Ik wil niet (d)ik zijn

Ik kijk op de klok. Het is tien over tien. Over ongeveer vijf minuten moet ik op de weegschaal gaan staan. Tijdens het wachten lukt het me bijna niet om stil te zitten. Ik wiebel met mijn benen en draai voortdurend op mijn stoel. Vanuit mijn ooghoek zie ik twee mensen de weegkamer ingaan. Het is nu twaalf over twee. Straks moet ik wegen in de andere weegkamer, omdat deze nu bezet is. Daar staat een andere weegschaal en daar heb ik nog nooit op gestaan. Ik had al last van spanning en die wordt nu nog een beetje vergroot. Van buiten probeer ik rust uit te stralen, terwijl ik van binnen bijna uit elkaar spat van de spanning.

Gelukkig, de weegkamer is weer vrij…

Ik voel al zoveel angst, terwijl het echte wegen nog moet gaan gebeuren. Dan is het zover. Weegtijd. Ik voel mijn hart bonzen en ik tril ervan. Dan gaat mijn stoere masker op. Vooral niet tonen hoe het van binnen raast. Ik kan het niet uitstellen, ik voel me kwetsbaar en probeer mezelf voor te houden dat het ‘maar’ een weegschaal is. Hup, opschieten, snel erop, stel je niet zo aan. Ik kijk naar het getal en probeer er niks van te vinden, maar het duiveltje in mijn hoofd kijkt ook mee en vindt altijd wat van het getal dat er staat. Ik wil niet nadenken, niet voelen en het liefst dit moment zo snel mogelijk voorbij laten gaan.  

De spanning over het wegen komt meestal al op zondag. Ik besef dat vooral de eetstoornis op de weegschaal staat en dat mijn gezonde deel op dit moment amper een kans heeft om zich te laten horen. Het kan eigenlijk nooit goed zijn. Is het boven het gewicht dat mijn minimum is, dan begint de eetstoornis te razen in mijn hoofd. Is het onder dat gewicht, dan ben ik bang voor eventuele consequenties die daaraan hangen; zowel voor mijn gezondheid als voor de voortgang van mijn behandeling. Ik let de dagen voor het wegen extra goed op hoeveel ik eet, wat ik eet en hoeveel ik ‘actief’ verbrand. Ik ben altijd bang dat ik ineens zoveel kilo meer weeg, maar ik moet ook oppassen dat ik niet te veel afval.

Ik durf me thuis niet te wegen, omdat het mijn eetpatroon en bewegingsdrang zo beïnvloedt. Ik zie het liever niet en probeer dan vast te houden aan mijn routines. Verstandelijk weet ik dat ik niet enorm veel kan aankomen, maar ondanks dat ik het verstandelijk weet, is dat getal op de weegschaal zo bepalend. Ik voel me een patiënt in die kamer. Het voelt raar dat ik me moet wegen, terwijl er een andere volwassene bij staat om te bekijken wat mijn gewicht is. Het voelt naar dat ik dit nodig heb. 
 
Ga ik iets drinken voor het wegen? Dat mag ik eigenlijk niet doen van mezelf (of misschien van de eetstoornis), want dat beïnvloedt mijn gewicht. Dat is dan niet betrouwbaar meer. Ik neem nooit iets totdat ik weer thuis ben. Maar wat als ik te weinig weeg? Dan baal ik ervan dat ik niet iets gedronken heb voordat ik ga wegen. Welke kleren trek ik aan en hoeveel zal de kleding ongeveer wegen die ik aan heb? Moet ik een extra trui aantrekken of schiet het getal op de weegschaal dan omhoog en raak ik daarvan in paniek? Voortdurend strijd in mijn hoofd en de uitkomst is nooit goed.  
 
Waarom is dat getal zo belangrijk? Waar ben ik bang voor als ik aan zou komen? Mijn primaire reactie is dan: ik wil gewoon niet dik worden. Ik zie geen verschil met anderhalf jaar geleden als ik naar mezelf kijk in de spiegel. Ik kijk niet graag in de spiegel, naar mezelf. Ik voel me enorm ongemakkelijk als iemand een foto van mij maakt of als ik mezelf terugzie op een foto. Het is makkelijker om te kijken naar wat er van buiten te zien is en daar niet blij mee te zijn of daar de focus op te leggen, dan te kijken naar de binnenkant, en te voelen. Als de buitenkant in orde lijkt, dan hoeft niemand te zien wat er binnen in mij zit. Ik ben er zo goed in geworden, dat ik de verbinding met mezelf kwijt ben geraakt. Het lijkt makkelijker om het buitenste laagje te beïnvloeden door te sporten, af te vallen en je leuk te kleden. Totdat het iets is geworden wat zorgt dat je nog verder van jezelf af staat en je de controle daarover totaal kwijt bent geraakt.  
 
In het woordje ‘dik’ zit een ander woordje verstopt, het woordje ‘ik’. Als ik zeg: ‘ik wil niet dik zijn’, zeg ik eigenlijk: ik wil niet (d)ik zijn. Mag IK er zijn van mezelf? Kan IK van mezelf houden? Mag ik boos, bang of verdrietig zijn? Kan ik dan nog mijn IK omarmen?  
 
Ik ben nu bezig met oefenen dat alles er mag zijn. Mijn tekortkomingen, mooie kanten, verdriet en angst. Dit proces maakt dat ik me soms zo zwaar voel van binnen, vol (d)ik. Het gevoel dat IK te veel ruimte inneem. Iets meer IK toelaten, heel voorzichtig. De eetstoornis reageert gelijk wanneer mijn IK groeit. Die wil me kleiner maken, lichter maken en me afleiden zodat ik niet kan groeien. Me gevangen houden in mijn lichaam. Als ik kleiner ben, zie je minder van mij, letterlijk en figuurlijk. Het maakt me onzeker, want vind ik de IK wel oké? En vinden de mensen die me dierbaar zijn, me ook nog oké als ik meer IK ben? Of durf ik afscheid te nemen van mensen die niet meer passen als ik meer IK ben? 

Het antwoord op al deze vragen is: ja! Ik mag dat allemaal! Het is een onderdeel van het proces om letterlijk en figuurlijk meer ruimte in te gaan nemen. Om de keuze te maken voor herstel, om mezelf te kunnen ontwikkelen tot de gezonde persoon die ik in de kern al ben, maar ergens onderweg ben verloren. Om meer IK te worden zodat ik alles van mij in mezelf kan dragen, de mooie én de minder mooie kanten van mij. Ik wil aankomen om mezelf te bevrijden zodat er ruimte komt voor de toekomst.


Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.

Lonneke

Geschreven door Lonneke

Reacties

3 reacties op “Ik wil niet (d)ik zijn”

  1. Mooi geschreven!! Op naar de Ik!!! 💪💪

  2. Super mooi geschreven en ik wens je heel veel sterkte!

  3. Mooi geschreven

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *