Met lood in mijn schoenen wandelde ik vanaf de trein richting de instantie waar ik die dag zou moeten wegen. De weegschaal zou bepalen of ik de week erop met de behandeling mocht starten. Het was me op 1,5 kilo na niet gelukt om het gewicht te behalen. Misschien deels met opzet, omdat ik ook gewoonweg niet zoveel wilde wegen. Ik wilde liefst nét iets minder wegen dan hetgeen van me verwacht werd. Dat voelde veilig. Met het figuurlijke lood in mijn schoenen en letterlijke overschot aan water in mijn maag wandelde ik de heuvel op. In de verte zag ik het gebouw al liggen. Ik hoopte maar dat ik het goed had berekent en dat de weegschaal daar hetzelfde zou aangeven als hij dat bij mij thuis deed. Dat zou ik nét om dat minimum gewicht zitten. Toewerken naar een streefgewicht moest ik op dat moment nog niet aan denken, dit was zwaar genoeg.
Dat streefgewicht werd een aantal weken later vastgesteld. Het was een gewicht waar ik het in het begin eigenlijk helemaal niet mee eens was, want het was meer dan ik ooit had gewogen. Nou ja, een paar kilo meer dan ik ooit had gewogen, maar voor mij voelde dat aan als dik, vet, bol, mislukt en lelijk. Ik moest vanaf dat moment voor mijn gevoel mijn best dus gaan doen om dik, vet, bol, mislukt en lelijk te worden. Rationeel wist ik wel dat deze gedachte niet helemaal klopt, maar gevoelsmatig was ik er volledig van overtuigd. De strijd in mijn hoofd die hieruit voortkwam zou nog vele maanden actief blijven. Het was een ware oorlog in mijn hoofd.
Ik wist natuurlijk best dat ik meer moest eten om aan te komen, maar het daadwerkelijk doen was een tweede. Ik hield mezelf voor meer te gaan eten en verkondigde dit ook in therapie, maar uiteindelijk compenseerde ik het ‘meer eten’ bewust en onbewust door de dag erop minder te eten, door veiliger te eten of door meer te gaan bewegen. Het gevolg was dat ik nauwelijks aankwam en in therapie zei dat ik écht meer at en écht mijn best deed, maar dat het gewoon niet lukte. Ik werd naar een dietist gestuurd waar ik het advies kreeg om zo’n 8 boterhammen op een dag te eten. Mijn oren klapperden, maar ik wilde zogenaamd echt aankomen, dus zei het braaf te gaan doen.
Het is niet dat ik helemaal mijn best niet deed. Ik heb zeker twee dagen die 8 boterhammen naar binnen gestouwd. Gestouwd ja, want het voelde walgelijk. Het was gewoon te veel. Ik moest het echt naar binnen proppen. Ik moest dooreten terwijl ik echt vol zat. Toch was dat waarschijnlijk gewoon nodig om aan te komen, zeker als het binnen afzienbare tijd moest.
Die acht boterhammen per dag hield ik niet vol. Ik probeerde het te vervangen door andere dingen. Ik nam drinkontbijt mee naar therapie om dat de hele dag door te drinken i.p.v. gewoon drinken. Ik at extra noten en nam geen magere producten. Ik kwam wat aan en schrok hiervan. HO! Dit voelt naar, dit voelt niet goed. Al snel vond ik mijn hoofd er boller uitzien en mijn billen en buik dikker. Nu is het wel genoeg, ik hoef niet meer aan te komen! Maar ja, dat moest ik wel…
Het wennen aan mijn lichaam dat iets meer gewicht had was niet makkelijk. Het voelde niet fijn om ineens een ribbel bij mijn buik te voelen als ik ging zitten. het voelde niet fijn om een minder strakke kaaklijn te zien als ik in de spiegel keek. Ik voelde me lelijker worden, terwijl mijn omgeving me mooier vond worden. Ik geloofde hen niet. Ze zeiden dat waarschijnlijk alleen maar omdat ze wilden dat ik weer gezonder was, meer niet. Niet omdat ze me echt mooier vonden met meer gewicht.
