Mijn weerspiegeling kijkt me aan. Ze bevalt me niet. Misschien is ze bijna weer wie ze was, maar het is helaas nog geen prettig weerzien. Ik kijk niet blij en moet niet echt lachen om mijn terugkeer. Hard gelach. Verkeerd. Dat is hoe het voelt. Ik behoor blij te zijn. Trots op mijn herstel. Krachtig om de punten die ik heb gewonnen tijdens deze slopende strijd. Toch zie ik een groot minpunt. Ik zie mezelf zoals ik haar niet wil zien. Voller dan voorheen. Dikker dan noodzakelijk. Onzin! ….roepen mijn hersenen. Niet meer mooi! ….hijgt een zeurende anorectische stem in mijn hoofd.
Ik vond mezelf heel lelijk toen ik zo mager was. Ergens middenin het aankom proces zat plotseling een punt waarop ik het wel prima vond. Strak, dun en onder controle. Uiterlijke schijn. Natuurlijk vond ik het verstandelijk niet prima. Mijn lijf was nog niet gezond en mijn gedachten nog verre van op orde. Het voelde alsof ik vast zat.
Ik durfde niet meer vooruit, maar kon ook niet meer terug. Ik wilde niet meer terug, naar die nare magerte. De dwangmatigheid, gevoelloosheid en kilte. Dat nooit meer. Nu zweefde ik ergens in het midden. Lekker makkelijk of toch niet? Leven voor spek en bonen, maar dan zonder het spek. Liever alleen de veilige bonen. Het frustreert me. Waarom kan ik nu niet gewoon doorzetten? Slappe hap.
Pas op de plaats. Heel even. Dat even wordt een tijdje en een tijdje wordt een jaar? Dat kan. Misschien niet. Ken jezelf. Ik denk terug aan toen. Mijn herstel verliep ook toen niet perfect. Ik bleef niet netjes langs een lineaire lijn aankomen. Er zat een klinkklare kink in de kabel. Eentje die ervoor zorgde dat ik met een traag, dik slijmerig slakkenspoor mijn weg vervolgde. Ik vervolgde. Ik keerde niet terug en gaf niet op. Ik leerde langzaam wennen aan mijn meer aanwezige lichaam en een ander eetpatroon. Ik leerde de onrust met kleine teugjes verdragen en accepteerde de anorectische gevoelegs en gedachtes. Ze mogen er zijn, maar ze kloppen niet. Roep maar raak. Ik luister, maar handel er niet naar.
“Op sommige dagen lijkt mijn gezicht op een paasei. Een ronde, ovale vorm. Bolle toet. Hollandse kaaskop. Saai, zonder controle. Luiwammes en niet mooi. Gewoon zoals zij die je niet wilt zijn.”
Als je aankomt in gewicht verandert je lijf en gezicht. Dat lichaam lukt me wel, maar dat gezicht wisselt met de dag. Voel ik me slecht, dan is het twee keer zo dik. Voel ik me goed, dan is het best oké. Het beeld van een mager meisje voor een spiegel die ik heel dik iemand ziet, herken ik niet. Toch ben ik me ervan bewust dat ik mezelf nog niet altijd realistisch zie. Ik zie mezelf niet dik, maar ook niet zoals ik werkelijk ben. Soms zie ik het even correct. In een vlog, op camera, in beeld. Dat motiveert om door te zetten, vol te houden. Wie is dat iele vrouwtje met dat dunne tienerlijf zonder tietjes? Een krachtige vrouw die leeft in vrijheid. Die trots is op haar figuur en flirt met de vormen die ze heeft. Daar wil ik weer heen.
Door mijn eerdere herstel weet ik dat dit tijd nodig heeft. Het wennen aan een nieuw gezicht. Het opnieuw accepteren van de vrouw die ik was. Rustig aan. Geen haast. Neem de tijd. Niet de rem erop, maar ook even geen vol gas vooruit. Rustig in de automaat een vrijblijvende 50 kilometer per uur. Ik zorg goed voor mijn lichaam. De laatste loodjes zijn het zwaarst. Te hard rijden werkt averechts bij mij. Vol in de remmen. Ik geef mezelf de ruimte. Juist die ruimte geeft me kracht. Het zorgt voor stabiliteit en voldoende stevige basis om vol te houden, door te zetten. Zonder rigide regels, zonder al te veel paniek en angst.
“Loslaten. Mezelf iets toestaan. Daar zit de kracht van mijn vooruitgang. Goed voor mijzelf blijven zorgen zonder te moeten. Zonder regels, eisen of verwachting. Gewoon er zijn en gaan. Dan kom ik er wel”
Until we meet again. Hallo volwassen vrouw. Lang niet gezien. Wat was je eigenlijk mooi. Niets mis mee. Geen paasei. Geen bolle toet. Gewoon goed.
Hoe blijf jij vooruitgaan?
Geef een reactie