Ik dacht, laat ik mijn ervaring met de eetstoornisafdeling van Emergis eens met jullie delen. Bij Emergis heb ik eerst een tijd een ambulante behandeling gevolgd, naast mijn studie. Maar eigenlijk bleek al snel dat ik te diep in mijn eetstoornis zat en een intensievere behandeling nodig was. Ik heb toen na lang twijfelen, want ik moest dan immers mijn studie tijdelijk stop zetten, toch besloten te kiezen om voor de intensievere behandeling te gaan. Mijn behandelaarster adviseerde de vierdaagse dagbehandeling, iets wat mij in het begin wel veel leek. Mijn eetstoornis vond het nergens voor nodig, ik stelde me aan, dus waarom ging ik dan vier dagen per week in behandeling? Maar, toch heb ik doorgezet.
Ik kreeg eerst een intake met de behandelaar van de dagbehandeling. Een paar weken later werd ik opgenomen, het was lastig met mijn studie, maar daar kreeg ik eigenlijk vooral begrip en ik heb geen spijt gehad van het tijdelijk stop zetten van mijn studie. Ik had achteraf gezien eigenlijk ook niet zoveel keuze, zonder die behandeling had ik de studie namelijk niet lang meer vol gehouden.
Toen ik eenmaal op de afdeling was, merkte ik dat de groep erg fijn was en voelde ik meteen de herkenning. Het was soms ook een valkuil, om mee te gaan in elkaars eetgestoorde gedachten. Ook merkte ik dat de verpleging me wilde steunen en deskundig was en hun best deed zich in te leven in onze gedachtenpatronen en in ons gedrag. Ze bleven keer op keer met me in gesprek gaan, met erg veel geduld.
Tijdens de vier dagen hadden we allerlei verschillende soorten therapie zoals, PMT (psycho motorische therapie), waarbij we allerlei verschillende oefeningen deden. Zo deden we bijvoorbeeld oefeningen om ons lichaamsbeeld te verbeteren. Ook deden we wel eens blokjesvoetbal of een hockeyspel om te leren waar je grenzen liggen en te ervaren dat doorgaan niet altijd het beste is. Wat ik me nog goed herinner is dat we op den duur gingen jongleren, iets wat ik echt niet kon en waarbij dus mijn perfectionisme meteen omhoog kwam en ik erg gefrustreerd raakte. Vervolgens was er dan ook de mogelijkheid om het tijdens de PMT therapie daarover te hebben.
Creatieve therapie, dit vond ik een van de fijnste therapieën en tegelijkertijd de therapie die het meest confronterend was. We maakten aan het begin altijd een rondje om te bekijken hoe de stemming van iedereen was en wat iedereen ging doen. De therapeute hielp natuurlijk altijd bij het bedenken van een opdracht wanneer je er niet uit kwam. In het begin vond ik het erg lastig om opdrachten te bedenken en kreeg ik eigenlijk altijd een opdracht. Ook heb ik tijdens een individueel moment mijn bovenlijf laten in gipsen, om zo met een reëel beeld en van een afstand naar mijn eigen lichaam te kunnen kijken.
We volgde een sociale vaardigheidstraining waarbij we rollenspellen deden of gingen kijken op wat voor een manier wij communiceerde. We hadden eetgroep waarbij we konden bespreken waar we tegenaan liepen met het eten en er werd steeds een deel van het eetdagboek van iemand in de groep besproken. Als ik aan de beurt was, want daar was natuurlijk een lijstje voor, want niemand zat daarom te springen, had ik altijd al uren van te voren zenuwen. Want wat zouden die anderen wel niet vinden van al mijn gedachten!? Maar eigenlijk merkte ik keer op keer dat er alleen maar herkenning was. Verder hadden we psycho educatie waarbij allerlei thema’s besproken konden worden die wij als groep belangrijk vonden. Maar dus ook dingen die niet met eten te maken had, zoals bijvoorbeeld hoe de relatie met onze omgeving was.
