Ik haat vakantie. Nu niet meer, maar vroeger wel. Iedereen om me heen was blij dat de school eindelijk voorbij was, ik vond het maar vervelend. Ik zag als een berg op tegen alle vrije tijd, tegen alle lege dagen en alle eenzame uren. Ik zag op tegen de verveling, het eindeloos moeten verzinnen wat ik nu wel weer niet kon gaan doen. Ik haatte vakanties.
Als de vakantie naderde tijdens mijn studie werden mijn studiegenootjes opgewonden, vrolijk en druk. Er werd in de lessen/ colleges bijna niets meer gedaan en iedereen sprak over de vakantie. Waar gingen ze heen, hoe lang gingen ze weg, met wie ze naar het strand gingen, hoeveel feestjes ze gingen bezoeken en ga zo maar door. Ik zweeg en lachte vrolijk mee.
Toen ik nog op de middelbare school zat was ik dankbaar voor mijn vakantiebaantje bij vlees-warenafdeling van de Albert Heijn. Ik werkte er liefst <40 uur en ging zo mogelijk nog helpen met vakkenvullen of bij de kassa.
Ik wilde het liefst zo veel mogelijk werken en zo min mogelijk thuis zijn. Thuis zijn betekende namelijk verveling of (regelmatig) ruzie. Ik voelde me alleen, omdat ik, doordat ik was blijven zitten, weinig vrienden had. Ik voelde me negatief over mijn lichaam en wilde daarom niet naar het strand. Ik was onzeker en hield er dus ook niet van om naar een discotheek te gaan. Kortom: meer dan werken was er niet. De avonden waren eenzaam en op de dagen dat ik vrij was telde ik de uren af…kon ik maar weer gaan werken, was het maar weer morgen.
Toen ik eenmaal op kamers woonde werd het er niet veel beter op. In het begin, toen mijn eetstoornis nog niet in ‘volle bloei’ was, ging het redelijk goed, maar eenmaal diep in de eetstoornis was de angst voor vakanties en weekenden terug.
In de weekenden kon ik niet naar huis, dus bleef ik als 1 van de weinigen op mijn kamer in een groot, leeg studentenhuis. Ik kwam mijn kamer nauwelijks meer uit, zat veel achter de computer of keek televisie.
Ik telde de uren en was blij als de avond naderde. Eindelijk, bijna weer bedtijd.
De structuur was ver te zoeken. Ik voelde me lui omdat ik weinig deed en veel thuis zat. Omdat ik vond dat ik lui was, vond ik ook dat ik niet te veel mocht eten. Ik probeerde me aan de normale eetmomenten te houden, maar sloeg de lunch veelal liever over. Ik kreeg hierdoor in de loop van de middag wel trek, wat ervoor zorgde dat ik vele uren van de dag in mijn hoofd bezig was met ‘Wat mag ik wel/ niet eten’. Een vermoeiende strijd waar geen einde aan kwam.
Aan de ene kant mocht ik niet te veel eten van mezelf, maar aan de andere kant zorgde de leegte en eenzaamheid voor een constante ‘honger’. Mijn dagen draaiden om ‘hoe kom ik de dag door’ en ‘hoe zorg ik ervoor dat ik niet te veel eet’. Toen ik eenmaal eetbuien kreeg, was het drama helemaal compleet. Ik wist dat ikzelf voor structuur moest gaan zorgen, wilde ik de dagen zonder te veel eetbuien doorkomen.
Het opzoeken van vrienden was in die tijd nog te lastig, daarom moest ik dingen bedenken die ik zelf kon doen. Iedere avond of ochtend maakte ik een lijstje voor mezelf met dingen die ik die dag zou gaan doen. Ik verplichte mezelf minstens 1 maal per dag het huis uit te gaan. Hoe weinig zin ik hierin ook had, ik wist dat dit goed voor me was. Ieder weekend als ik vrij was, wandelde ik van mijn huis naar de stad om daar wat winkels af te struinen, een tijdschrift te kopen en vervolgens bij V&D koffie te gaan drinken. Regelmatig ging ik, omdat ik in Amsterdam in die tijd zo’n naar klein kamertje had, bij V&D avondeten. Hoe meer ik uit huis was, hoe beter het met me ging. Probleem was, dat ik liever in huis zat en me verstopte voor alles en iedereen.
Op reis was gaan was sowieso gen optie. Weg uit mijn veilige omgeving, naar een vreemd land… nee dank je. Daarbij was ik zo depressief en negatief in mijn hoofd bezig met eten, dat ik geen enkele lol zou beleven aan een mooi strand, warm weer of een luxe buffet. Ik kon in die periode nauwelijks meer begrijpen waarom mensen op vakantie gaan zo leuk vonden. ‘Wat is daar nou aan?’ Ik zou niet eens de rust hebben gehad om langer dan vijf minuten op het strand te liggen.
Ik werd verdrietig wanneer de vakantie naderde. Ik voelde me eenzaam als iedereen om mij heen enthousiast over de vakantie begon te praten. Ik wenste dat de tijd snel ging en de vakantie gauw voorbij zou zijn.
Nu is dat gelukkig anders. Ik vind het heel fijn om vakantie te hebben, om even helemaal niets te moeten, om mijn hoofd leeg te maken, uit te rusten op en warm strand en te genieten van lekker eten. Ik ben blij en dankbaar dat ik dit nu weer kan ervaren, iets wat ik als kind ook zo kon ervaren als we op vakantie naar Frankrijk gingen.
Ik lees er op het forum van Proud2Bme niet veel over, maar misschien komt dat omdat de mensen die dit herkennen, zich er net als ik toen, voor schamen.
Ik vind het naar om te beseffen dat er ook in deze zomervakantie weer meiden/ jonge vrouwen zijn, die wensen dat de vakantie snel voorbij is. Ik hoop dat zij snel zullen kunnen ervaren wat ik nu kan ervaren. Take care.
Geef een reactie