Het woord obsessie klinkt heel negatief en heeft al snel de associatie met gek of gestoord. Het meest bekende voorbeeld van een obsessie is stalken. Een obsessie kan echter ook voorkomen bij een gezond mens. Deze is dan niet pathologisch en meestal van tijdelijke aard. Is een obsessie wel pathologisch en blijvend, dan spreek je van een dwangvoorstelling. Maar wat is een obsessie eigenlijk, hoe ontstaat deze en nog belangrijker, hoe kom je er van af? Het woord obsessie komt uit het Latijn (obsidere), wat letterlijk beheersen betekent. Een officiële definitie van een obsessie is: “Terugkerende en hardnekkige gedachten, impulsen of voorstellingen die worden beleefd als opgedrongen of zinloos en die angst of spanning veroorzaken” (Dwang.eu).
Als je last hebt van een obsessie, heb je eigenlijk last van een bepaald idee in je hoofd dat er, ook al wil je dat wel, niet meer uitgaat. Je hebt dus last van dwangmatig denken wat vaak resulteert in gedrag dat je van jezelf moét doen om de onrust weg te nemen: dwanghandelingen of compulsies. Dwanghandelingen worden naast door obsessies ook veroorzaakt door angsten. Als er hele patronen ontstaan in meerdere dwanghandelingen achter elkaar kan je spreken van rituelen.
Rituelen moeten worden uitgevoerd omdat je anders last krijgt van extreme angst en in paniek raakt. Het verschil tussen een obsessie/dwanggedachte en een dwanghandeling is dat je een obsessie krijgt en deze voor onrust zorgt, terwijl je een dwanghandeling zelf ‘maakt’ en deze de onrust moet wegnemen.
“Toen ik nog geen iPhone had was het veel rustiger in mijn hoofd. Ik denk nu extreem veel aan het checken van al mijn social media Apps op mijn telefoon. Er gaat geen uur voorbij dat ik niet in mijn hoofd bezig ben met mijn telefoon. Soms is het helemaal geen duidelijke gedachte, maar is het gewoon een gevoel van onrust. Die onrust verdwijnt dan weer even als ik mijn telefoon pak en wat verschillende social media Apps open. Ik kan helemaal in paniek raken als ik mijn telefoon niet bij me heb. Ik moet dan echt terug naar huis om hem op te halen. Verstandelijk weet ik best dat het niet normaal is en dat het zo vaak checken van mijn telefoon nergens op slaat, maar ik kan er gewoon niet van af blijven. Het moet gewoon.” Sylvie
Je kunt obsessies en dwanghandelingen een beetje vergelijken met jeuk. Jeuk (obsessies) krijg je, zonder dat je erom vraagt of zonder dat je het wilt hebben. Jeuk zorgt voor onrust. Je moet iets doen om het weg te krijgen anders blijft het jeuken. Daarom ga je kriebelen, dat staat voor de dwanghandeling die de onrust moet wegnemen. Het kriebelen doe je zelf en wil je zelf om het jeuken te laten stoppen. Door het krabben raakt je huid echter geïrriteerd, waardoor weer sneller en meer jeuk ontstaat. Zo kom je terecht in een negatieve spiraal waardoor je steeds heftiger last krijgt van jeuk, van obsessies en dwanghandelingen.
“Iedere dag moet het huis helemaal netjes aan kant zijn. De kussens moeten exact op dezelfde plek als de dag ervoor, het kleed over het bed mag niet scheef liggen, de gordijnen moeten precies op dezelfde plek open hangen als de dag ervoor. Als iemand in huis is geweest en iets ook maar een centimeter heeft verplaatst, heb ik dat direct door. Ik vind het heel vervelend als iemand in mijn huis is als ik er niet ben. Ik krijg dan enorm veel onrust en gedachtes dat er vanalles mis zal gaan. Er komt eigenlijk ook bijna nooit iemand op bezoek, omdat er dan allemaal dingen kunnen gebeuren in huis. Ik heb hierdoor meer stress, dan dat het me plezier oplevert.” Bernadette
Als je constant last hebt van obsessies en dwanghandelingen die geen blijvend resultaat opleveren, waardoor je dagelijks leven negatief wordt beïnvloed, dan kan het zijn dat je een dwangstoornis ontwikkelt/hebt. Dit wordt ook wel Obsessive-Compulsive Disorder genoemd. Obsessies zijn in te delen in twee soorten:
1. Angst: Je bent bang dat je ernstige dingen doet, dat die je overkomen of dat je die per ongeluk veroorzaakt. Je hebt hierdoor last van veel verschillende angstige gedachten.
2. Onrust: Je hebt last van een extreem gevoel van onrust. Deze onrust is niet per definitie gekoppeld aan angst. Het is een naar gevoel, alsof er iets niet goed is, niet in de haak is. Je gedachtes zijn minder concreet, maar de wens om het weg te krijgen is groter.
