Dit is voor iedereen die twijfelt. Iedereen die wel anders wil, maar niet weet hoe of waar hij of zij moet beginnen. Iedereen die zo vast zit dat het zicht op iets anders te vertroebeld is om in beweging te komen. Dit bericht is voor iedereen die dood en doodsbang is. Ikzelf ben zo iemand.
Al minstens acht jaar worstel ik met psychische problemen en ik ga het vijfde jaar van mijn eetstoornis in. Therapie heb ik al zo vaak gehad dat ik, volgens menig therapeut, het systeem doorheb en het lastig is mij te behandelen, omdat ik eigenlijk te slim ben. Ha, da’s een interessante… Misschien hebben ze gelijk, ik wijt het niet slagen van al deze behandelingen niet aan mijn intelligentie of inzichten in behandelsystemen. Ik wijt het spaak lopen van alle gedane pogingen aan een gebrek aan intrinsieke, oprechte motivatie. Ik wilde beter ZIJN, maar vooral niet beter worden, en al helemaal niet aankomen…
Mensen zeggen vaak dat een eetstoornis een verlangen naar controle is. Wanneer de controle over andere, vaak ingrijpende zaken, in iemands leven weg lijkt te zijn, ligt het vinden van controle door middel van niet eten op de loer. Ben ik de enige die daar wat sceptischer in is en vindt dat dat bullshit is? Het gaat in mijn optiek helemaal niet om controle, want die controle is pertinent afwezig. Een eetstoornis heeft jóu onder controle en niet andersom. Als de controle bij jou lag, dan had je die hele eetstoornis niet nodig. Het gaat volgens mij om een schijnbare veiligheid, een middel om je focus te verleggen van alles wat pijn doet, naar iets waar je al je energie in kan steken. Niet bezig zijn met oorzaken van de pijn, uit angst dat het te veel is om te overleven. Een einde maken aan de eindeloze pijnlijke herinneringen door alleen maar te piekeren over eten, letterlijk verdwijnen, en boven alles: vooral niets voelen, behalve het gevoel van een lege maag.
Als mij gevraagd wordt of ik niet doorheb waar ik mee bezig ben, dat ik hier op ten duur aan zal doodgaan, raakt het me vrijwel niet. Ik weet wat de consequenties zijn, maar de kenners onder ons weten hoe goed we zijn geworden in het creëren van drogredenen en overrationalisaties waardoor het in ons specifieke geval âallemaal wel meevalt’ en er âniets aan de hand is’ en er áltijd mensen zijn die véél zieker en vooral dunner zijn. Natuurlijk. The earth is flat and pigs can fly, right?
Het stomme is dat iedereen die kampt met psychische problemen van welke soort dan ook (al is een eetstoornis een vreemde eend in de bijt, volgens mij door het extreem competitieve karakter) dondersgoed weet dat dit geen leven is. Dat er mogelijkheden zat zijn om beter te worden en dat zorgvuldig opgebouwde wereldje van schijnveiligheid niets dan een luchtkasteel is dat hoe dan ook in zal storten. Waarom is het dan zo verdomd moeilijk om te kiezen, écht te vechten voor een leven, zonder slag om de arm?
Ik kan niet voor iedereen spreken, maar in mijn geval draait het allemaal om angst. Uiteindelijk is angst de basis voor alle negatieve emoties, en in mijn geval gaat het om angst om te bestaan. Voor zo lang ik me kan herinneren, leef ik met de overtuiging dat ik geen bestaansrecht heb en puur en alleen goed ben voor het genot van een ander. Wat blijft er van mij over als ik ervoor kies om al deze overtuigingen te laten gaan? Wie ben ik in vredesnaam zonder alle ballast die ik mijn leven lang met me meegedragen heb?
Dat zou natuurlijk een interessante zijn om âgewoon te ontdekken’, maar voor er überhaupt aan het ontdekken gewerkt kan worden, is er nog het stuk ânormaal eten’ en âaankomen’. Wat maakt mij zo bang om aan te komen? Voor mij is aankomen gekoppeld aan falen, aan traumatische gebeurtenissen die ik link aan âmijn lijf van toen’. Daarnaar teruggaan is zo’n beetje het engste wat ik me op dit moment kan voorstellen. Een compleet irrationele angst, maar wel eentje die er keer op keer voor zorgt dat ik niet verder kom. Ik durf mijn eetstoornis niet los te laten, omdat ik oprecht niet weet wat er met me gebeurt als ik aankom, geconfronteerd wordt met een lijf waar ik alleen maar negatieve associaties mee heb, weer ga voelen en ook nog eens in een identiteitscrisis beland.
Aan de andere kant: wat dan wel? Wat als ik ervoor kies om mijn leven lekker voort te laten kabbelen zoals het nu kabbelt. Nee, maak er maar âmodderen’ van, want veel meer dan een shitstroom aan ellende is het op dit moment niet. Hoe idioot is het eigenlijk dat ik deze misère nog altijd verkies boven de mogelijkheid om beter te worden? Dan krijg je natuurlijk weer het excuus âik ben niet ziek genoeg, en als ik nog een béétje afval dan nemen ze me tenminste serieus en dán mag ik beter worden’. Wederom bullshit. Ik doe er zelf net zo hard aan mee, maar we weten allemaal dat âziek genoeg zijn’ een illusie is, want er is altijd iemand zieker of dunner en je lichaamsbeeld is dusdanig verkloot dat je niet eens wéét hoe ziek je bent. Dus dat is een allesbehalve goede reden om te blijven zitten waar ik zit.
Ik houd mezelf daarom ook maar voor dat de keuze om écht voor herstel te gaan in mijn geval een continuüm is, in plaats van een beslissing die van het ene op het andere moment gemaakt wordt. Door dit op te schrijven, voel ik het vlammetje in mij oplichten. Door eerlijk te zijn tegen mezelf, merk ik steeds een klein beetje meer dat dit geen leven is. Dat ik mezelf misschien wel tekort doe door op deze manier te bestaan. Dat, als ik héél even een helder momentje heb en op dat moment in de spiegel kijk of echt voel hoe het met mijn lijf gaat, ik heel goed weet hoe ziek ik ben en hoe riskant het is waar ik mee bezig ben. Door dat besef, dat hele kleine heldere, gezonde stukje in mij, weet ik dat er een dag komt waarop ik opsta en ga vechten voor vrede met mezelf. Ik wil niet dood. Ik wil niet ongelukkig blijven en ik wil al helemaal niet angstig in een hoekje blijven zitten en wachten tot het âvanzelf weggaat’. Het gaat niet vanzelf weg, en hoewel ik de weg niet alleen kan bewandelen, is er niemand anders dan ik die het lopen in gang kan zetten.
Ik kan elke dag opnieuw kiezen voor een leven waarin alles oneerlijk is, waarin ik het slachtoffer van mijn eigen verleden ben en waarin ik te laf en te bang ben om mezelf recht in de spiegel aan te kijken en mezelf daarna een trap onder mijn niet meer bestaande kont te geven. Het is genoeg zo. Ik heb lang genoeg in de schaduw van mijn eigen demonen gestaan. Ik heb het donker gezien, en het is lang genoeg zwart geweest. Het wordt tijd dat ik het licht ga toelaten en alle pijn doorleef en daarna loslaat. Voelen, accepteren, loslaten, vrede en rust.
Ik begin met lopen, met volle angst vooruit!
Wil jij ook een gastblog, dankwoord of jouw verhaal laten publiceren op Proud2Bme? Mail dan je verhaal in een Word bestand met twee foto’s in een aparte bijlage naar redactie@proud2Bme.nl
Geef een reactie