“Ik wil niet meer eten. Niet omdat ik af wil vallen of omdat ik mezelf niet dun genoeg vind. Ik wil niet meer eten. Niet omdat ik mezelf niet serieus neem of omdat ik geen trek heb. Ik wil niet meer eten, omdat ik niet weet waarom ik nog zou eten. Ik weet niet meer hoe verder, hoe mijn leven verder moet. Niets voelt goed genoeg en alles lijkt op een gemiste kans. Ik wil niet meer eten omdat ik deels wil verdwijnen. Leven maar niet bestaan. Meedoen, maar zonder spelregels. Een toekomst zonder voorwaarden. Samen zijn zonder verplichtingen.”
Lange tijd voelde ik me zo. Toen ik een eetstoornis had en niet meer wilde eten, had dit weinig te maken met mezelf niet dun genoeg vinden, geen trek hebben of willen afvallen. De oorzaak van niet meer willen eten ligt vaak veel dieper. Bij mij kwam deze een tijd lang voort uit een depressie en ernstig minderwaardigheidscomplex. Beiden versterkten elkaar, want doordat ik mezelf niets waar vond en nooit goed genoeg vond, zag ik de wereld negatiever. Hierdoor werd de depressie ernstiger. Doordat ik zo depressief was zag ik mijzelf ook weer negatiever… en zo was de negatieve cirkel rond.
Ik kon niet omgaan met mijn gevoelens met betrekking tot mijn leven en mijzelf en uitte dit in niet meer willen eten. Het was een soort symbolische, destructieve staking. Eéntje waarvan ik dacht dat ikzelf wel wist wanneer die zou eindigen, ik had het immers zelf in de hand. Dat bleek echter eenvoudiger gedacht dan gedaan. Ik had het helemaal niet meer in de hand. Mijn negatieve gedachtes waren zo sterk en verweven met mijn leven dat “gewoon weer beter gaan eten” helemaal niet zo makkelijk ging. Ik had geen vertrouwen, noch in de toekomst, noch in mijzelf en durfde daarom helemaal niet anders te doen. Ik hield vast aan het vertrouwde en bleef zitten waar ik zat terwijl ik ondertussen steeds dunner werd.
Het dunner worden zorgde ervoor dat ik ongezonder werd, wat er op zijn beurt weer voor zorgde dat ik slechter in mijn vel zat. Het weinige eten maakte me sneller geïrriteerd. De dagelijkse dingen werden zwaarder en de wereld werd nog donkerder. Het niet meer willen eten en het hierin meegaan zorgde voor gevangenschap. Ik zat gevangen in mijn eigen zwarte gedachtes en kon niet meer voor of achteruit. Ik moest een keuze maken, maar dat deed ik niet omdat ik geen zekerheid had.
Ergens wilde ik wel kiezen voor mijn leven en een gezonde toekomst, maar omdat ik er niet zeker van was dat ik dit ook daadwerkelijk zou krijgen, durde ik dat niet. Wat als ik weer ging eten en dat dan alsnog alles zou mislukken? Dat zou nóg erger zijn in mijn hoofd. Dan zou ik een nóg grotere mislukking zijn en dan zou de pijn helemaal onverdraaglijk zijn. Tegelijkertijd bereikte ik nu helemaal niets met het niet meer eten. Mensen gingen zich zorgen om me maken, ik ging mezelf lelijk zien in de spiegel, mijn lichaam werd zwakker en mijn zelfbeeld verslechterde met de dag.
Ik moest een knop omzetten, wilde ik mezelf nog een kans geven, maar hoe deed ik dat? Ik had het idee dat er wel een soort van magisch moment zou komen waarop ik ineens kon kiezen voor het leven. Dat moment kwam maar niet. Ik wachtte maanden en dacht iedere dag dat ik het morgen anders aan zou pakken, dat ik vanaf morgen weer gezond zou gaan eten. Morgen werd overmorgen en overmorgen werd volgende week. Mijn wil om niet meer te eten veranderde nauwelijks. Ik wilde gevoelsmatig niet meer eten, maar verstandelijk wel.
Pas toen ik mezelf eens heel goed bekeken op wat foto’s kwam het besef dat dit niet was wat ik wilde. In de spiegel zag ik mijzelf heel anders. Ik dacht dat ik er gewoon slank uitzag, misschien wat dun, maar meer niet. Op de foto’s zag ik plotseling en tot mijn schrik een ongezond en mager gezicht. Iedereen om me heen heeft dit zo kunnen zien, maar ikzelf zag het niet. Hoe kan dat in vredesnaam? Ik wilde dan wel niet meer eten omdat ik gewoon op en kapot was, maar op deze manier ten onder gaan wilde ik ook niet. Ik wilde niet verliezen van de anorexia en als een mager, verschrompeld mensje ten onder gaan. Als ik dan zou verliezen van het leven, dan maar liever als krachtige vrouw die vechtend de strijd verloor.
Met vallen en opstaan ging ik weer beter eten. Ik maakte uitgebreidere lunches voor mezelf klaar, breidde mijn ontbijt uit en compenseerde het avondeten steeds minder. Ik zag mijn gezicht voller worden en mijn huid elastischer. Ik zag mijn lichaam langzaam sterker worden. Het was doodeng en soms heel heftig, maar samen met mijn lichaam, groeide ook mijn kracht en zelfvertrouwen. Het voelde goed om weer beter voor mijzelf te zorgen. Het was alsof ik mijn zelfbeeld voedde. Iedere dag kon er iets fout gaan, maar iedere dag deed ik mijn best. Iedere overwinning maakte me positiever.
Als je niet meer wilt eten, omdat je niet meer weet hoe je verder moet, omdat je op en kapot bent, is het heel moeilijk om jezelf te dwingen om tóch weer te gaan eten. Heel moeilijk, maar niet onmogelijk. Zeker niet als je hier steun bij durft te vragen. Je moet dit niet alleen willen doen. Je kan hier echt alle hulp, warmte en liefde goed bij gebruiken. Ook die hulp en het besef dat je niet alleen staat, kan je weer extra vertrouwen in het leven geven. Praat, waag de gok, spring in het diepe, zorg iedere dag ietsje beter voor jezelf en start weer met eten. Je kunt het, écht waar ♥
Fotografie: Joe St. Pierre
Geef een reactie