Mijn verhaal begint in de tweede klas van de havo. De GGD kwam op bezoek en onderzocht iedere leerling op lengte, gewicht en maakte een praatje om te kijken of het goed ging. Toen ik aan de beurt was, vertelde ik over mijn heimwee en we besproken hoe ik daar mee om kon gaan. Mijn lengte en gewicht waren goed en paste bij mij, maar toen ik het vergeleek met mijn vriendinnen was mijn gewicht iets meer.
Het ging maar om twee of drie kilo en dat hoorde bij mij, want ik was een stuk langer dan mijn vriendinnen, maar toch zat ik ermee. Ik wilde niet zwaarder zijn, maar net zoveel wegen als zij!
Toen begon de ellende. Het begon onschuldig, mijn tussendoortjes zoals Kitkat en Bueno verminderen en daarna verbannen uit mijn eetpatroon en gezondere dingen nemen, zoals fruit of gezondere tussendoortjes. Ook at ik minder in mijn maaltijden en dat leed tot eetbuien met overgeven. Dit werd steeds erger en ik las informatie dat overgeven heel slecht voor je was. Ik kreeg hartkrampen en raakte heel vaak in paniek, tot ik barstte en het vertelde aan mijn moeder en mijn hartsvriendin. Ik heb het op de een of andere manier zo verteld, dat ze vonden dat een dokter niet nodig was, ik beloofde ze dat ik niet meer zou overgeven, maar om die belofte te houden ging ik nog minder eten.
De tussendoortjes die ik nog nam verdwenen en ik nam alleen nog heel soms wortels of komkommer. Mijn ontbijt en lunch was weinig en ik dronk veel cola light en thee. Het avondeten deed ik wel mee, maar at heel weinig en smokkelde dingen weg. Ook kreeg ik veel invloed op het koken, zodat het zo vetvrij mogelijk werd. Mijn ouders zeiden hier wel eens wat van, maar ze dachten dat ik gewoon wilde leren koken.
Bewegen werd een dwang, ik sportte heel veel en kon ik niet sporten moest ik een manier vinden om dit toch te doen. Eten, niet eten, bewegen en afvallen, dat was waar ik dag in en dag uit aan dacht. Ik loog veel tegen mijn vrienden en familie en ik begon een afstand te creëren tussen mij en mijn vrienden, zelfs de relatie met mijn hartsvriendin ging slecht, dat was ook omdat zij heel erg veranderde en ik bleef hangen in mijn eigen wereldje. Zij voelde zich geremd door mij en zocht andere vrienden, waardoor ik me heel erg alleen ging voelen en school alleen nog maar leuk vond als ik bezig was in de les met huiswerk. De pauzes waren vreselijk. Ik heb vaak op het punt gestaan om een andere goede vriendin te vertellen hoe het met me ging, maar ik heb dit nooit gedaan uit angst dat ze op me gingen letten en ik de controle verloor (de controle die ik eigenlijk helemaal niet meer had over mezelf).
Zo gingen er zo’n twee jaar voorbij, waarbij ik wel wist dat er iets niet goed met me was, maar ik dacht ook dat ik geen eetstoornis had, want daarvoor moest je veel erger zijn, veel magerder en veel minder eten. Elke keer zei ik tegen mezelf:
nu gaat het veranderen
nu ga ik gewoon eten en weer gelukkig worden
….maar elke keer zakte ik dieper weg in een put waar ik zelf niet meer uit kon komen. Heel frustrerend! Ik werd een beetje depressief, kon niet meer lachen, was niet gelukkig, voelde me slecht en slap, deed weinig sociaals meer en voelde me heel erg alleen.
Toen kwam er een moment dat ik alles helemaal zat was. Ik besloot naar de dokter te gaan, omdat ik zo moe was en ik had mezelf en mijn ouders wijsgemaakt dat ik misschien wel zoiets als pfeiffer kon hebben. Achteraf was dit alleen maar een smoes om mezelf toe te staan om naar de dokter te gaan en alles op te biechten. Ik mocht niet naar de dokter gaan met de intentie om mijn verhaal te gaan vertellen, de eetstoornis liet dat niet toe, hoe raar dat ook klinkt. Bij de doktor kwam alles eruit, maar de dokter was net nieuw bij ons in het dorp en ze had nog geen weegschaal om te kijken of mijn toestand kritiek was.
Ik zei eerlijk hoe mijn gewicht was en ze zei dat ze me aan zou melden om hulp te krijgen, een persoon om met me te praten, maar het was nog niet zorgwekkend tenzij ik nog meer af zou vallen. Het gewicht was toen al veel te licht, maar omdat de dokter zei dat het niet zorgwekkend was (ik wilde niet horen dat er niet meer af mocht) voelde ik me een olifant en er kon dus nog wel wat af. Want dun is het nog niet, zo ging het in mijn hoofd.
Er gingen weken voorbij en het ging steeds slechter, tot ik in paniek naar de dokter ging. Ik hield het niet meer uit, want ik wilde weer mezelf worden en het luktte niet. De controle over mijn eigen leven werd beheerst door iets in mij en op dat moment kwam ik daarachter. De controle die ik dacht te hebben, bleek ik helemaal niet te hebben! De dokter begon zich heel erg zorgen te maken en zette spoed achter haar aanvraag voor hulp en ik kon al snel terecht bij een hele lieve hulpverlener. Ook moest ik naar een kinderarts. Dat was spannend, want mijn hulp zei dat ik wel eens opgenomen kon worden.
Ik zat op het randje van opname, maar omdat ik nog heel helder kon nadenken mocht in naar huis. Wel werden alle activiteiten van mij afgenomen, school, werk, sporten, paarden en noem maar op. Ik mocht nog maar twee keer per dag één kwartier rustig wandelen. Echt vreselijk voor iemand die verslaafd is aan bewegen. Ik leek wel een junk die aan het afkicken was van de drugs toen ik stil op de bank moest zitten. School is heel belangrijk voor mij en gelukkig mocht ik hier al snel weer halve dagen mee beginnen. Ik ben nooit blijven zitten, ook al deed ik de 4e klas havo met halve dagen. Elke week had ik één of twee afspraken met mijn hulp, een afspraak bij een diëtist en PMT.
Dit hielp allemaal niet goed, ik kon alles toch weer naar mijn hand zetten en er kwam voor het eerst een grote ruzie thuis tussen mijn vader en mij over een toetje. Hij was zo bezorgd, maar een opmerking of aanval op mijn eten, haalde de duivel in mij naar boven. Gelukkig hebben we verder nooit echt meer ruzie gehad, ik kreeg juist heel veel hulp van mijn ouders en broers.
Mijn hulp zei dat er een tweedaagse jeugddeeltijd werd opgezet en dat ik daar in aanmerking voor kon komen. Ik ging op gesprek en kon beginnen zodra ze klaar waren met het opzetten van de therapie. Ze zeiden tegen me dat ik een zuivere vorm van anorexia had, maar ik bevatte dit niet, dat kwam pas veel later. Het duurde nog een aantal maanden voordat de deeltijd begon en die maanden waren heel moeilijk om vol te houden. Ik hoefde niet aan te komen, ik moest alleen proberen om niet af te vallen. Dit was lastig, want ik voelde me zo rot.
Eindelijk startte de deeltijd en vanaf het moment dat ik daarheen ging, ging het beter met me. Tuurlijk heb ik daar ook momenten gehad dat ik terug wilde kruipen naar het oude, vertrouwde weinig eten en veel bewegen, maar ze hielpen me om niet terug te gaan. Ik vond het daar fijn en ging daar graag heen, nieuwe vrienden heb ik daar gemaakt waar ik nu nog steeds mee omga. De deeltijd heeft mij geholpen om weer gelukkig te worden met mezelf en om weer een nieuwe vriendengroep op te bouwen.
Ik werd weer een normaal meisje die normale dingen deed en niet alleen maar bezig was met een eetstoornis.
Op een gegeven moment was de deeltijd niet meer nodig en stroomde ik door naar de adolescenten groep, waar ik eerst een tijdje moest wennen aan de overstap en aan mijn nieuwe lichaam en eetpatroon. Bij de deeltijd is alles heel snel veranderd en ik had blijkbaar even een pauze nodig om bij te komen. Na een tijdje veranderde dat weer en begon ik weer persoonlijk te groeien. Ook haalde ik mijn havo diploma en ging verder met vwo, want ik wilde Biologie of Diergeneeskunde gaan doen. De ado-groep sloot ik ook af en vanaf dat moment doe ik het zelf weer.
Het gaat nu heel goed met me.
Nu ben ik pas geleden ook geslaagd voor het vwo en doe mee aan de loting van Diergeneeskunde. Word ik ingeloot ga ik Diergeneeskunde doen en word ik uitgeloot ga ik, met net zoveel plezier, Biologie doen. Ik ben weer gelukkig en heb zelf weer de touwtjes in handen in plaats van mijn eetstoornis. Het is er helaas nog wel en het laat zich ook zien. Alleen heb ik geleerd dat er altijd was achter zit. Als ik ga rommelen met eten, dan zit ik ergens mee en ik moet uitzoeken wat dat is. Ik vraag er ook hulp bij, praat erover en heb ik het probleem gevonden, verandert het eten vanzelf weer mee.
Of de eetstoornis mijn leven ooit helemaal uitgaat, dat weet ik niet, zover ben ik nog niet, maar ik weet wel dat je ermee kunt leven, zonder dat het je hele leven beïnvloedt. Ik heb mijn eigen leven weer terug en voel me sterker dan ooit. Vergeet nooit dat jij de enige bent die over jezelf mag beslissen, je eetstoornis kan onbewust veel invloed hebben over je, maar het is de kunst om uit te zoeken of de keuzes die je maakt nu van je eetstoornis komen, of van je echte eigen zelf zijn.
Jij bent niet je eetstoornis jij bent iemand met een eetstoornis. Scheid ze van elkaar, dit is lastig, maar zeker niet onmogelijk!
Geef een reactie