Iedere keer als ik wat was aangekomen zette ik mijn hakken in het zand. Alles in mij gilde dat het niet goed was, dat ik een mislukkeling was, dat niemand me straks nog serieus zou nemen en alles wat ik had straks verloren zou zijn. De week erop, was ik niets meer aangekomen of zelfs iets afgevallen. Dit leverde me meerdere malen problemen op binnen de behandeling. Ik mocht een week niet meedoen met therapie, moest verplicht een eetdagboek bijhouden en had tijdelijk geen individuele gesprekken meer. Dat voelde heel slecht. Ik wist dat het rommelen met mijn gewicht en het niet meewerken mijn behandeling enorm in de weg stond, maar tegelijkertijd riep mijn eetstoornis dat ze niet zo moeilijk moesten doen.
Ik kon prima functioneren met dit gewicht. Het was nauwelijks ondergewicht te noemen. Er waren wel meer mensen zo dun als ik die prima functioneerden. Waarom moest ik zo nodig aankomen? Die therapeuten konden zich beter richten op de achterliggende problemen dan op dat stomme gewicht. Zelf had ik niet door dat dit ‘stomme gewicht’ niet voor niets zo belangrijk was voor mij en dat het, zolang het zo’n issue bleef, een uitvlucht voor mij bleef voor mijn negatieve gevoelens. Ik zou pas echt goed in behandeling kunnen zijn als ik die gewichtscontrole wat los kon laten.
Na vele conflicten over mijn gewicht, over het wel of niet alleen mogen wegen, over het belazeren van de weegschaal en eigenlijk belazeren van mijzelf en de mensen die me wilden helpen, bereikte ik dat vreselijke streefgewicht. Ik woog wat er van mijn verwacht werd. Het voelde goed en slecht tegelijk. Ik had het gevoel dat ik iets had overwonnen, dat ik ondanks als mijn angsten en tegenzin toch had gedaan wat ik moest doen. Tegelijkertijd voelde het zwak, vies, dik en lelijk. Over die laatste gevoelens kon ik nu echter veel beter in therapie gaan praten, juist omdat ze nu zo aan de oppervlakte lagen. Eerder kon ik wel zeggen dat ik me zo ‘zou voelen als ik aan zou komen’, maar nu waren de gevoelens er echt en kon in samen met de therapeut uitzoeken waar die vandaan kwamen.
Die gevoelens vonden namelijk een hele andere oorsprong dan enkel mijn gewicht. Die zaten veel dieper. Ik kwam terecht bij mijn eigenwaarde, bij mijn zelfbeeld, mijn opvoeding, mijn jeugd en meer. Ik kwam terecht bij mijn angsten, verlangens, dromen en nachtmerries. Pas vanaf dat moment had ik het idee werkelijk te werken aan mijn problemen. Hiervoor was het altijd alleen maar gegaan over gedrag en ‘uiterlijke problemen’ en niet over dat wat heel diep zat. Voor het eerst voelde het goed om in therapie te zijn. Het voelde nuttig. Het was pijnlijk, maar goed pijnlijk, hoe vreemd dat ook mag klinken.
Het bereiken van een streefgewicht is moeilijk en het is belangrijk om samen overeenstemming te vinden over dat gewicht zodat je er uiteindelijk ook achter kunt staan. Het toewerken naar dat gewicht is wel nodig om goed in therapie te zijn, ookal zal dat in het begin helemaal niet zo voelen. Ookal denk je misschien dat jij de uitzondering hierin op de regel bent… Zolang jouw gewicht zo extreem belangrijk voor je blijft dat een paar kilo aankomen geen optie voor je is, zal het tussen jou en de therapie in blijven staan.
Geef een reactie