Van een vrolijk, energievol en bruisend meisje naar een energieloos en depressief iemand. Hoe kon dat? Dit was en is nog steeds altijd mijn vraag, hoe is dit gekomen? Hier zal ik misschien nooit voor 100% achter komen, maar ik kan ben er wel beetje bij beetje achter gekomen wie ik nu ben, en wie ik wil zijn. Elke dag liep ik rond met de gedachte dat ik liever dood was. Het begon ongeveer toen ik 8 jaar was, toen kwamen voor het eerst deze gedachtes. Ik ben hier verder ingezakt, mede doordat ik ging kijken op de zogenaamde pro-ana sites. Hierdoor ben ik op manieren gekomen om mezelf zogenaamd van mijn pijn te verlichten. Ik begon met automutilatie, braken en mezelf verhongeren…
Op dat moment leek het mij allemaal niet zo schadelijk, want dat overkwam mij niet dat ik te ver in de put zakte, toch? Ja, dat overkwam mij wel; langzaam en sluipend zonder dat ik er bewust erg in had zakte ik dieper en dieper. Toen ik op de middelbare school kwam te zitten werd dit alleen maar erger, niet doordat ik gepest werd, maar ik kon simpel gezegd de druk niet aan. Toen ik in de 3de zat kwam een vriendin erachter, zij schakelde gelijk de vertrouwenspersoon op school in.
Ik kreeg de keus om het mijn ouders zelf te vertellen of dat hij dat ging doen. Op dat moment ging ik in een moederrol denken, want zelf zou ik later het liever van mijn eigen kind horen als er zoiets gaande was, dan van een docent. Dit deed ik. Diezelfde middag kwam ik thuis, ik gaf bijna over van spanning maar ik moest het vertellen, ik had geen keus.
Tussen neus en lippen door gaf ik aan dat ik mijzelf pijn deed, mijn moeder brak ongeveer. Ze geloofde het niet, want ik was toch altijd het ‘zonnestraaltje’ in het gezin, ik was altijd vrolijk en vol energie – hoe kon dit? Ik had er geen antwoord op en eigenlijk nog steeds niet maar het gebeurde. Ik moest met spoed naar de huisarts van mijn moeder, dus dat deden we diezelfde middag nog. Ik werd doorgestuurd naar de polikliniek van Triversum.
Na ongeveer 2 maanden had ik mijn eigen therapeute en zij hielp me zo goed mogelijk. In het begin was het vooral op alles ‘ik weet het niet’ zeggen – niet omdat ik het écht niet wist – maar omdat ik het té eng vond om iets van mijn gevoelens te uiten. Mijn gevoelens uiten kon ik niet, wilde ik niet en vond ik echt te eng. Dit resulteerde zich in iets te veel medicijnen slikken, vaker automutileren en té obsessief met eten bezig zijn. Ik kreeg hulp, maar ik nam het niet aan.
Ongeveer 1,5 jaar later kwamen mijn ouders erachter dat ik die avond te veel medicijnen had ingenomen, de ambulance kwam en ik moest in het ziekenhuis met de dienstdoende psychiater praten. Mijn moeder was totaal overstuur, mijn vader en zus waren voornamelijk woedend door onmacht. Er werd besloten dat ik opgenomen moest worden op de Acute Opname van Triversum in Alkmaar.
Ik ging vrijwillig hierheen, als ik niet ging dat werd ik gedwongen. Ik wist niet wat dat inhield, maar besloot voor rust aan mijn ouders heen te gaan. De eerste dag daar was ontzettend moeilijk, ik voelde me vies en kon alleen maar huilen. Ik was bang voor iedereen, de mensen die daar zaten, maar ook de mensen die daar werkten. Na 4 weken mocht ik naar huis, maar ik werd wel op de wachtlijst gezet voor de diagnostiek en advies afdeling. Ik kwam thuis, maar de spanning hing overal. Ik mocht niet alleen thuis zijn, alles zat achter slot en grendel en het slot van de badkamerdeur was eruit gehaald zodat ik altijd gezien kon worden. Dit voelde niet goed voor mij, ik wou zelf de controle maar die kreeg ik niet. Hierdoor kreeg ik nog meer de drang om dood te gaan, ik was toch maar een last dacht ik. Het automutileren en braken werden meer en heviger.
