Vroeger wilde ik niets liever dan een huisdier. Het maakte me niet uit wat voor soort huisdier het was, als ik het maar kon vasthouden en knuffelen. Toen ik na lang zeuren eindelijk twee vissen op mijn kamer mocht houden, vond ik hier dan ook vrij weinig aan.
Ik kon de beesten niet vasthouden, laat staan knuffelen. Ik kon er naar kijken, maar in tegenstelling tot het 2 seconden geheugen van een vis, had ik voldoende geheugen om te bemerken dat ik na 5 seconden kijken niets nieuws zag. Het was de hele dag hetzelfde zwemrondje en dezelfde blub-beweging. Het verschonen van de vissenkom was ook nog eens een vervelende bijkomstigheid. Ik deed het, na ze een aantal maanden te hebben, altijd te laat en had er nooit zin in.
Ik was er echter van overtuigd dat wanneer ik een huisdier zou hebben dat wel knuffelbaar was, ik deze beter zou verzorgen. Ieder jaar stond het verlanglijstje voor mijn verjaardag vol met dieren. Het soort dier wisselde per jaar. Een aantal jaar heeft meneer Eend op nummer 1 gestaan. In principe had ik natuurlijk liever een hond, maar de kans hierop leek me kleiner dan een eend. Ik kreeg geen eend. ###
Op een gegeven moment heb ik ook een tijdje ene grote augurkenpot gehad met daarin twee wandelende takken. Dat was ook al zo’n succes. Leuk hoor, die spillepoten, maar je kan er geen klap mee. het enige verschil met een vis was dat ik het beest op mijn hand kon zetten. Een goudvis kan je niet buiten loslaten, een wandelende tak gelukkig weg. Dag tak!
Uiteindelijk wist ik dat mijn zinnen zetten op het krijgen van een konijn de meeste kans van slagen had. Ik zeurde en zeurde en beloofde plechtig dat ik het konijnenhok iedere week zelf zou schoonmaken. Niemand hoefde me daaraan te herinneren, ik zou dat netjes uit mezelf doen. En zo arriveerde Knabbel, mijn eerste konijn. Knabbel kreeg een mooi door mijn vader gebouwd hok met ren in onze tuin. Ik wist toen niet, ondanks dat ik fan was van konijnen , dat het groepsdieren zijn en je er nooit maar 1 moet kopen. Ik was in de wolken. Ik had eindelijk een dier wat ik op kon pakken en knuffelen.
Tegen al mijn verwachtigen in had ik na een paar weken niet meer zo’n zin om iedere dag veel tijd te besteden aan Knabbel. Ook het hok verschonen van Knabbel begon ik maar een rotklusje te vinden. En Knabbel mocht niet in huis, terwijl ik juist op mijn kamer vaak eenzaam was en daar een beestje wilde hebben. In de winter was het koud en kropen er naaktslakken door de ren en was het helemaal niet leuk om langer dan 10 minuten bij knabbel te zijn.
Na knabbel volgden nog twee andere konijnen: Humpie en Dumpie. Allemaal best leuk, maar echt veel aandacht had ik er niet voor. En de discussies over het schoonmaken van het hok waren er ook steeds meer. Maar ja, een konijn buiten houden was ook gewoon een beetje saai…. Ik wist zeker dat het met een hond of kat anders zou gaan! Maar hoe veel ik ook zeurde, ik kreeg geen hond of kat. Ik kreeg wel twee kippen. Coegie en Grote kip waren hun namen. Coegie kon je zelfs optillen. Maar ook kippen mogen niet in huis en kan je niet knuffelen.
Op mijn 16de kwam dan eindelijk de langverwachte hond. Maar toen gingen mijn ouders scheiden waardoor het beesie niet langer dan 2 maandjes is gebleven. Wel potverdorie!
Toen ik eenmaal 5 jaar op mijzelf woonde heb ik voor IN huis twee konijntjes gekocht. Nijnemans (ja, ja!) en Miffy. Ik kon eindelijk binnen knuffelen met mijn konijnen en liet ze, om de jaren ervoor te compenseren, regelmatig vrij loslopen door mijn huisje.
Na 5 maanden was overal de onderkant van mijn behang weggegeten en er zat een groot rond gat in het douchegordijn. Ik had hier toch een wat romantischer beel van gehad vroeger.
Maar toen ging ik samenwonen en kreeg ik er ineens een hond én een kat bij. Twee dieren die ik mijn hele leven al wilde hebben.
Maar de hond en de kat gingen niet samen met Nijnemans en Miffy en dus moest ik tot mijn verdriet een ander onderkomen voor hen zoeken.
Nu moet ik 5 keer op een dag de hond uitlaten. Ik doe het graag voor hem, al heb ik er vaak geen zin in. Vroeger dacht ik dat ik zo blij zou zijn met een hond dat ik altijd wel zin zou hebben om hem uit te laten. De kattenbak verschonen vind ik al helemaal een irritant klusje.
Ik kan daarnaast nooit een hele dag wegblijven zonder dat er iets voor de hond is geregeld. Als ik een dagje met mijn partner naar Amsterdam wil, moet de hond eigenlijk naar het pension. Maar in het weekend kan je een hond in het pension niet voor een dagje brengen en dus moet hij gelijk twee dagen blijven. Dat is iets wat ik dan weer niet wil. Niet om het geld, een pension kost ongeveer 11,50 per dag, maar omdat ik weet dat Bob dat niet leuk vindt. Als ik naar mijn vader of moeder ga moet ik altijd iets regelen voor de hond, want hij mag daar niet naar binnen. Als ik de hele dag thuis aan het werk ben, kan ik me flink gaan irriteren aan hem als hij de hele dag door mijn aandacht wil.
Als we op vakantie gaan moet iemand anders in huis onze poes verzorgen, want die heeft een té bijzonder karakter 😉 voor een pension. De hond moet of naar een pension of naar vrienden.
Dieren zijn leuk. Dieren kunnen je grootste vriend worden. Ik ben dol op mijn dieren. Maar dieren brengen ook, vaak meer dan je van te voren verwacht, een grote verantwoordelijkheid met zich mee. Dieren houden kost veel tijd en geld. Woon je net op jezelf, dan is het heel leuk om een beestje te nemen, maar bedenk vooraf goed of je er wel écht de tijd voor hebt en wat je voor oplossingen hebt als je een dagje weg wilt of een weekje op vakantie gaat.
Goed nadenken voordat je een beestje aanschaft voorkomt (deels)
overvolle asiels!
(& Fijne dierendag)
Geef een reactie