Eindeloos twijfelen voor de vakken, toch dat ene product weer terugleggen. ‘Jouw’ product niet kunnen vinden. Voor de derde keer de supermarkt binnenstappen omdat de eetbuidrang ondraaglijk wordt en het uitzitten niet meer lukt… Boodschappen doen terwijl je aan een eetstoornis lijdt, kan op zoveel manieren en facetten ontzettend ingewikkeld zijn. De overvloed aan producten, het gevoel dat anderen oordelen over wat jij in je mandje hebt liggen, niet uitkomen met je geld: de moeilijkheden liggen voor iedereen weer ergens anders.
Wanneer je niet goed in je vel zit, zijn de meest ‘simpele’ dingen en taken niet altijd even vanzelfsprekend en daar hoef je je niet voor te schamen. We pakken dingen allemaal op onze eigen manier aan en daarin ligt juist onze kracht, geen goed of fout.
Naarmate je in herstel vordert, zal je hopelijk merken dat boodschappen doen ook makkelijker kan worden. In de blog van vandaag kan je lezen hoe dat voor de redactie is geweest. Hoe deden wij boodschappen tijdens onze eetstoornis? Waar liepen we tegenaan? En hoe is dat nu?
Boodschappen doen: leuk of niet leuk?
Irene: “Ik vind boodschappen doen altijd wel een leuk uitje! Even een blokje om, een beetje onthaasten ook wel.”
DaniĆ«l: “Ik houd er ook van. Even een snelle pauze – die trouwens regelmatig even wat langer duurt dan gepland (oeps!). Ik houd er namelijk enorm van om een praatje te maken met buurtgenoten en winkeliers. Volgens mij is dat ook ongelooflijk belangrijk om de samenhang in de wijk te bevorderen en eenzaamheid te bestrijden, ook al klinkt dat misschien een beetje ambtenarenachtig.”
Lonneke: “Nu leuk! Net als Irene zie ik het ook wel een beetje als een uitje.”
Anne: “Ook hier een fan van boodschappen doen! Ik krijg altijd nieuwe inspiratie en ideetjes voor recepten die ik dan het liefst meteen wil uitproberen.”
Phoi Cai: “Ja, leuk! Inderdaad het gevoel van een uitje zoals mijn voorgangers omschrijven. Soms vind ik het een heerlijk uitje met de kids, maar ik vind het ook heerlijk als ik eens zelf kan gaan zodat ik op mijn gemak even kan rondneuzen zonder dat een kind me ophaast.”
Peggy: “Voor mij is het wat afhankelijk van het moment. Net zoals Anne vind ik het leuk om boodschappen te doen en daarmee nieuwe receptjes uit te proberen, maar tijdens een drukke week kan het ook een blok aan mijn been zijn om het huis uit te moeten voor boodschappen en niet mijn koelkast al gevuld te hebben. Die momenten probeer ik dan ook zoveel mogelijk te voorkomen.”
Wat mag er echt niet ontbreken in jouw mandje/kar?
Irene: “Mie-nestjes.”
DaniĆ«l: “Boerenkaas van de kaasboer en brood van de bakker. Ik heb de luxe dat ik in een soort dorpje in de stad woon, waar mensen elkaar kennen en waar nog best veel tamelijk eenvoudige Nederlandse en allochtone zelfstandige winkels zijn – al wordt het langzaam helaas wel steeds minder.”
Lonneke: “De basis voor mijn weekboodschappen is elke week vrij hetzelfde. Spullen voor ontbijt en dingen om gemakkelijk een gerecht mee te maken zoals bijvoorbeeld kikkerwten, kokosmelk en tomatenblokjes als ik dat heb gebruikt en moet aanvullen. Verder haal ik vooral wat er in de aanbieding is of wat er in het seizoen is, dat wisselt dus. Standaard neem ik dus wel ontbijtspullen mee (meestal plantaardige of biologische volle melk). En verder neem ik elke week ook wel appels, roomboter en kattengrind mee naar huis. Niet echt Ć©Ć©n product dus.”
Anne: “Haha, volgens mij had ik al eerder geschreven over mijn obsessie voor vanillemelk? Een pak voor mijn ochtendkoffietje mag absoluut niet ontbreken. Evenals een maaltijd-verspakket.”
