Toen ik na jaren rommelen met eten eindelijk naar de huisarts ging, werd ik niet alleen doorverwezen naar een psycholoog, maar ook naar een diëtist. Dit had ik niet verwacht, maar het leek me wel fijn om met een professional naar mijn eetpatroon te gaan kijken. Ik hoopte dat de diëtiste mij een uitweg kon bieden uit mijn eetstoornis en dat een eetlijst mijn redding zou zijn. Ik wilde weer normaal kunnen eten, zoals alle andere mensen en ik wilde me niet meer constant dik voelen. De diëtiste zou mij kunnen vertellen wat normaal eten was.
Hoe bang ik ook was om aan mijn eetstoornis te gaan werken, ik wilde zó graag weer normaal leren eten. Door het rommelen met eten, de eetbuien en het compenseren was mijn hele lichaam van slag en had ik een constant hongergevoel dat niet te stillen was. Mijn lichaam schreeuwde om voedsel, ook al had ik geen ondergewicht. Ik stond mezelf niets toe, uit angst om aan te komen, maar wanneer de eetdrang zo hoog opliep dat ik het niet meer uithield sloeg ik door in een eetbui. Vervolgens voelde ik me dik en gefaald en begon het hele riedeltje van lijnen, eetbuien en compenseren weer van voor af aan.
Ondanks dat ik mijn eetstoornis beu was, vond ik het heel eng om naar een diëtiste te gaan. De gedachte aan een normaal eetpatroon beangstigde me. Ik had namelijk het idee dat andere mensen heel veel aten. Zij kwamen hier weliswaar niet van aan, maar voor mij zou dat vast anders zijn, dacht ik. Ik was bang dat, wanneer ik normaal zou gaan eten, ik wèl aan zou komen.
Ergens wist ik dat deze gedachte niet klopte: het was de eetstoornis die me vertelde dat ik anders was dan andere mensen en dat ik dik zou worden van een normaal, gezond eetpatroon. Ik motiveerde mezelf met de gedachte dat de diëtiste het wel zou weten en mij heus geen rare eetlijst zou geven waar ik dik van zou worden. Zij had hier immers voor gestudeerd en ik was bereid om de touwtjes uit handen te geven als dat zou betekenen dat ik echt kon herstellen van mijn eetstoornis. Ik wilde mijn diëtiste maar wat graag vertrouwen.
Zenuwachtig maar vol goede moed ging ik naar mijn eerste afspraak bij de diëtiste. Ze woonde in een mooi groot huis en haar kantoor was gezellig ingericht met posters en boeken over voedingsleer. Ze was vriendelijk en stelde me op mijn gemak. Nadat ze mijn klachten had aangehoord ging ze aan de slag op haar computer en niet veel later overhandigde ze mij mijn eetlijst: Een schema waarop keurig zes eetmomenten per dag stonden uitgewerkt met variatietips in de bijlage.
Samen gingen we stapsgewijs door de eetlijst heen zodat ze het één en ander kon toelichten. Maar toen, al vrij snel voelde ik me super ongemakkelijk en gingen alle alarmbellen rinkelen: “Deze eetlijst was véél te klein!” Dat had ik me toch even anders voorgesteld. “Hoe moest ik hier ooit op leven?!” Er stond niet eens ergens iets lekkers op. De paniek sloeg onmiddellijk toe: Ik dacht dat normale mensen best veel aten, maar als dit hoeveelheden voor normale mensen waren, dan was ik dus inderdaad een vreetzak. Een sukkel die geen maat wist te houden… Geen wonder dat ik zo dik was. Ik begreep er even niets meer van…
Vervolgens haalde ze een piepklein wit plastic bakje tevoorschijn. “Als je dit bakje tot het randje vult heb je de hoeveelheid te pakken die ik bedoel met een handje noten”, zei ze. Ik keek naar het bakje en dacht: “Wáár slaat dit op?! Dit bakje was miniscuul in mijn ogen. Ik hoopte even dat ze een grapje maakte, maar ze was serieus. “Neem maar mee naar huis, dan kun je het thuis gebruiken om de juiste hoeveelheid af te meten”. “Dankjewel” stamelde ik, en ik stopte het bakje braaf in mijn tas.