Soms vertelde ik dit wel tegen mijn therapeute, maar lang niet altijd. Inmiddels was ik bezig met mijn opleiding tot sociaal pedagogisch medewerker, maar ik liep vreselijk achter doordat ik er 4 weken niet was. Ik deed mijn uiterste best om dit in te halen maar in mijn hoofd werd het steeds erger. Na 1,5 maand thuis te zijn geweest kon ik naar de diagnostiek en advies afdeling. Ik moest daar doordeweeks wonen en slapen en in het weekend mocht ik naar huis, dit voor 10 weken lang. In het begin vond ik het moeilijk en allemaal eng, maar er waren super lieve mensen op de afdeling dus ik had snel een klik met de meeste daar. Mijn gedachtes werden niet beter, ik hoopte dat ik dood zou gaan in mijn slaap en spaarde mijn medicijnen op. Ik stopte daar met eten en mocht alleen in het weekend van mijzelf bunkeren om het zo maar even te noemen.
Het automutileren werd een verslaving en ik kwam steeds dieper in de put te zitten. Na 8 weken kreeg ik mijn diagnoses en advies te horen: Ik had een depressie, borderline in ontwikkeling, eetstoornis, angststoornis en ga zo maar door. Het advies was dat ik naar de westkust moest. De westkust is een andere afdeling binnen de klinieken – voor eetstoornissen en andere problemen eigenlijk – en dan voor langere tijd. Ik wou dit niet, maar ik deed het voor mijn ouders, tenminste zo voelde het. In mijn laatste week van de D & A deed ik opnieuw een zelfmoordpoging met medicijnen, ik rende weg en werd vastgepakt door de sociotherapeuten.
Ze drukte op de pieper en er kwamen 8 mensen op me af gerend, daar lag ik dan; op de grond, schreeuwend, huilend en volle tegenwerking vanuit mijn kant. Ik wilde niet naar het ziekenhuis, ik wou niet dat mijn ouders dit wisten, ze zouden zo boos worden. Ik wou met rust gelaten worden en langzaam dood gaan. Dit gebeurde niet en met overal blauwe plekken op mijn gehele lichaam tilden ze me naar de ambulance die al op mij stond te wachten.
Ik kon niet meer, was op en kon alleen maar huilen. Ik moest 24 uur aan een infuus in het ziekenhuis blijven… en bang dat ik was. Mijn ouders waren boos, machteloos en teleurgesteld. De volgende ochtend kwam er een psychiater aan mijn bed om mij te beoordelen. Ik mocht terug naar de D & A zolang ik aangaf als het niet goed ging. Het was mijn laatste week, zo moeilijk was het niet om hun en mijzelf voor de gek te houden. De therapeuten en mijn ouders dachten allemaal dat ik het deed omdat ik daar niet weg wou of voor aandacht. Dit was niet waarom ik het deed, ik wou rust. Rust, dat was het enige wat ik wilde. Op vrijdag mocht ik naar huis, ik ging met ontslag en moest thuis wachten totdat de westkust plek had. Thuis verliep het niet beter. De donderdag hierop had ik een afspraak met mijn psycholoog, die dag was ik extreem nerveus en gespannen.