Phoi Cai: “Hmmm, het zijn vooral de basisboodschappen die mee moeten. En dat kan elke week wat variĆ«ren. Ik zelf heb daarnaast meer periodes van favoriete producten die eventjes onmisbaar zijn, waarna ik ze waarschijnlijk weken of maanden niet meer koop. Ik denk dat het vooral de producten zijn voor meiden die onmisbaar zijn en daardoor elke week in mijn winkelwagen belandt.”
Peggy: “Bananen! Ik gebruik ze werkelijk overal voor: door mijn havermoutje in de ochtend, in het beslag van mijn pannenkoeken, als basis voor een smoothie of gewoon lekker voor tussendoor.”
Hoe vaak ben jij in de supermarkt te vinden?
Irene: “Om de dag ben ik wel in de supermarkt te vinden. Ik vind het lastig om te ver vooruit te plannen. Je loopt altijd wat meer risico om impulsaankopen te doen als je regelmatig naar de supermarkt gaat, waardoor men regelmatig duurder uitkomt aan het einde van de maand, maar daar heb ik persoonlijk eigenlijk geen last van. Ik maak ook vaak een budget per week voor mezelf en vind het niet erg om twee dagen achter elkaar hetzelfde te eten. Waardoor alles wat ik koop, ook wel opgaat.”
DaniĆ«l: “Dat weet ik helemaal niet! Zou ik eens moeten turven. Ik denk een keer of drie per week.”
Lonneke: “Normaal gesproken Ć©Ć©n keer per week, maar sinds onze auto kapot is moet ik helaas veel vaker die kant op; ik krijg het niet in Ć©Ć©n keer mee. Ik denk dat ik nu vier tripjes per week naar de supermarkt maak, waar ik ook best veel tijd aan kwijt ben aangezien we alleen een kleine Coop in de buurt hebben, die ik stiekem veel te duur vind. In de toekomst wil ik dit graag weer tot Ć©Ć©n of twee keer beperken.”
Anne: “Oei, toch wel dagelijks. Ik vind het altijd lastig om van tevoren te bepalen wat ik over een aantal dagen wil gaan eten. Als het zo uitkomt met mijn werk, beslis ik het liefst op de dag zelf waar ik zin in heb. Zal ik vandaag dit nieuwe recept uit de Allerhande gaan proberen? Heb ik zin in mijn favoriete pasta-recept? Of is het vandaag gewoon een pizzadag?”
Phoi Cai: “2 tot 3 keer in de week? Ik doe eens in de week de grote boodschappen. Maar ik ben er niet zo van om brood in te vriezen en halverwege de week raakt het fruit ook weer op. Dus dan ga ik ergens halverwege de week nog eens om dat te halen en soms pik ik nog wat extra dingen op voor het weekend.”
Peggy: Ik probeer het zoveel mogelijk bij Ć©Ć©n keer per week te houden, omdat ik vaak geen tijd heb om vaker te gaan. Het komt echter regelmatig voor dat ik alsnog een keer extra ga, als het fruit bijvoorbeeld op is, ik iets ben vergeten of als ik toch zin heb in iets anders voor het avondeten.”
Heb jij bepaalde gewoontes of een manier van boodschappen doen?
Irene: “Voor het avondeten (de maaltijd die het meeste varieert) kijk ik altijd voordat ik boodschappen ga doen wat ik nog in de kast heb liggen dat op moet. Daar baseer ik dan mijn boodschappen op.”
DaniĆ«l: “Even denken: op zaterdag doe ik de grotere boodschappen. Dan vul ik waar nodig de voorraden aan: dingen als koffie, boter, yoghurt, pasta, koekjes en andere tussendoortjes. Op woensdagavond haal ik mijn groententas op bij een afhaalpunt in de buurt (ik heb al sinds jaar en dag een abonnement bij een kleinschalige biologische boerderij in Amelisweert). Tussendoor haal ik wat ik nodig heb om met wat ik in huis heb een maaltijd te maken – en als ik erg druk ben is dat ook regelmatig een simpele kant-en-klaarsalade of diepvriespizza van de supermarkt, of een snackbarmaaltje.”
