Het is zo lastig. Ik ben weer in mijn eigen omgeving. Uit het ziekenhuis, uit opname de plek waar ik maanden was. Ik was het gewend om niet thuis te zijn. Ik voelde me er zelf soms thuis. Het missen en verlangen naar was er gewoon niet meer. Ik wist niet meer wat ik miste. Ik was dan ook wel blij dat ik nu voor vier weken thuis mocht zijn, echt thuis. Bij mijn warme gezin, lieve familie, mijn hondje, eigen habitat, kortom de plek waar ik echt thuis hoor. Ik had zoveel zin om weer meer tijd door te brengen met de mensen die ik het meest lief heb en de leukste babbels kan doen. Het is echter niet altijd zo. Ik voel me niet altijd thuis…
Ik voel spanning, angst, verdriet. Ik dacht dat gedachtes die jaren in mijn hoofd de kop opstaken, me wakker hielden en dag in dag uit de weg wezen, ondertussen al verdwenen waren. Zo was het in het ziekenhuis. Ik dacht niet meer na over wat, wanneer en hoe. Ik liet de controle los. Ik had de ruimte niet, kreeg de tijd niet, had de kans niet. Ik kon niet. Meer nog het werd voor me gedaan. Alles werd op een plateautje voorgeschoteld letterlijk en figuurlijk. Gezonde gedachtes op een plateau, je eten op een plateau, hulp op een plateau, verbondenheid op een schoteltje…
Dit alles zorgde voor meer rust. Die continue strijd die minder gevoerd moest worden kon me sussen. Ik was precies een schreeuwend baby’tje op zoek naar troost. Tijdelijk werd ze meegevoerd door haar ouders in de auto, wiegend in de auto en zo haar slapeloosheid verloor. Ze was stil, sloot haar ogen. Tot dat. De auto stopte, het portier openging, ze de wind op haar snoetje voelde en haar keel weer openzette. Zo voelde het voor mij.
Je komt terug op de plek waar alles zolang een chaos is geweest. Ik dacht dat alles nu anders was. Dat ik intussen wel wist hoe ik de gedachtes en boze stemmen in mijn hoofd de baas kon zijn. Dit bleek niet waar. Ik had het gevoel dat ik mezelf voorgelogen had. Dat was het niet. Het was gewoon de realiteit. De gedachtes zijn nog een deel van mij. Ook de afgelopen maanden zaten ze er, alleen hadden ze niet de mogelijkheid om me toe te spreken. Ik werd gedragen door allemaal helpende handen om me heen die samen sterker waren dan de boze stemmen.
In de plek waar ik thuishoor val ik in een leegte. Ik kom tot het besef dat de gedachtes nog niet verdwenen zijn. Ze zijn er nog, ze zijn er altijd geweest. Ik voel, ik denk, ik doe. Ik kan mijn hoofd niet stil krijgen. Ik leef mijn leven in functie van mogen en niet mogen, straf en beloning, liegen en bedriegen. Ik wil, maar kan niet en mag niet. Want ik moet luisteren naar de stem die mij al zolang leidt. Leidt naar het zogezegde spoor naar geluk. Of dit echt zo is weet ik niet, maar ik volg ze wel. Angst voor het onbekende is nog enger. Ik blijf trouw aan hetgeen ik ken en waar ik me getroost door voel. Ik voel dat ik nog niet klaar ben om het in mijn eentje te doen.
Ik heb nog niet de draagkracht om tegen mijn eigen monstervriendin te vechten. Mijn rugzak is al zwaar, maar ik heb nog niet alle materiaal om er alleen voor te staan. Ik ben te zwak. Of nee, de eetstoornis is gewoon nog te sterk. Maar wat ik wel voel is het gezellige samenzijn met mijn familie, mijn eigen bedje, mijn vertrouwde plek aan tafel, het eigen servies, al mijn gerief samen, het kwispelende hondje dat me groet, het water dat normaal smaakt, de producten die ik fijn vind, de douchestraal die me heelt…
Deze puzzelstukjes wisten me iets te vertellen. Ze fluisteren me toe dat ik nu thuis ben. Dat ik hier echt hoor. Dat deze warme, liefdevolle omgeving me steunt, liefheeft en helpt. Dat het tekenen zijn van het kloppende hart van mijn bestaan, dat ik hier gewoon mezelf mag zijn. Deze omgeving geeft me duwtjes in de rug, knuffelt me en troost me. Bij hen hoor ik, bij hen ben ik thuis. Dit is mijn thuis. Niet het ziekenhuis, ook al voelde dat zo. De plek waar ik maanden was voelde veilig. Ik was afgeschermd van alles en iedereen. Ik zat verborgen, werd verzorgd en zorgen werden van me afgenomen. Een bubbel om me heen.
Geen besef van het verdovende gevoel en de pauzeknop in je leven. Als een soort cocon die je stuurt en begeleidt naar je echte thuis. Nu heb ik gevoeld wat ik wil en nodig heb. Ik wil thuis, thuis zijn. Niet half verlangend naar het geborgen gevoel van het ziekenhuis. Ik wil naar huis en thuis thuis zijn als ik me goed voel in mijn vel en zelf sterk genoeg ben om mijn leven te leiden. Dat ik mijn leven richting geef, spreek over mijn kwetsbaarheden en het weer zo kan zijn zoals vroeger. Vroeger, toen thuis zijn de leukste plek ter wereld was.
Geef een reactie