Ik was wat van plan en had alles hiervoor al geregeld, dit zou mijn afscheidsgesprek zijn. Tijdens het gesprek had ik geen concentratie en niks kwam binnen. Ik liep de deur uit en stapte op mijn fiets. Ik was nog niet 2 minuten aan het fietsen en ik moest zo hard al huilen dat ik stopte met fietsen. Ik kon geen afscheid nemen, die dag wou ik niet dood, maar ik wou rust. Door mijn paniek heen heb ik mijn psycholoog gemaild, alles had ik erin gezet wat er in mij omging en wat ik van plan was. Binnen een paar minuten had ik een mailtje terug, ik mocht nu komen of na school als ik dat zou redden. Ik ging naar school en toen naar haar. Eenmaal bij haar raakte ik helemaal in mijzelf gekeerd, ik gaf nauwelijks antwoord. Er kwam een psychiater bij en die vond dat ik opgenomen moest worden, maar ik wilde niet. Niet weer dacht ik bij mijzelf, niet naar die verschrikkelijke plek.
Ik weigerde en ze haalden er een onafhankelijke psychiater bij die uiteindelijk tot het besluit kwam om mij een IBS te geven. Ik wist niet eens wat het inhield, maar ze vertelden me duidelijk dat ik opgenomen ging worden ook al was het tegen mijn wil in. Zonder enige medewerking vanuit mijn kant moest ik daarheen – een vluchtpoging – helaas waren zij te sterk en drukten ze weer het alarm in. Na een paar dagen had ik mijn zitting, ik verloor hem. Ik moest 3 weken gedwongen blijven en mocht niet zelfstandig dingen doen. In deze 3 weken was het bijna dagelijks een gevecht, ik klom over de hekken, renden weg als er een deur openstond, bijna elke avond zorgde ik voor problemen. Wekelijks liep ik weg of belandde ik in de separeer cel. Daar ging ik weer, de pieper werd ingedrukt en ik voelde de zweterige handen van 8 man op mijn lichaam.
Ze drukten me op de grond voor uren en soms minuten. Ik werd omhoog gehaald en ze hadden mij helemaal vast en drukte mijn hoofd naar benden, ik moest lopen. Ik wist precies waar ze mee heen zouden brengen en dat wou ik absoluut niet. Met al mijn kracht werkte ik tegen, maar tevergeefs. De deur ging open en ik rook gelijk al de ‘’muffe” geur, ik ging nog meer tegenstribbelen – keer op keer – en belandde weer op de grond. Acht man sterk hielden zij mij vast en maakten nare opmerkingen, de schaamte die ik voelde als ze mijn kleren uittrokken was immens groot. Mijn benen hebben ze ingewikkeld in een scheurdeken en zij rennen snel weg uit de separeer, sneller dan ik kon zijn hadden ze de deur al op slot gedaan. Daar lig ik dan, alleen op de koude vloer met mijn scheurhemd aan zonder ook maar iets wat van mij is – zelfs geen sokken – een dun matrasje zie ik aan mijn andere kant liggen.
Ik heb het zo koud, ik ben alleen in deze eenzame kamer en hoe vaak ik ook op de intercom druk, niemand reageert of komt. Ik ben weggestopt als een aap in een kooi, ik ben te moeilijk en zij hebben er genoeg van. Ik ben achtergelaten want ik ben het niet waard, ik stel me aan. Mijn schaamte, angst en paniek zijn op dat moment al groot genoeg, maar dan herhalen zich de nare opmerkingen van de socio’s in mijn hoofd. Ik wil dood is het enige waar ik nu aan denk, ik probeer alles maar het lukt niet. Ik ben alleen, opgesloten en koud. Deze dingen gebeurden dagelijks. Mijn IBS zou aflopen maar ze hadden een RM aangevraagd. De RM werd goedgekeurd en hierbij had ik dus weer mijn zitting verloren. Ik moest nog 2 maanden daar blijven, ben geen weekend naar huis geweest en mocht alleen naar buiten onder begeleiding. Het ging niet beter met me en de crisissen werden meer en meer.
