Je bent geen kind meer, maar zou nog wel heel klein willen zijn. Klein en onschuldig, hulpeloos en kwetsbaar. Je bent geen kind meer, maar zou nog wel opgetild willen worden. Vastgehouden en beschermd in de warmte van twee krachtige, liefdevolle armen. Je bent geen kind meer, maar verlangt iedere dag naar de geborgenheid die je als kind zou hebben moeten ervaren. De geborgenheid die je als kind misschien wel deels of helemaal gemist hebt. Je hebt een intens verlangen naar geborgenheid omdat dit mist in je. Er mist iets in je lijf, je hart of je ziel, waar dan ook, je mist het en je weet niet of iemand dat intense verlangen ooit kan stillen.
Wie ziet jouw verlangen en wie beantwoordt het en als het wordt beantwoord, wanneer is het dan voldoende? Zal jouw intense verlangen naar geborgenheid ooit stoppen of ben jij als een bodemloze put die nooit gevuld kan worden? Zal je keer op keer om aandacht moeten roepen, om zorg moeten vragen, om dat verlangen deels gestild te krijgen? Wanneer houdt het op, wanneer kan iemand of misschien wel gewoon jijzelf dit intense verlangen naar geborgenheid stillen?
De therapeut met wie je praatte was een krachtige, mooie vrouw. Ze oogde volwassen en zelfstandig. Wat had je graag gewild dat zij jouw moeder was. Wat had je graag bij haar gewoond en iedere dag op de bank tegen haar aan gezeten. Een arm om je heen en een paar rustige, wijze woorden die je de weg in jouw leven wijzen. Ze gaf je zo’n goed gevoel. Je kreeg bijna het idee dat je een beetje verliefd op haar was. Je kon dagen uitkijken naar een volgende afspraak, een volgende keer waarbij je haar weer zag. Je voelde je klein en veilig bij haar. Je stelde het liefst zo afhankelijk mogelijk op.
Zij mocht jou redden, zij en niemand anders zou jouw intense verlangen naar geborgenheid kunnen stillen. De liefde, de zorg, veiligheid en aandacht waarnaar je al jaren verlangde. Eigenlijk deed ze nu nog niet zoveel…maar toch. Je had enkel eens in de week een gesprekje van 45 minuten met haar, maar dat voelde al zo fijn. het zorgde voor een intens verlangen naar meer. Meer aandacht van haar, meer zorg van haar, meer bescherming van haar. Hoe zou je dat kunnen krijgen? Misschien moest het daarvoor eerst wel nóg slechter met je gaan…
Ergens wilde je graag dat het slechter met je ging, want als je problemen zich zouden verergeren zou ze zich waarschijnlijk meer zorgen om je maken. Ze zou je vaker willen zien en meer serieuze aandacht aan je besteden. Ze zou je redden. Toch? Als het beter met je zou gaan, zou de frequentie van de gesprekken misschien wel omlaag gaan en dat wilde je ten allen tijde voorkomen. Je kon helemaal niet zonder haar. Er ging geen dag voorbij waarop je niet aan haar dacht. Heel langzaam, zonder dat je je er echt bewust van was had je je volledig aan haar gehecht. Iets wat je eigenlijk helemaal niet kende van jezelf. Het voelde alsof zij die moeder was waar je altijd naar verlangd had. Geen haar op jouw hoofd die ooit weer afscheid zou nemen van die moeder… Daar had je alles voor over….
Positieve overdracht. Er was sprake van positieve overdracht. Bij positieve overdracht krijg je (deels) dat waar je al jaren naar verlangt omdat je het hoogstwaarschijnlijk vroeger gemist hebt. Hierdoor associeer je de persoon van wie je dit krijgt met de persoon van wie je dit had moeten krijgen: je moeder of vader. In jouw ogen is deze persoon hierdoor voor jou dé ideale moeder of dé ideale vader. Je idealiseert de betreffende persoon, in dit geval een therapeut, volledig zonder dat je haar eigenlijk écht kent. Je weet immers weinig van haar leven en kent haar niet werkelijk als privé persoon.
Het idealiseren van de persoon kan ook zorgen voor gevoelens die nauw raken met gevoelens van verliefdheid, wat voor verwarring kan zorgen: Ben ik verliefd op haar, hoe kan dat nou? Het kan heel intens zijn en een soort van obsessie worden. Het is daarom wel heel belangrijk, ook al levert dat veel gevoelens van schaamte op, dat je praat over deze gevoelens. Hierdoor kom je ook bij die onvervulde verlangens en jouw gemis waardoor je dit deels kan leren verwerken.
Het is veelal niet helpend als een therapeut meegaat in jouw verlangens. Het is ergens namelijk nooit voldoende wat je zal ontvangen, waardoor het altijd op een pijnlijk teleurstelling zal uitlopen als de therapeut erin meegaat. Deze kan immers nooit echt jouw moeder zijn en zal daarom ook niet kunnen bieden wat jij hebt gemist en waar jij naar verlangt. Het verlangen zal echter vele malen heftiger worden als het wel deels wordt vervuld en de afhankelijkheid richting de therapeut kan hierdoor ongezonde vormen aannemen. Het is heel belangrijk hierover in gesprek te blijven. Dat is lastig, want als de therapeut het zelf niet door heeft, kan het aanvoelen als je eigen glazen ingooien, maar wel nodig wil je vooruit komen en niet achteruit gaan.
Naast positieve overdracht is er ook nog zoiets als negatieve overdracht. Hiervan is sprake wanneer je bijvoorbeeld een therapeut door positieve overdracht heel hoog hebt staan en hierin plotseling teleurgesteld raakt. De positieve overdracht wordt verbroken en de therapeut verandert plotseling in de bekende ‘teleurstellende moeder’. Je projecteert teleurstellingen uit het verleden nu op de therapeut, waardoor er emoties ontstaan die qua proportie niet passend zijn bij de situatie: denk aan gevoelens van afwijzing, vernedering, angst, eenzaamheid en woede. Het contact met de therapeut kan hierdoor stroef gaan verlopen of zelf kapot gaan. Het is daarom van belang dat de therapeut en, indien mogelijk jijzelf ook, hier alert op is en over in gesprek gaat.
Tenslotte bestaat er nog zoiets als tegenoverdracht. Hiervan is sprake als de therapeut dingen uit zijn of haar verleden projecteert op jou als cliënt. De therapeut draagt dan eigen oude (kind)gevoelens over op jou. Dit is nog een vrij onderschat verschijnsel in therapie, maar wel een veel voorkomende oorzaak van haperingen in het therapeutisch proces.
Fotografie: Emma Brown
Geef een reactie