Tijdens mijn eetstoornis voelde ik mij zwak en onzeker. Ik wilde het leven niet aangaan. Ik wilde dat er voor mij gezorgd werd, want ik kon het niet zelf. Toch werd er vaak tegen mij gezegd dat ik er ‘niet uitzag alsof ik ziek was’. Ik had geen extreem ondergewicht en dat is het beeld wat veel mensen hebben bij iemand met een eetstoornis. Ik zag er niet uit alsof ik ziek was, dus er hoefde ook niet voor mij gezorgd te worden. Ook durfde ik niet om hulp of zorg te vragen, terwijl dat juist hetgeen was waar ik stiekem zo veel behoefte aan had.
Mijn uiterlijk weerspiegelde niet de strijd die zich in mijn hoofd afspeelde. Voor mijn gevoel was ik dat meisje met extreem ondergewicht. Ik deed er alles aan om er ook zo uit te zien, maar kwam nooit op dat punt. Ik raakte verwikkeld in een soort identiteitscrisis. Ik vond mijzelf niet ziek genoeg om hulp te krijgen, terwijl alle doktoren wel zeiden dat ik het nodig had. Toen ik eindelijk aan mijzelf toegaf dat ik een eetstoornis had, reageerden mensen verbaasd als ik het ze na uren, dagen, weken twijfelen eindelijk durfde te vertellen. Puur omdat ik er voor hen niet uitzag als ‘een meisje met een eetstoornis’.
Later veranderde dit. Ik was bezig met herstellen van mijn eestoornis en ging studeren in Amsterdam. Ik was nog niet volledig hersteld, maar het ging redelijk goed en ik kon mijzelf staande houden. Ik moest leren om voor mijzelf te zorgen met alle verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken. Ik maakte nieuwe vrienden en soms vertelde ik ze over mijn verleden. Ze reageerden dan serieus en bezorgd. Eerst vond ik dit fijn. De erkenning die ik kreeg voelde als erkenning voor de strijd die ik geleverd had en nog steeds leverde.
Veel van mijn vrienden vonden mij ook lief en schattig. Dit kwam denk ik deels door mijn karakter, door mijn onzekerheid en daardoor bescheidenheid en ook door mijn uiterlijk. Ze stelde zich beschermend naar mij op en ik vond dit fijn. Op een bepaalde manier kreeg ik de bescherming en zorg waar ik tijdens mijn eetstoornis zo naar had gehunkerd.
Naar mate het steeds beter met mij ging en mijn eetstoornis verder van mij af kwam te liggen begon het mij echter te irriteren. Ik wilde niet meer schattig gevonden worden. Als mensen dat tegen mij zeiden voelde het alsof ik niet serieus genomen werd, alsof ik het niet zelf kon. Het werkte mijn onzekerheid in de hand; eindelijk voelde ik mij sterk, maar mensen hadden toch nog het idee dat ze voor mij moesten zorgen. Was ik dan toch nog niet sterk genoeg? Schatte ik mijzelf te hoog in? Had ik altijd hulp nodig? Het voelde alsof mijn uiterlijk mij in de weg zat en mij belemmerde om de persoon te zijn die ik voor mijn gevoel was.
Ik veranderde mijn uiterlijk. Ik wilde er stoerder uitzien. Ik verfde mijn haar. Ik heb een heel breed spectrum aan kleuren gehad; wit, zwart, zilver, paars, rood en 2 of 3 kleuren tegelijk. Ik scheerde de helft van mijn hoofd zo goed als kaal en liet verschillende piercings zetten. Net als tijdens mijn eetstoornis deed ik er alles aan om er uit te zien zoals ik mij voelde. Het verschil was dat het dit keer geen ziekte was en het lukte. Ik zag er zelfs stoerder uit dan dat ik in werkelijkheid was, maar ik had het nodig om mij los te maken van het beeld van ‘zorg behoevend meisje’.
Ik merkte dat het veranderen van mijn uiterlijk het effect had wat ik hoopte dat het zou hebben; mensen vonden mij stoer en zelfverzekerd overkomen. Hoewel ik echt niet super zelfverzekerd was, zorgde het er wel voor dat ik mij sterker en zekerder ging voelen. Ik werd zelfstandiger omdat mensen niet meer het idee hadden dat ze hun vleugels boven mijn hoofd hoefde te houden. ‘Fake it till you make it’ zeg maar…
Natuurlijk kwam deze verandering in mijn gevoel niet alleen door het veranderen van mijn uiterlijk. Ook therapie, de dingen die ik ondernam in mijn leven en het op mijzelf wonen speelde hier een rol in. Toch heeft het veranderen van mijn uiterlijk mij hierin ook geholpen. Ik was in die periode tussen de 20 en 23 en het voelde een beetje als de pubertijd die ik gemist had door mijn eetstoornis.
Inmiddels heeft mijn haar weer haar natuurlijke kleur. Deels omdat het een stuk gezonder is (al dat bleken maakte dat mijn haar nog ongezonder was dan tijdens mijn eetstoornis) en deels omdat ik het gevoel heb dat ik al die bijzondere kleuren en stoere kapsels niet meer nodig heb. Ik wil hiermee niet zeggen dat iedereen die zijn of haar haar verft zich anders voordoet dan hij/zij is, maar bij mij paste het niet meer. Ik voel mij zeker en stoer genoeg met hoe ik er van nature uitzie en mijn vrienden hebben niet meer het idee dat ik alleen maar een schattig meisje ben dat zorg en bescherming nodig heeft.
Mijn uiterlijk komt nu overeen met hoe ik mij voel; ik heb een gezond gewicht en heb een goede conditie. Ik zorg goed voor mijzelf, eet waar ik zin in heb en wat ik nodig heb en sport omdat ik het leuk vind. Meestal voel ik mij zeker over mijzelf, soms iets minder en dit straal ik beide uit. Dat is goed en zo wil ik het. Als ik hulp nodig heb kunnen mensen het soms aan mij zien en soms vraag ik er om. Het grootste deel van de tijd weten mijn vrienden en familie dat ik het allemaal prima zelf kan en hoewel mijn gevoel soms nog mee moet komen, weet ik dat ook. Ik heb eindelijk het gevoel dat mijn uiterlijk past bij wie ik ben.
Geef een reactie