Ik gok dat we een uur of vier met het vliegtuig onderweg waren van Amsterdam naar Washington. Te lang in ieder geval voor mijn gevoel en daardoor had ik uit verveling wat om mij heen zitten kijken. Mijn oog was gevallen op de vliegtuigdeur. Aandachtig bestudeerde ik het slot en de hendels waarmee de vliegtuigdeur afgesloten was, toen de gedachte in mij opkwam: ik moet nu – op zoān 11.000 meter boven de Atlantische oceaan en met voorlopig geen land in zicht – niet in paniek raken want dan kan ik er niet uit. Toen was het kwaad geschied. Mijn hartslag sloeg een ongezond aantal slagen per minuut, mijn handen vouwden zich krampachtig om de vliegtuigleuning, het koude zweet liep over mijn rug en ik wilde nog maar een ding: eruit, nu!
Wat daar gebeurde, gebeurde niet zomaar, maar had alles te maken met de werking van ons brein, de hersenen dus. Ons brein bestaat uit ruim 86 miljard hersencellen. Deze 86 miljard hersencellen wisselen continu signalen met informatie uit. Het is een ingenieus orgaan dat met grote precisie de mens – ons dus – in staat stelt te denken, te praten, te bewegen, te zien, te horen, te ruiken. Maar omgekeerd worden de hersenen ook zelf weer aangestuurd en ons taalgebruik is een belangrijke transmitter (overbrenger) daarvoor.
Nu wist ik dit helaas allemaal nog niet toen ik na een aantal zeer angstige uren landde op het vliegveld van Washington DC. Maar ik wist wel dat ik na een aantal maanden weer terug zou moeten naar Nederland en dat de meest voor de hand liggende manier een vlucht terug zou zijn. Dus bestudeerde ik tijdens mijn maanden in Washington niet alleen de Amerikaanse taal en geschiedenis, maar besteedde ik ook veel tijd aan studies over het overwinnen van vliegangst. Daarvoor heb je flink wat zelfhulpboeken en ik bestudeerde er welgeteld zeven. Ook bracht ik twee keer een bezoek aan het National Air and Space Museum, onder het mom van ‘de vijand in de ogen kijken’. In de zelfhulpboeken vond ik weliswaar allerlei nuttige tips voor het overwinnen van vliegangst maar ik had het gevoel dat ik toch iets anders nodig had.
Een Nederlandse vriendin die ik in Washington bezocht, adviseerde me om eens iets te lezen over NLP en zij had zelf in de kast een Nederlandstalig boek liggen. NLP staat voor Neuro LinguiĢstisch Programmeren; een stroming in de psychotherapie die vooral aan het begin van deze eeuw zeer populair werd in Nederland. Hoewel er de nodige kritiek is op deze theorie, bevat deze iets wat mij enorm aansprak. De invloed van gesproken taal en non-verbale communicatie op onze (vaak onbewuste) breinprocessen. Samengevat kunnen we door middel van taal ons brein en daaruit voortkomende processen beiĢnvloeden. Denk aan gevoelens, gedachten, handelingen en overtuigingen. We kennen vast allemaal de kracht van positieve denken. Praat positief en je voelt je beter.
Maar minstens zo interessant is wat het woordje ‘niet’ met ons brein doet. Ons brein herkent dit woordje ānietā niet, maar des te meer het woord dat volgt op ‘niet’. Dus jezelf toespreken met de woorden: ‘raak niet in paniek’ is deĢ manier om heel snel in paniek te raken. Er niet aan denken dat je uit het vliegtuig wilt, is de manier om nog maar aan eĢeĢn ding te denken: eruit! Dat was dus exact wat mij overkomen was tijdens mijn heenvlucht naar Washington. De theorie bevat een duidelijke tip voor het doorbreken van negatieve gedachtes en gevoelens: verander ‘niet’ door ‘wel’, met andere woorden: formuleer voor jezelf of hardop wat je wel wilt. Visualiseer daarbij wat je gewenste beeld/situatie/toekomst is en formuleer dat ook.
Dus hoe verliep mijn terugreis naar huis?
Het zou natuurlijk passen bij mijn Amerikaanse verblijf om er nu een prachtig ‘happy end’ aan te geven. De realiteit is dat het ik nog steeds superspannend vond om het vliegtuig in te stappen. Maar ik geloofde wel in de aanpak die ik in het NLP-boek had gelezen. Dus terwijl ik quasi geiĢnteresseerd boven een sudoku-boekje hing, herhaalde ik steeds het volgende voor mezelf.
ā Ik wil graag naar huis. Dit vliegtuig brengt mij zo snel mogelijk naar huis.
ā Ik zit in een veilig vliegtuig. Dit brengt mij veilig en snel terug naar Nederland.
ā In de aankomsthal – visualiseren – zie ik dan mijn ouders en zusje. Ik verheug me erop ze weer snel te zien.
En het werkte, zeven uur later stond ik ontzettend voldaan en trots in de aankomsthal van Schiphol. En vanaf dat moment is vliegen nooit meer iets geweest dat mij angst heeft aangejaagd.
De grote vraag: gebruik ik nooit meer het woordje niet? Nee, helemaal niet. En natuurlijk trap ik vaak genoeg in de niet-valkuil. Net zoals ieder mens weleens doet. Ik wil ook zeker hiermee niet zeggen dat je al je negatieve gedachten ‘gewoon’ zo even positief kan maken. Want dan zou ik iedereen die worstelt en/of heeft geworsteld met mentale problematiek, absoluut tekortdoen. Maar zo nu en dan je even bewust zijn van de kracht van taal en vooral van dat woordje ‘niet’, kan soms al ontzettend helpen. In ieder geval bij mij, in een vliegtuigstoel op 11.000 meter boven de Atlantische Oceaan.
ā„
Geef een reactie