Lonneke: “Elke week maak ik een inventarisatie van wat we in huis hebben en aangevuld moet worden. In de loop van de week maak ik in de Albert Heijn-app dan ook al een lijstje. Ik heb daar een premium account en doe daar de meeste boodschappen. In de app kan ik dan ook al zien hoe duur het wordt. Ik heb voor ons thuis een maandelijks budget uitgetrokken, dat ik dan verdeel over het aantal weken, zodat ik het niet te bont maak. Het kost best wel wat tijd, maar ik vind het niet erg om daarmee bezig te zijn.”
Anne: “Mijn gewoonte is dat ik te weinig of kleine boodschappentassen meeneem. Iedere keer weer. Mega onhandig.”
Phoi Cai: “Ik plan per week de avondmaaltijden in. Daarin kan ik nog altijd wisselen met wanneer ik wat eet, maar dan heb ik wel voor zoveel maaltijden alles in huis. En hiervoor maak ik graag een lijstje op volgorde van mijn ā winkelroute ā. Ik hou er niet zo van om tig keer heen en weer te gaan voor een product en zo weet ik ook dat ik niets vergeet. Of nouja, bijna nooit iets vergeet ;)”
Peggy: “Het ontbij en de lunch vormen de basis voor mijn boodschappen; daarvoor koop ik meestal dezelfde producten en dan varieer ik bijvoorbeeld met fruit en broodbeleg. Wat betreft het avondeten kijk ik naar wat er in de bonus is of wat ik kan maken met wat ik nog in huis heb. Nog niet zo lang geleden wees Phoi Cai me op Scoupy, waarvan ik het bestaan inmiddels helemaal vergeten was, dus ook dat check ik weer iedere week voor kortingen of gratis producten waar ik iets mee kan. Toch altijd mooi meegenomen.”
Lijstje of impulsieve koper?
Irene: “Ik maak een lijstje van wat ik echt nodig heb of als ik een plan heb voor het avondeten, want anders vergeet ik de helft. Maar er is altijd ruimte voor impulsiviteit en waar ik op dat moment trek in heb.”
DaniĆ«l: “Impulsief. Alleen als ik eters krijg, maar dat is niet zo vaak, dan plan ik echt een menu en loop ik gestresst en wel met een boodschappenlijstje door de stad. Maar zelfs dan wijk ik er last minute nog vaak van af.”
Lonneke: “Lijstje dus! Ik vergeet anders niet eens de helft, ik koop gewoon meer, haha.”
Anne: “Kun je ook allebei zijn? Ik begin met een lijstje maar al snel raak ik dat lijstje kwijt in de supermarkt. Is het niet in letterlijke, dan is het wel in figuurlijke zin. Ik zie een nieuw verspakket of bedenk mij ineens dat ik ooit zoān lekker pasta recept had gemaakt.”
Phoi Cai: “Haha, gezien mijn antwoord hierboven; LIJSTJE! Natuurlijk word ik wel eens verleid om iets extraā s mee te nemen. Maar dat is niet erg.”
Peggy: “Ik ben iemand die over het algemeen heel goed gaat op lijstje, dus lijstje!”
Hoe deed jij boodschappen toen je een eetstoornis had?
Irene: “Ik wist gewoon echt niet waar ik goed aan deed. Aan de ene kant wilde ik niet te veel in de supermarkt hoeven komen, omdat ik dan eetbuivoedsel kon kopen. Aan de andere kant kon ik niet te veel in huis hebben, omdat ik het dan allemaal op zou eten tijdens een eetbui. Ik vond dat zo moeilijk! En wat ik ook deed, uiteindelijk kwam het toch op hetzelfde neer… eetbuien. Ik woonde ook letterlijk naast de supermarkt, maar zelfs dan, die drang kan zo sterk zijn, dat je er alles wel voor over hebt om die eetbui te hebben. Uiteindelijk had de manier van wel of geen boodschappen doen niet echt zin, maar was dit iets dat ik in mijzelf moest oplossen.”