Iedere week kookten wij 1 keer per week zelf, wat regelmatig wel eens voor discussie zorgde, omdat sommige groepsgenoten voor uitdagingen kozen waar een ander nog niet aan toe was en dan moest er een middenweg gezocht worden. Ook hadden we wekelijks een individueel gesprek met onze behandelaar, waarin je natuurlijk de voor jou echt specifieke dingen kon bespreken. Ik merkte dat ik in het begin toch vaak de discussie met hem aanging over dingen wel of niet moeten, zoals aankomen en dingen wel of niet eten, eigenlijk voerde mijn behandelaar toen alleen maar een discussie met mijn eetstoornis. Maar, hoe verder ik in de therapie kwam hoe meer ik het ging hebben over de voor mij echt belangrijke dingen en de redenen waarom ik een eetstoornis had ontwikkeld.
Daarnaast had je wekelijks een gesprek met een van de verpleegkundige. Daarbij werd bekeken of je menu aangepast moest worden en werd je eetdagboek besproken, wat ik altijd super lastig vond. Ik vond het namelijk erg confronterend en schaamde me vaak ook, omdat ik lange tijd vond dat ik veel te veel at. Dat werd in de loop van de behandeling ook wel minder hoor! Ik durfde toen ook steeds meer uitdagingen aan te gaan, maar soms ontkwam ik er ook niet aan dat ik dingen moest gaan doen die mijn eetstoornis niet leuk vond. Gelukkig werd je erg gesteund door de groep en de verpleging. En we moesten natuurlijk wekelijks wegen, wat ook keer op keer voor veel spanning zorgde. Vaak durfde ik de avond van te voren al niet meer te eten en te drinken, want ik wilde niet aankomen, wat ook niet hoefde omdat ik een gezond gewicht had. Maar, het was altijd aan de sfeer te merken daarna dat we allemaal op de weegschaal hadden gestaan.
Omdat het een dagbehandeling was, was niet altijd iedereen bij het ontbijt en avondeten aanwezig, alleen mensen die te ver weg woonde bleven namelijk overnachten. Ik weet niet of dit nu nog steeds kan want ik heb gezien dat de kliniek verhuisd is. Maar, ik woonde te ver weg en bleef dus van zondag tot donderdag op de afdeling. Voor het ontbijt en avondeten was wel alles op de afdeling, maar om het ook daadwerkelijk te eten waren we zelf verantwoordelijk. Maar in de tijd dat ik er zat koos ik er samen met de andere meiden die bleven slapen voor om deze maaltijd samen te eten. Om dan toch steun aan elkaar te ervaren en elkaar te kunnen motiveren. Maar soms was dat wel erg lastig.
Op de afdeling aten wij ‘s middags warm, dit was wel een gezamenlijke maaltijd met de verpleging erbij. Er waren een aantal regels aan tafel, waar ik in het begin erg aan moest wennen. Zo kreeg iedereen een bepaalde hoeveelheid zout en peper en meer mocht niet. Je mocht maar 1 glas water drinken en kreeg 1 servet. En er was een bepaalde tijd waarbinnen je de maaltijd op moest hebben, drie kwartier. Wanneer wij zelf hadden gekookt, schepte de verpleegkundige op, wat ik altijd een vervelend moment vond want dan had ik geen controle meer en was ik altijd bang dat ze te veel zou opscheppen. Bij de andere maaltijden was er al opgeschept vanuit de keuken en was die hele discussie er niet in mijn hoofd, want daar kon mijn eetstoornis ook niet tegenin gaan, ik was er immers niet bij geweest. Uiteindelijk kan ik wel zeggen dat ik veel aan de behandeling gehad heb, ik heb er veel inzichten gekregen in hoe dingen bij mij werken.
Ik merkte snel nadat ik de deeltijd behandeling had afgrond en ik mijn studie weer oppakte, dat die studie helemaal niet zo goed bij mij paste als ik van te voren dacht en dus ben ik toen, na een paar maanden, definitief gestopt. Ik heb na deze behandeling op de deeltijd nog andere intensieve behandeling nodig gehad om te staan waar ik nu sta. Zo heb ik eerst nog ambulante behandeling gehad vanuit het eetstoornissenteam bij Emergis en heb ik ook nog dialectische gedragstherapie en schematherapie gevolgd bij het ggzE in Eindhoven.
Inmiddels volg ik met heel veel plezier een opleiding tot verzorgende IG en werk ik met plezier in een verpleeghuis en voel ik me helemaal op mijn plek, al blijft eten nog wel een lastig punt.
Heb jij ook ervaring met een instantie die je (anoniem) wilt delen, mail dan naar redactie@proud2Bme.nl
Geef een reactie