Behalve dat de eetlijst me erg klein leek, stonden er producten op waar ik niet van houd, zoals kaas als broodbeleg. Ook vond mijn diëtiste blijkbaar dat elke dag soep bij de lunch heel normaal was, maar dat leek me super onhandig als ik de hele dag naar school moest en tijdens de lunch niet thuis zou zijn. Ik zag mezelf die eetlijst helemaal niet volgen: de hoeveelheden waren mager en bovendien vond ik de producten saai.
De paniek die ik op dat moment in het kantoortje van de diëtiste voelde, hield ik binnen. Ik sloeg dicht en mijn twijfels over de eetlijst sprak ik niet uit. Ik durfde niets te zeggen uit angst dat ze mijn twijfels als kritiek op zou vatten. “Zij is hier de expert en zal het wel weten”, dacht ik. Ik was maar een eetstoornis patiënt die niet normaal kon doen, dus waarom zou ík mogen meedenken? Ongemakkelijk knikte ik dus maar ‘ja’ bij alles wat ze zei en vervolgens droop ik droevig af. Ik was ontdaan en onwijs verdrietig toen ik weer naar huis ging. Mijn angsten waren bevestigd: meer eten zat er voor mij niet in en ik moest maar leren dealen met mijn hongergevoel.
Ik was erg ongelukkig met mijn eetlijst en het voelde alsof ik iets te kort zou komen wanneer ik dit serieus zou gaan volgen. Weinig gemotiveerd heb ik het toch geprobeerd, maar ik kon het niet lang volhouden. De eetlijst paste niet bij me en ik stond er niet achter.
Inmiddels zie ik in dat het schema wat ik gekregen had een basislijst was, een lijst om structuur in mijn eetpatroon aan te brengen. Dit was het minimale wat ik op een dag moest eten, niet het maximale wat ik op een dag mocht eten. Waarschijnlijk dacht mijn dietist dat ik dit begreep en misschien heeft ze het ook wel gezegd, maar doordat ik in paniek raakte denk ik dat ik de helft van het gesprek niet eens heb meegekregen.
Ook de keren hierop durfde ik niet goed aan te geven dat die eetlijst voor mij niet werkte. Mijn dietiste dacht dat het allemaal prima verliep, doordat ik niet aangaf hoe ik me werkelijk voelde, maar de eetstoornis werd ondertussen alleen maar sterker.
Achteraf gezien had ik best mijn twijfels mogen uitspreken en vind ik het jammer dat ik mijn schaamte niet opzij kon zetten. Had ik maar ingezien dat het om mijn herstel ging en dat de diëtiste er alleen maar was om mij te helpen, niet om mij allerlei onprettige restricties en regels op te leggen. Het was de bedoeling dat wij samen mijn eetpatroon zouden verbeteren, maar door niet te communiceren, stond ik dat zelf in de weg. Door niet te praten kon ze me niet helpen.
Ik weet nu zeker dat ik destijds best had mogen uitspreken wat ik echt van die eetlijst vond. Waarschijnlijk had dat enorm geholpen in mijn herstel. Het is daarom belangrijk dat je open en eerlijk bent naar je diëtist toe zodat ze weet wat er in je omgaat en jullie samen een eetlijst kunnen opstellen die voor jou haalbaar is.
Houd in je achterhoofd dat je diëtiste er is om je te helpen en dat je best met haar in gesprek mag gaan over wat ze adviseert. Je volgt een eetlijst voor jezelf en je herstel, niet om haar gelukkig te maken. Ga met elkaar in gesprek en wees eerlijk over je gevoel.
Ben jij eerlijk bij je diëtist?
Geef een reactie