Al sinds ik mij kan heugen ben ik vreselijk bang voor kikkers en padden. Niet een beetje bang, maar eigenlijk gewoon heel angstig. Natuurlijk wist ik ergens wel dat dit een irrationele angst was, maar het voelde zo écht dat ik er maar moeilijk mee om kon gaan. Ik snapte niet waarom andere mensen in mijn omgeving wel naar die beestjes konden kijken zonder angst. Ik begreep het echt niet.
Als ik denk aan kikkers, denk ik aan de tuinfeestjes waar ik met mijn voeten op de stoel probeerde te ontspannen. Aan de vakantie in Frankrijk waar ik een pad zo groot als een voetbal zag, waardoor ik niet meer het gras in durfde en de rest van de vakantie veilig binnen bleef. Ik denk aan de weg terug van een afspraak met mijn psycholoog, waar ik nota bene een kwartier ervoor EMDR voor mijn kikkerfobie had gehad, maar onderweg amper rustig kon blijven op de fiets. Ze waren overal en ik kon nergens schuilen.
Ik droomde van kikkers die groeiden en groeiden, tot ze boven mij uitstegen. Ik werd wakker met het idee dat ze onder mijn bed woonden. Misschien wel in mijn bed kropen. Kikkers begonnen mijn leven te beheersen. Ergens had ik mijzelf hier al een tijd geleden bij neergelegd. Ik ben bang voor kikkers en padden, iedereen heeft wel iets, toch?
Toch begon het mij in de weg te staan. In de winter had ik hier gelukkig minder last van. De kikkers hielden een winterslaap, net als mijn angst. Met de eerste zonnestralen begon de angst echter weer op te spelen en liep ik weer op mijn hoede buiten.
Nare ervaringen
Ik heb in het verleden meerdere keren in een situatie gezeten waar ik denk ik een deel van de angst aan heb overgehouden. Ik kan me herinneren dat ik meermaals op een kikker heb gestaan en dat ik twee keer een kikker in mijn schoen heb gevonden. Ik was al die keren nog erg jong en ik weet nog hoe ik daar van ben geschrokken. Hoe ik de weken erna met een zaklamp in dat zelfde donkere steegje liep, bang om weer op een kikker te trappen.
Pas tijdens een bezoekje aan een dierentuin drong het tot mij door hoeveel invloed deze angst op mij heeft en heeft gehad. Ik ben gek op reptielen. Minder op dierentuinen, maar als ik er dan eenmaal ben wil ik toch altijd wel even kijken bij de reptielen. Hoe ze eruit zien, wat ze eten.. Vaak bevinden de reptielen en amfibieën zich dicht bij elkaar en moet ik toch wel langs wat kikkers om bij de reptielen te komen. Langs die kikkers kwam ik helaas moeizaam. Ik kwam al vrij snel terecht in een heftige paniekaanval en het duurde even voordat ik mijn hyperventilatie onder controle had. Ook al was dit een naar moment, toch is dit moment wel tekenend geweest in mijn proces. Hier heb ik geleerd dat ik dit best serieus mag nemen.
‘Ze bijten toch niet..?’
In het verleden heb ik deze angst wel eens bespreekbaar gemaakt tijdens mijn therapie. Vaak werd er dan wat geknikt, maar verder nooit meer op ingegaan. Ik kreeg het idee dat mensen vaak niet doorhadden hoeveel last ik had van die angst. Op feestjes begonnen mensen te lachen als ik mijn voeten weer eens niet op de grond durfde te houden. Ik begon mij te schamen. Schijnbaar was ik niet normaal. De keren dat ik er wel over vertelde kreeg ik vaak reacties als ‘ze bijten toch niet?‘ of ‘ik ben ook heel bang voor spinnen.’ Hierdoor voelde ik mij vaak nog meer onbegrepen.
Ik wist dat het een irrationele angst was. Ik was niet gek, of misschien juist wel. Ik wist prima dat ze me niet zouden bijten, daar was ik ook niet bang voor. Ik was bang voor het onvoorspelbare. Ze zaten er ineens, konden ineens weer wegspringen. Ik had geen controle. Dat ze mij niet zouden bijten wist ik ook wel. Dat als ik ruzie met een kikker zou krijgen ik dat zou winnen had ik ook wel door. ‘Ze zijn vast banger voor jou dan jij voor hen.’ Zo zeker was ik hier echt niet van. Ik kon me niet voorstellen dat die kikkers ‘s nachts wakker lagen van mijn hoofd.
Als iemand dan een goedbedoelde opmerking maakte over een spinnen angst werd ik toch vaak een beetje boos. Vaak had de persoon in kwestie geen spinnenfobie, maar vond spinnen er vies of eng uitzien. Ik vond dat heel wat anders dan een fobie. Zij kregen geen paniekaanval en konden die avond waarschijnlijk gewoon gaan slapen. Door dit soort opmerkingen kreeg ik weer het idee dat ik mij aanstelde. Dat mijn angsten niet echt waren. Dat mijn gevoelens er niet mochten zijn.