In totaal heb ik toen 3 maanden op de Acute Opname gezeten, hierna ben ik gelijk naar de westkust overgeplaatst. Mijn RM had ik nog want ik wou niet meer in behandeling, het enige wat ik nog wou was dood gaan. De westkust is een open behandel kliniek, ik kon dus gaan wanneer ik wou. Hier maakte ik veel gebruik van, ik liep meerdere keren per week weg. De keren dat ik wegliep moest de politie me zoeken, omdat ik nog steeds gedwongen opgenomen moest zijn. In mijn tijd bij de westkust is mijn RM nog 1 keer verlengd, maar dan met 1 jaar. Ik was geen makkelijk iemand die tijd, en herkende mezelf ook niet terug. Na 8 maanden op de westkust is er besloten dat het beter zou zijn als ik naar huis ging aangezien, dit niet werkte maar misschien juist wel tegenwerkte op mijn herstel. Ik mocht naar huis met een VRM, dat is dat ik wel naar huis mocht maar onder voorwaarden. Ik kreeg een waslijst mee met dingen die ik moest volhouden, want anders moest ik direct wéér opgenomen worden.
Ik moest naar de therapieën gaan, medicatie innemen en niet opsparen, mocht niet automutileren, moest naar school gaan, mocht geen zelfmoordpogingen doen en ga zo maar door. Ik brak de regels, maar hier hield ik mijn mond over. Ik was thuis en na 1 maand kreeg ik een gesprek over mijn RM. We hebben gezamenlijk besloten dat ie er afging, want het ging goed met me en ik had dat ding niet meer nodig. Ik was blij, ik kon weer doen wat ik wou, ik was vrij. De eerste paar weken ging dit nog goed, hierna heb ik in een opwelling medicatie geslikt en belandde alweer in het ziekenhuis. De dag daarna weer een paar gesprekken en ik mocht naar huis. Ze wilden overigens niet meer dat ik werd opgenomen – net zo min als ik – maar of dit nou de juiste keus was op dat moment? Na mijn laatste overdosis heb ik alles uitgestippeld voor mijn volgende poging, en die poging moest lukken. Ik deed opnieuw een poging, heb hier tal van breuken en andere dingen van over gehouden, dagelijks heb ik hier nog nachtmerries over. Maar in elk negatief ding zit wel een klein positief ding toch? Bij mij in ieder geval wel…
Na mijn laatste poging is er een soort knop omgegaan. Ik zit nog midden in mijn revalidatie proces, maar in mijn koppie gaat het beter. De zware suïcidale gedachten zijn stukken minder en ik voel me meer opgewekt. Ik voel me weer zoals ik vroeger was, het vrolijke meisje. Ik ben er nog niet maar ben hard op weg. Mijn tijd bij Triversum heb ik afgesloten, het viel zwaar om van mijn therapeute afscheid te nemen, want zij was mijn steunpilaar, maar ik moet door. Ik krijg nu nog 1 keer in de 2 weken gesprekken bij de GGZ en heb wekelijks een gesprek met de jeugd & gezinscoach van de gemeente. Ik ben een nieuwe opleiding tot verpleegkundige gestart, wat een geweldig vak is het ook. Ik heb mijn sociale contacten beetje bij beetje opgepakt en ik probeer om mezelf niet te overbelasten en de rust te pakken die ik nodig heb. Ik had nooit verwacht dat ik me beter ging voelen na al die jaren, maar dat kan.
Ik ben gediagnostiseerd met borderline, maar ik ben demi. Ik ben met talloze diagnoses onder gestrooid, maar ik ben demi. Ik ben niet mijn diagnoses, ik ben mezelf. Ik word niet meer hoe ik vroeger was en zal altijd wel last houden van mijn mentale gezondheid, maar ik leer hier mee omgaan. Ik word wie IK worden wil. Ik word weer Demi.
Luister goed, het wordt beter, er komen leukere tijden aan en hoewel je dat nu niet zo ziet of wil zien, het komt echt. Stukje bij beetje kan je je weer beter gaan voelen. Neem de hulp aan, accepteer het en laat het binnen. Laat je zien. Je bent het waard.
Een dikke knuffel en veel liefs, Demi.
Geef een reactie