Als kind was ik al erg verlegen. Ik kon me goed vermaken in mijn eentje, maar naarmate ik ouder werd, baalde ik er steeds meer van dat ik dat meisje was dat toekeek hoe haar klasgenoten samen op het schoolplein speelden, maar niet meedeed. Ik was het buitenbeentje. Ik vond het moeilijk om mijzelf te laten zien en horen. Constant verstopte ik mijzelf. Er zat een schulp om mij heen die met mij vergroeid leek.
Op een gegeven moment stopte ik op school met praten. De schamele keren dat ik wel wat zei, sprak ik zo zacht, dat het haast onverstaanbaar was. Verder communiceerde ik met mijn klasgenoten via ja knikken, nee schudden en geschreven woorden. Twee keer heb ik een sociale vaardigheidstraining gevolgd. Ik kreeg oefeningen die ik braaf uitvoerde, maar de verlegenheid was sterk.
De overgang naar de middelbare school leek mij het perfecte moment om eraan te werken. In mijn nieuwe klas zou ik meer praten, vrienden maken en aan niemand laten merken dat ik op de basisschool ‘dat stille meisje’ was. In mijn hoofd klonk het als een geweldig plan, maar in de werkelijkheid viel het tegen. Ik ging naar een nieuwe school, maar ik was geen nieuw mens. Mijn verlegenheid ging met mij mee. Het hield mij in zijn greep. Ik sprak wel iets meer en ik sprak harder. Ik kreeg zelfs een paar vriendinnen. Tijdelijk …
Na meerdere opnames voor mijn eetstoornis, kwam ik in een andere klas. Ik kon geen aansluiting vinden en ik zat vaak alleen. Met leren ging het prima, ik haalde hoge cijfers, maar ik leefde als een eenzaat. Ik bracht de pauzes door in een wc-hokje of ik maakte buiten een ommetje. Zo ging het tot het laatste schooljaar. Ik voelde me eenzaam, maar ik raakte eraan gewend. Na de examens haalde ik mijn diploma. Het was weer tijd om naar een nieuwe school te gaan. Ik ben graag creatief bezig en ik had gekozen voor het Grafisch Lyceum Rotterdam. Weer had ik grote plannen. In mijn nieuwe klas zou ik meer praten, vrienden maken en aan niemand laten merken dat ik op de middelbare school ‘dat stille meisje’ was.
Na de zomervakantie startte ik hoopvol op de nieuwe school, maar de moed zakte al gauw in mijn schoenen. Alles was zo onbekend. De lessen, de docenten en andere mensen. Het gaf mij veel stress en ik vond het doodeng. Ik keek toe hoe klasgenoten vriendschappen sloten en lol met elkaar hadden. Ik was een hopeloze toeschouwer die niet wist hoe ze eraan moest deelnemen. Ik begon me voor mijzelf te schamen. De wc-hokjes werden al gauw weer mijn schuilplaats en ik bleef steeds vaker thuis. Dan had ik me wel klaargemaakt om weg te gaan, maar bleef ik zo lang bij de deur staan twijfelen, tot de tranen over mijn wangen rolden en ik me ziek besloot te melden. Ik durfde niet over de drempel te stappen. Letterlijk. Hij lag te hoog voor mij.
De maat was vol. Ik trok dit niet langer! Ik voelde me somber, de angst was groot en de hoge cijfers die ik op de middelbare school haalde, waren verleden tijd. Het voelde alsof ik faalde, ik verloor totaal mijn gevoel van eigenwaarde, en ach, mijn klasgenoten zaten toch niet op mij te wachten. Ik wist het zeker. Ze waren beter af zonder mij. Dat buitenbeentje dat amper een woord zei. De vreemde eend in de bijt. Het vijfde wiel aan de wagen. Ik was het allemaal. Ik besloot te stoppen met school. Mijn ouders vonden mijn besluit dom, maar ik vond het een bevrijding. Ik voelde een last van mijn schouders af vallen. Vanaf toen bleef ik veel binnen. Ik leefde in de virtuele wereld van The Sims, ik speelde het spel uren, ik kocht zoveel op het web dat ik schulden kreeg en ik durfde enkel met mijn moeder het huis te verlaten. Het was een kluizenaarsbestaan.
Maanden gingen voorbij. Na een verwijzing van de huisarts, bracht mijn moeder mij naar de GGZ. Er werd een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis vastgesteld. De diagnose voelde als thuiskomen. Ik herkende me in elk woord. Ik kreeg opdrachten van de psycholoog. In het begin moest ik bijvoorbeeld naar de dichtstbijzijnde supermarkt lopen, en later moest ik zelfs naar binnen gaan om boodschappen te kopen. Het ging met vallen en opstaan, maar langzaamaan verlaagde de drempel en stapje voor stapje kwam ik verder. Ik vergrootte mijn leefwereld en ik kreeg weer meer vrijheid. Ik zag zoveel meer dan het wereldje van The Sims en de online winkels. Ik zag de echte wereld.
Nog steeds ben ik verlegen, sociaal angstig en onzeker. Als mensen te dichtbij komen, ben ik geneigd ze van mij af te duwen. Ik ben bang voor contact, maar ik kan er ook naar verlangen. Ik ben bang om gekwetst te raken. Bang om niet goed genoeg te zijn. Bang om te falen of iemand pijn te doen. Ik toon mijzelf niet makkelijk aan de wereld, maar het gaat beter dan voorheen. Soms doe ik mijzelf versteld staan. Deze blog had ik in het verleden nooit in durven sturen, maar nu doe ik het gewoon. Vaak voel ik me nog dat meisje op het schoolplein dat zich niet durft te mengen met de rest en zich terugtrekt in haar schulp, maar af en toe hoor ik die kraken, en dan weet ik: het valt te doorbreken.
Geef een reactie