Normaal zijn. Het kan iets zijn waar je bang voor bent, het kan iets zijn wat je saai lijkt, maar het kan ook iets zijn wat je graag zou willen zijn. Normaal. Wat is dat eigenlijk? De meningen kunnen erover verschillen. Wat de één normaal vindt, kan de ander niet normaal vinden. Ik vind het een lastig begrip, maar ik kan wel zeggen dat ik me niet normaal voel, en hoe raar het ook klinkt (of, misschien vind jij het heel normaal klinken): ik weet vaak niet of ik dat als iets positiefs of iets negatiefs moet zien.
Als kind had ik last van eczeem. Dit zorgde ervoor dat ik me anders voelde. De kinderen om mij heen hadden geen jeukende plekken in hun knieholtes en ellebogen en soms kreeg ik vervelende blikken toegeworpen. Ook was ik door mijn huisstofmijtallergie vaker verkouden dan gemiddeld, waardoor ik de ‘nies’ in mijn naam eer aandeed! Op school was ik een buitenbeentje. Ik was een stil meisje dat erg op zichzelf was en vooral communiceerde via ja knikken, neeschudden en geschreven woorden. Ik ben linkshandig, wat mensen regelmatig verbaast, omdat de meeste mensen rechtshandig zijn. Terwijl mijn klasgenoten onbezorgd met vulpen konden schrijven, liep ik ‘m te stressen, omdat ik last kreeg van inktvlekken als mijn hand over de letters ging. Ik kreeg een speciale pen om mee te schrijven en een balanskussen om op te zitten in de klas. Het was anders, maar mettertijd raakte ik eraan gewend, waardoor het normaal werd.
Mijn donkere huidskleur en mijn kroeshaar, waren misschien ook anders in een klas vol blanke kinderen met gladde lokken en lichte ogen, maar dat was zoals het was. In groep 8 kreeg ik een bril en een beugel. De bril durfde ik niet te dragen op school. Ik schaamde me ervoor. Weinig kinderen droegen een bril en ik vond het mij niet staan. Ik was bang om op te vallen met die glazen op mijn snufferd. Bang om uitgelachen te worden. Aan de slotjesbeugel kon ik niet ontkomen. Ik liet ‘m versieren met bontgekleurde elastiekjes, want ondanks ik zo verlegen was en het moeilijk vond om op te vallen, wilde ik wel iets bijzonders, als ik ‘m toch moest dragen.
In mijn puberteit ontwikkelde ik een eetstoornis. Ik kreeg veel eigenaardigheden rondom eten en gewicht. Waar anderen brood meenamen naar school, kwam ik aan met bakjes vla toen ik enkel vloeibare producten durfde te eten, mijn magere figuur maakte me een schrikbarende verschijning en ik mocht alleen eten volgens allerlei regels en rituelen. Mensen gingen mij zien als dat meisje met anorexia. Het werd mijn tweede naam. Naast vele andere redenen, maakte dit het moeilijk om ertegen te vechten en het los te laten, ondanks de ziekte veel ellende met zich meebracht. Ik was bang om niet meer dat magere meisje te zijn dat rare eetgewoontes had. Bang om normaal te zijn. Destijds nam ik naast voedsel dat niet standaard was, ook een pop of een knuffel in mijn tas mee naar school. Dan voelde ik me minder alleen. De één vond het leuk. De ander vond het raar. Voor mij werd het steeds normaler.
Toen ik achttien was, begon ik aan een creatieve opleiding. Tussen mensen die naar school kwamen met zwarte lippenstift, zelfgemaakte kransen met bloemen en bladeren op hun hoofd en haar in alle kleuren van de regenboog, voelde ik me saai. Ik wilde het anders. Ik kocht steeds meer kleding waar lang niet iedereen mee loopt, ik veranderde mijn haar voortdurend en ik experimenteerde met make-up. Ik wilde eigen zijn. Geen grijze muis. Ik wilde afwijken, mijzelf onderscheiden, maar tegelijkertijd fluisterde mijn verlegenheid mij in dat ik niet te veel moest opvallen. Rond die tijd begon ik me te beseffen dat ik op vrouwen val. Het gaf me het gevoel dat ik wéér anders was in iets. Ik voelde me al zo anders in mijn doen, denken en laten. Ook binnen mijn familie, wat veel eenzaamheid en onbegrip met zich meebracht.
Al met al heb ik me in mijn leven vaak anders en apart gevoeld, en dat is nog steeds het geval. Soms om dingen waar ik niks aan kan doen. Soms om dingen die ik bewust doe. Soms zou ik me graag normaal willen voelen. Soms jaagt dat idee mij angst aan, en ach, volgens mij kun je eindeloos discussiëren over ‘normaal’. Ook uitzonderlijkheden waaraan je gewend raakt, kunnen heel normaal gaan voelen. Ik weet in ieder geval dat ik me niet normaal voel, maar ik weet ook dat er meer mensen zijn zoals ik, met dezelfde problemen, met dezelfde gekkigheden en dezelfde gebreken, en dat maakt anders en apart, toch wat minder anders en apart.
Hoe normaal voel jij je?
Geef een reactie