DaniĆ«l: “Vreselijk, ik was er heel veel tijd aan kwijt. Ik probeerde van alles, maar niks leek te werken. De rode draad was dat ik probeerde om er heel veel controle over te krijgen, maar hoe meer ik dat probeerde, hoe meer het juist door mijn vingers glipte. Meestal probeerde ik heel efficiĆ«nt te zijn door mijn maaltijden voor de hele week vooruit te plannen, maar dat kostte me vreselijk veel tijd en getwijfel en uiteindelijk lukte het me maar zelden om me aan mijn strakke schema te houden. Dus dan liep ik tussendoor toch Ć³Ć³k weer te twijfelen of ik nog eens naar de supermarkt zou gaan en wat ik dan zou gaan kopen. Want ik kon wel op zaterdag bedenken dat ik woensdag een ingewikkelde ovenschotel moest maken, maar in de praktijk had ik daar op woensdag vaak helemaal geen tijd voor of zin in.”
Lonneke: “Ja, dat vond ik ingewikkeld. Aan de ene kant vond ik het doodeng en de hele supermarktervaring veel te overweldigend. De muziek, de kleuren in de winkel, de hoeveelheid mensen, het gevoel dat ik snel keuzes moest maken… Het werd me heel snel te veel en dan raakte ik in paniek. Aan de andere kant had ik ook een soort gekke obsessie met boodschappen doen en wilde ik mezelf er juist mee omringen, want ik wilde er ook juist wĆ©l mee bezig zijn. Zo vreemd hoe dat werkt!”
Anne: “Oei, wat was dat moeizaam. Ik heb uren, wellicht wel dagen, gespendeerd in de supermarkt. Verlangend keek ik naar alles wat ik zou willen eten. Zonder enig resultaat want ik kwam altijd weer met een leeg mandje bij de kassa. ”
Phoi Cai: “Hoewel het plannen voor mij nu vooral fijn is zodat ik alles in huis heb, was het plannen toen vooral wat dwangmatig. Het was de manier om veiligheid in het eten te krijgen en een bezoek aan een supermarkt was ook heel praktisch. Ik haalde hetgeen op mijn lijst en moest ook zo snel mogelijk weer weg. Het was helemaal niet leuk om te doen.”
Peggy: Boodschappen doen was iedere week weer een uitdaging. Ook toen maakte ik al een lijstje, maar daarvan afwijken was geen optie. Ik raakte in paniek als een bepaald product van een bepaald merk op was of Ć¼berhaupt niet werd verkocht. Verder herken ik me in Anne’s antwoord; ontzettend veel tijd besteden in een gangpad wat eigenlijk verboden terrein was, hopend dat het me dit keer wel zou lukken om er iets van te kopen.”
Vond je dat lastig? En zo ja, waar lagen voor jou de moeilijkheden?
Irene: “Ik vond het heel erg moeilijk dat ik door mijn eetbuien zo ontzettend veel geld uitgaf. Dat is een gevolg dat je nog wel eens vergeet bij eetstoornissen. Ik heb daardoor een heel groot deel van mijn spaargeld opgemaakt, dat mijn ouders in mijn jeugd stukje bij beetje voor mij opzij hadden gezet. Daar kan ik me nog rot over voelen als ik daar aan denk, maar goed, ik kan daar ook niets (meer) aan doen. Ik denk dat we allemaal blij zijn, dat ik nu van mijn eetstoornis hersteld ben.”
DaniĆ«l: “De moeilijkheden lagen in het mijzelf van alles willen ontzeggen. Ik was zĆ³ bang om de controle te verliezen, terwijl ik die juist kwijtraakte doordat ik mezelf zo weinig gunde. En toen ik een tijdlang de controle misschien wel had, was mijn leven kwalitatief eigenlijk heel arm. Terugkijkend had ik toen erg weinig plezier in mijn leven en dat voelde ergens ‘goed’, of misschien kan ik beter zeggen ‘kloppend’, want ik gunde mezelf ook simpelweg geen plezier. Lastig om uit te leggen en achteraf eigenlijk heel verdrietig.”
Lonneke: “Hm.. Ik denk dat het voor mij ook vooral het gebrek aan overzicht en structuur was. Nu kan ik daar sowieso al niet heel goed tegen, maar in de supermarkt had ik daar voor mijn gevoel geen grip op. Alles wat ik had bedacht, was er bijvoorbeeld niet, of niet van het merk dat ik wilde. Ja, dan klapte ik dicht en kon ik echt panisch worden.”
