Het begon in de Zomervakantie van 2014. Ik was nooit echt dik, ik had wat meer vormen dan de meeste meisjes uit mijn klas. Ik had daar nog nooit echt problemen meegehad. Tot na de zomervakantie. Ik was wat aangekomen en de gedachtes over dik zijn en afvallen slopen langzaam mijn hoofd binnen. Ik dacht er vaak aan, maar verder niks. Tot op het moment dat ik een dag goed in de spiegel keek en zag hoe ‘’dik’’ ik nou eigenlijk was. Toen begon het langzaam. Ik ging meer sporten ging wat gezonder eten en liet snoep en koek staan. Ik ging op de weegschaal staan en zag dat ik was afgevallen, ik was blij maar het was niet genoeg.
Ik schreef voor elke week op wat ik die week niet mocht eten. Het begon met een week geen pizza of patat, maar het veranderde in een week geen ontbijt of lunch. Op die manier werd maaltijden overslaan een gewoonte voor me. Ik stond z’n 5 keer per dag op de weegschaal, het nummer op de weegschaal bepaalde hoe de rest van de dag zou verlopen. Was ik aangekomen in de ochtend, dan was mijn hele dag verpest, en mocht ik geen ontbijt en lunch die dag. Deed ik dat toch? Dan moest ik mezelf straffen, het begon met het aantal ‘’teveel’’ gegeten calorieën van de volgende dag af te halen. En het eindigde met zelfbeschadiging.
Eerst waren het kleine krasjes maar uiteindelijk werd het steeds erger. Nooit was het genoeg. Of beter gezegd nooit was ik genoeg. Het moest altijd meer, meer gewicht eraf, meer maaltijden laten staan, meer sporten, meer mijzelf beschadigen. Het was een soort cirkeltje, waar ik midden in zat, en er om heen de mensen of beter gezegd de gedachtes die me vertelden wat wel moest en wat niet, wat goed was of wat fout. Het lukte me nauwelijks meer om voor mezelf te denken. Ik was mijn eetstoornis geworden en de echte ik was ik verloren.
Ik sloot me af van de sociale wereld en zat vaak op mijn kamer. Op school liep ik alleen, omdat ik me anders niet kon focussen op het tellen van de calorieën die ik nog mocht eten of op hoe dik ik was. Mijn vriendinnen merkten dat ik afwezig was en niet veel meer lachte. Op mijn kamer zocht ik pro-ana sites op en haalde daar tips vandaan. Die tips voerde ik dan ook uit. De sites maakte me gelukkig als ik zag dat ik een tip goed had uitgevoerd maar ongelukkig als ik zag als ik meer had gegeten dan de meisjes op het forum.
Op een gegeven moment at ik alleen mijn avondeten nog maar, dit heb ik een aantal weken zo volgehouden. Tot op het moment dat mijn schooltas dragen en naar school fietsen al nauwelijks meer ging. Ik vertelde mijn vriendin over mijn probleem, en zij vertelde me dat ik het mijn ouders moest vertellen. Dus dat deed ik. Zij hebben toen de huisarts gebeld en sindsdien zit ik op de polikliniek bij de Bascule.
Daar ben ik nu ongeveer 2 maanden en het gaat momenteel heel goed met me. Ondanks de momenten dat het slecht gaat en ik mezelf nog steeds dik vind, is mijn motivatie om beter te worden er wel. Ik wil weer lachen zoals vroeger, leuke dingen doen met mensen die van je houden, en weer van mezelf leren houden. Misschien gaat het niet altijd goed, maar soms moet je even vallen om weer op te kunnen staan. Ik schaam me voor mijn eetstoornis en de littekens op mijn arm, maar zo heeft iedereen zijn verhaal. De littekens moet ik nou eenmaal accepteren maar mijn eetstoornis niet, want daar kan ik wat aan veranderen. Net zoals alle andere meisjes of jongens met een eetstoornis. Er is een weg om beter te worden. Die zal niet makkelijk zijn of worden, maar hij is er wel. Ik kan moeilijk begrijpen dat ik ziek ben of inzien dat ik beter moet worden, maar dat zal ik op een dag wel begrijpen. Want voor iedereen die kampt met een eetstoornis er komt een dag dat je kunt zeggen “Ik heb het gedaan, ik heb gewonnen van mijn eetstoornis.’’
Geef een reactie