Op het forum en in mijn blogs hamer ik er vaak op dat praten problemen echt een beetje kan verlichten. Ik heb gemerkt dat praten mij hielp om mijn gedachtes op een rijtje te krijgen en om een tegengeluid te bieden in mijn soms zo vastgeroeste overtuigingen. Toch was dit voor mij niet altijd makkelijk.
Zelfs nu vind ik het soms lastig om altijd alles maar te bespreken. Juist als ik ergens mee zit, weeg ik in mijn hoofd af wat ik hierover los kan en wil laten. Ik wil vaak eerst een weloverwogen verhaal hebben voordat ik dit naar buiten breng. Ik wil weten wat er in mijn hoofd gebeurt en waarom, voordat ik anderen toelaat. Ik wil het vooral zelf doen, zonder hulp.
Pas toen mijn vriend een tijd geleden vroeg waarom ik niet zo veel praat, drong het een beetje tot me door. Ik dacht dat ik een open persoon was en deelde wat mij bezighield, maar schijnbaar is dit niet helemaal waar. Ik schrok hier best wel van. Hoe langer ik hierover nadacht, hoe meer ik dit zelf ook begon te zien. Ik ben een binnenvetter geworden.
Ik wil niemand tot last zijn
“Waarom praat je niet?”, vroeg mijn moeder meteen toen ik vertelde dat het niet zo goed ging. Dat ik weer vastzat in mijn dwanggedachtes en dat ik de diagnose obsessief compulsief had gekregen. We zaten in de auto, de auto die ineens beklemmend voelde; ik kon nergens heen. Ik kon niet praten. Geen frisse lucht, alleen de geur van een sigaret die ze had gerookt voordat ik was ingestapt. Ik sloeg dicht. Dit is niet de reactie die ik had verwacht. Ik vond het al heel wat dat ik dit had verteld en nu kreeg ik hier kritiek op? Ik was in de war en het deed pijn. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen en ik werd boos. Zij werd ook boos. Zo hebben we een tijd boos naast elkaar in de auto gezeten. Waar we heen gingen weet ik al niet meer.
Waarom heb ik het niet eerder verteld?, schoot het door mijn hoofd. Meteen voelde ik de weerstand. Waarom zou ik? Dan maak ik haar alleen maar ongerust? Als ik niks vertel, is er niks aan de hand, hoeft ze zich geen zorgen te maken en ben ik niemand tot last. Het gebruikelijke riedeltje komt voorbij en gek genoeg maakt dit me een beetje rustig. Ik ben niks verplicht, mensen hoeven zich geen zorgen te maken.
Het is niet zo erg
Ik kon het delen niet los zien van anderen ongerust en bezorgd maken. Ik voelde me altijd minderwaardig in dit soort gesprekken. Lonneke had weer problemen en Lonneke moest weer hulp, ze kon het weer niet alleen. Door dit soort gedachtes voelde ik me erg opgelaten en kreeg ik het idee dat ik een klein meisje was dat continue iemand nodig had om te leven. Alsof ik het niet alleen kon. Alsof ik constant in zeven sloten tegelijk liep.
Ook erkende ik met praten dat ik wel degelijk een probleem had. Iets wat in mijn hoofd echt niet mocht. Zo erg is het helemaal niet, ik kan dit prima zelf aan. Wanneer is het dan wel erg genoeg? Die grens had ik nog nooit gevonden, het kon altijd erger. Ik heb geen hulp nodig, het komt vanzelf wel weer goed. Dit was niet alleen tijdens mijn eetstoornis zo, maar ook toen ik vastzat in de dwanggedachtes rondom het schoonmaken, geruime tijd later. Ik had niet geleerd van mijn fouten. Ik bleef ze opnieuw maken.
Ik bleef het lastig vinden om mijzelf serieus te nemen. Ik weigerde om mijn problemen te erkennen. Ik had namelijk geen problemen, ik wilde geen problemen. Dat ik er niet over wilde praten, betekende helaas niet dat mijn problemen niet bestonden.
Alleen in mijn strijd
Ik bleef last houden van de dwang. Mijn moeder vroeg er niet meer echt naar en ik had eigenlijk ook geen zin om dit nogmaals bespreekbaar te maken. De drempel was te hoog. Hierdoor bleef ik alleen vechten. Mijn problemen werden niet minder, eerder erger. Ik wist niet hoe ik het op moest lossen, zelf had ik de tools niet.
Deze situatie is ondertussen al even geleden. Gek genoeg vind ik het niet zo lastig om mijn moeilijkheden te bespreken tijdens therapiesessies. Ik weet dat zij me kunnen en willen helpen. Bij mijn omgeving vind ik dat soms lastig in te schatten. Het is niet dat ik niet wil praten, maar soms lukt het me niet. Het komt er niet van.
Ik ben te druk in mijn hoofd en ik vergeet dat ik hierover kan praten. Hoe moeilijk ik het ook vind om te vertellen dat ik het lastig vind om te praten, het gesprek met mijn vriend heeft mijn ogen wel een beetje geopend. Ik ben een binnenvetter geworden, omdat ik mijzelf niet serieus nam. Ik wilde alles zelf doen, mijzelf weer repareren. Ik was immers ook degene die het kapot had gemaakt. Daar had ik ook geen hulp voor nodig gehad, dan kan ik dit toch ook prima zelf?
Het is echt niet erg om hulp te vragen. Bij mij is het ook niet altijd een goed uitgewerkt verhaal dat ik loslaat. Soms heb ik juist mensen nodig om mijn verhaal compleet te maken. Een fris tegengeluid in het hoofd dat ik ondertussen al zo goed ken. Een extra stem die mij even kan verrassen….
Je bent niemand tot last als je bespreekt waar je mee zit. Je hoeft het niet alleen te doen. Je mag jezelf serieus nemen.
Vind jij het moeilijk om te praten?
Dit artikel kwam oorspronkelijk online in 2019
Geef een reactie