Anne: “Ja, ik vond het ontzettend lastig. Ik schaamde mij er voor als supermarktpersoneel mij begon te herkennen. Of als ik thuiskwam na een urenlange boodschappensessie zonder ook maar iets gehaald te hebben. Met als resultaat dat een van mijn ouders dan alsnog naar de supermarkt moest.”
Phoi Cai: “Ik vond het lastig doordat het telkens zoā n groot iets werd. Ik keek er tegen op en ik was erna ook helemaal op omdat het zoveel van me vergde. Wat ik ook zei, het was helemaal niet leuk om boodschappen te doen.”
Peggy: “Ik vond het vooral erg vermoeiend, omdat het zoveel strijd en daarmee energie kostte. Iedere week weer opnieuw. Vooral toen ik eenmaal op mezelf woonde vond ik het lastig, omdat er geen sociale controle meer was en de eetstoornis daardoor meer ruimte kreeg. Maar ook dat ik iedere week bewust de keuze moest maken om toch echt boodschappen te gaan doen en het niet iemand anders voor me kon laten doen als het mij even niet lukte. Die zelfstandigheid heeft echter wel gezorgd voor een sprong in mijn herstel op dat gebied.”
Hoe is dit veranderd?
Irene: “Ik heb geen eetstoornis meer! En daarmee is eigenlijk alles veranderd. Maar ook als ik kijk naar het leven nu veranderen er nog steeds dingen. Alles is wat duurder geworden en ik heb andere financiĆ«le doelen. Ik heb nu meer behoefte om wat zorgvuldiger met m’n geld om te gaan, terwijl ik daar niet lang geleden nog veel losser mee was. Misschien soms ook iets te los, oeps!”
DaniĆ«l: “Ik gun het mijzelf om te genieten. En ik heb vertrouwen gekregen in mijn eigen lijf. Ik heb ontdekt dat gehoor geven aan gevoelens als ‘honger’ en ‘trek’ niet betekent dat ik te zwaar of te licht wordt of voortdurend ga jojoĆ«n. Ik heb mijn setpoint bereikt en ik vind het wel best. Juist door niet meer krampachtig controle te willen houden, zijn die extreme gevoelens van ‘niets’ of juist ‘alles’ willen opeten verdwenen. Ik dacht heel zwart-wit, over eten en over mezelf: er bestond alleen goed of slecht, toegestaan of verboden. En legde de lat dan heel hoog: ik mocht niets eten, denken, doen of voelen wat slecht en verboden was – want dan was ik een slecht mens. Ik heb mezelf een groot plezier gedaan door die lat weg te gooien. Dat ging niet vanzelf en zal altijd wel een valkuil blijven, maar tegenwoordig herken ik de signalen: als ik steeds strenger tegen mezelf begin te praten, is het tijd om wat gas terug te nemen.”
Lonneke: “Ik heb juist doordat ik minder regels rondom het eten heb, meer structuur en overzicht ingebouwd. Ik maak nu gewoon een lijstje en als dat precieze product van dat ene merk er niet is, dan is dat geen probleem meer. Ik ben veel flexibeler en rustiger geworden doordat ik geen eetstoornis meer heb.”
Anne: “Haha, inmiddels kom ik nooit meer met een leeg mandje bij de kassa. Sterker nog, vaak is het mandje iets te vol.”
Phoi Cai: “Mijn relatie met het eten en daarbij dus ook de producten is veranderd. Het is geen vijand meer. Het is iets fijns en het is iets lekkers. Ik vind het nu leuk om nieuwe dingen te proberen of tegen te komen in een supermarkt. Ik kan weer de tijd nemen.”
Peggy: “Er belandt nu regelmatig ook een ‘verboden product’ in mijn mandje en dan hoef ik er niet mĆ©Ć©r achter te zoeken dan dat ik daarvan ga genieten. Balance is key, daar ben ik van overtuigd. Daarnaast is boodschappen doen nu iets wat erbij hoort en waar ik mijn creativiteit in kwijt kan als ik met mijn boodschappen nieuwe receptjes ga uitproberen.”
Geef een reactie