De angsten aangaan
Dat ik een fobie had wist ik. Ik had de diagnose een tijd geleden al gekregen maar nooit therapie voor gehad. Ik kreeg op dat moment EMDR om mijn verleden te verwerken, dat leek dringender dan die vieze kikkers. Dat was ook zo. Maar nu ik alle andere aspecten van mijn leven onder de loep had genomen kwamen de kikkers toch weer naar boven. Mijn angst begon zich nog meer vast te klampen aan die nattige beestjes en steeds meer werd ik mij bewust van het leven dat zich afspeelde tussen het gras.
Maar hoe ga je dan zoiets aan? Ik had geen zin om weer in therapie te gaan, zeker niet voor een paar kikkers. Ik stelde mij voor dat ik bij een intake zou zeggen dat ik bang was voor kikkers. Ik zag het helemaal voor mij en dat leek me geen goed idee. Ergens nam ik mijzelf dus nog steeds niet helemaal serieus, want ik denk nu dat ik dat prima had kunnen doen. Ik had een probleem, had hier last van, dan is hulp vragen juist een hele fijne en waardevolle stap.
Ik had gehoord dat exposure therapie kan helpen bij dit soort specifieke fobieën. Het leek mij dus een goed idee om zelf die kikkers aan te kunnen kijken. Ze op te zoeken. Gek genoeg wist ik veel over kikkers en padden. Had me al jarenlang goed ingelezen om te ontdekken waar ik ze wel en niet kon vinden. Na al die jaren de drassige weilanden en vieze slootjes te hebben ontlopen ging ik hier ineens juist naar op zoek. Dit bleek niet altijd een goed idee. Tijdens Exposure therapie is er een mate van controle. De blootstelling kan opgebouwd worden die overeenkomen met de fases van de angst. Zo is het misschien niet heel helpend voor mij om, als ik zo in mijn angst zit, een grote kikker te zien of aan te raken. Een foto bekijken kan voor mij dan juist wel een goeie eerste stap zijn.
Alleen het ingaan van het weiland bracht mij al zoveel angst dat ik mijn eigen exposure maar gelaten heb voor wat het is. Misschien valt het toch wel mee.. Vertelde mijn angst mij.
Jaren later begon ik toch nieuwsgieriger te worden naar de beestjes die mij nachtmerries veroorzaakten. Ik ontdekte een klein vijvertje in het midden van het bos waar veel kikkers leefde. Ik voelde mij hier altijd prettig, voordat ik daar ooit een kikker had gezien. Ik had kunnen weten dat hier kikkers zouden zitten door de aanwezigheid van het vijvertje, maar gek genoeg was dit een plek waar ik veel minder bang was. De kalmte van de bomen, het geruis van de wind, het leek haast een still uit een videogame. Toch zag ik hier ineens een kikker. Te midden van de gevallen bladeren. Hij bleef stilletjes zitten toen ik langsliep, sprong niet weg. Ik besloot dichterbij te lopen. Wetende dat hij elk moment weg zou kunnen duiken. Maar hij deed niks. Een aantal minuten heb ik naar hem gekeken. Hij keek waarschijnlijk naar de vliegjes boven de vijver, maar dat maakte mij niet uit. De eerste minuten voelde ik mijn hart in mijn keel. Mijn buik voelde als een dikke knoop en mijn lichaam trilde. Toen ik hem goed had kunnen bekijken zakte deze signalen vanzelf. Ik werd rustiger. ‘Het is maar een kikker..’
Dit was voor mij een hele goeie stap. Dit moment heeft ervoor gezorgd dat ik de maanden hierna nog nieuwsgieriger werd en zelfs wat kleine kikkertjes en padden naar de overkant van de weg heb geholpen zodat ze niet doodgereden zouden worden. Ik begon meer compassie te voelen jegens de kleine springertjes. Van die grote wandelende wratten moest ik echter nog steeds niks hebben. Helaas waren het niet ‘zomaar kikkers.’ Ook al ging het een tijdje goed, toen de winter kwam en ging was ik weer net zo bang als het jaar daarvoor. Alsof ik vanaf nul weer moest beginnen.
EMDR
Tijdens een gesprek met mijn psychotherapeute rondom EMDR kwam dit onderwerp ineens ter sprake. Ik had tijdens mijn intake wel losgelaten dat ik last had van een fobie, maar niet hoe ik hier nog steeds mee worstelde. Samen besloten we om EMDR toe te passen op de kikkerfobie. Ik moest mij een situatie voorstellen die mij angst zou bezorgen. Het werd het beeld van een kikker op mijn been.
Op dit moment is de angst redelijk onder controle. Ik heb al een lange tijd niet over kikkers gedroomd. Wel ben ik ermee bezig als ik in de buurt van een vijver ben of een stuk weiland. Toch heb ik de afgelopen jaren ook goeie momenten gehad die ik probeer te koesteren.
Een irrationele angst of fobie voor kikkers en padden wordt ook wel Batrachofobie genoemd. Er zijn ontzettend veel fobieën te bedenken en een specifieke dierenfobie is de meest voorkomende angst. Eigenlijk is het dus best jammer dat ik mij hier vanaf het begin zo voor geschaamd hebt, het is niet gek. Ik was en ben niet gek.
Waar ben jij bang voor?
Geef een reactie