee rondlopen. Hoe groot of klein jij je probleem ook vind. Je hoeft het niet alleen te doen.
♥
Geef een reactie