“Ik wil helemaal niet de hele dag aan haar denken, maar het gebeurt gewoon. Ik ben dag in dag uit met haar in mijn hoofd bezig. Het is echt vreselijk, ik lijk bijna wel een stalker. Nou ja, in mijn hoofd dan, want ik handel er niet naar. Ik ga niet bij haar langs ofzo, maar zou dat wel heel graag willen. Ik ben de hele dag bezig met dat ik graag met haar zou praten, bellen, afspreken. Ik denk aan in haar huis wonen en samen koken, eten en televisie kijken. Ik zou het liefst 24/7 bij haar zijn, maar ik zie haar alleen maar als ik therapie van haar heb.
Het is zo irritant. Ik zou zo graag willen dat die gedachtes uit mijn hoofd verdwijnen, maar ik weet niet hoe! Ja, door geen therapie meer van haar te hebben, maar dat wil ik ook niet, want dan zie ik haar nooit meer en ik wil haar juist heel graag zien. Ik weet dat het met overdracht te maken heeft, maar het is zo’n obsessie van me geworden. Ik word er echt wanhopig van en schaam me er enorm voor.” Moniek
Er is niet één aanwijsbare oorzaak voor het ontstaan van dwanggedachtes en dwanghandelingen. Erfelijkheid kan een rol spelen. Daarbij is de manier waarop je met angst omgaat een belangrijke factor. Je hebt dit deels tijdens je opvoeding geleerd en later door ervaring. Tenslotte zijn er nog een aantal risicofactoren waardoor de kans op het verkrijgen van een angststoornis groter wordt. Je kunt hierbij denken aan de volgende factoren: geen werk hebben, alleen wonen, weinig inkomsten, gescheiden, depressief, verslaafd, als gevolg van een trauma.
“In contact met anderen kan ik me erg zorgen maken over wat ik zeg en hoe ik me moet gedragen. Zo is er een gesprek dat ik een jaar geleden met iemand heb gevoerd maar wat ik nu nog steeds geregeld afspeel in mijn hoofd. Ik herhaal dan de situatie in mijn hoofd en bedenk me wat de ander zei en wat ik zei en hoe dat is overgekomen. Ik denk dan ook na over wat ik anders had moeten doen of zeggen en hoe het allemaal beter had gekund.
Als ik hier eenmaal over na ga denken dan kan ik daar gerust een uur mee bezig zijn. Vaak komen er dan ookweer andere situaties bij waarin ik van mezelf vond dat ik iets niet goed heb gedaan in het contact met anderen en waar ik een duidelijk oordeel over heb. Daar kan ik vervolgens uren over piekeren en dit kan ik dn niet loslaten. Het woord echt een soort obsessie waardoor het steeds lastiger wordt om me spontaan en ontspannen te gedragen in toekomstig sociaal contact. Ik ben namelijk uren bezig met wat er allemaal mis zou kunnen gaan.” Kaatje
Herken je iets van onderstaande obsessies en dwanghandelingen, dan kan het zijn dat je last hebt van een dwangstoornis. Je kunt deze diagnose uiteraard nooit zelf stellen. Als je twijfelt of je of je last hebt van obsessies of een dwangstoornis, is het goed om hulp te zoeken bij de huisarts. Deze kan je eventueel doorverwijzen naar een psycholoog of psychiater, welke dit eventueel bij je kan diagnosticeren en je verder kan helpen.
- Schaamtevolle gedachtes die te maken hebben met seks of agressie.
- Je wilt dat alles symmetrisch is en dat alles op jouw manier geordend is.
- Heel lang bezig zijn met dagelijkse klusjes zoals aankleden of opruimen.
- Extreem vaak je handen wassen of dingen schoon maken.
“Als ik aan obsessies denk, denk ik vooral aan gedachten die me urenlang bezig kunnen houden. Dingen die anderen heel snel los lijken te laten, houden mij soms nog heel lang bezig, wat ontzettend veel energie kost. Een aantal jaar geleden was ik met vriendinnen onderweg naar een feestje van een andere vriendin. Onderweg moesten we nog eten en daarom stopten we bij de MacDonalds. Het was heel druk maar ergens vonden we nog een plek. Ik zag echter dat de tafel wat vies was, net als de grond. We keken allemaal wat vies, maar nadat een vriendin snel wat rommel van de tafel veegde en ging zitten, volgden de anderen ook en leek niemand er meer aan te denken. Behalve ik.
Ik zag die rommel, in feite een paar frietjes en een blaadje sla, in mijn hoofd nog liggen en werd er kotsmisselijk van. Ik kon niet normaal op die stoel zitten en de tafel aanraken. Ik dacht enkel na over de vieze tafel en wie er voor ons had gezeten. Ik vond het zo vies en erg dat ik bijna moest huilen en geen hap meer door mijn keel kreeg. Het liefst wilde ik naar huis. Waarom ik het zo erg vond en het niet los kon laten? Ik weet het niet…” Jetske
Dwanggedachtes en dwanghandelingen kunnen het best behandeld worden met cognitieve therapie en medicatie. De medicijnen die het meest effectief zijn gebleken bij dwang zijn antidepressiva. Er wordt ook nogal eens gebruik gemaakt van benzodiazepinen (tranquilizers), maar deze hebben als nadelig effect dat er snel gewenning kan ontstaan.
Heb jij last van obsessies?
Fotografie: Leo Hidalgo
Geef een reactie