Een tijd geleden waren we op bezoek bij de Bascule in Amsterdam, afdeling eetstoornissen. We hebben daar een interview gehad met Chaim Huyser over de behandelingen in de Bascule. Chaim Huyser is een kinder -en jeugdpsychiater in het centrum voor eetstoornissen. Maar ook op andere afdelingen van de Bascule is hij werkzaam.
Hij werkt al heel wat jaren met jongeren met eetstoornissen. Naast eetstoornissen werkt hij ook met kinderen met dwangstoornissen, tics, depressies en hij doet ook onderzoek voor kinderen met dwangstoornissen.
Chaim Huyser heeft verschillende interesses, maar de eetstoornis is wel zijn belangrijkste focus van patiëntenzorg. Proud2Bme mocht hem interviewen om zo zijn perspectief te weten te komen wat betreft de behandeling van eetstoornissen bij de Bascule.
Stel: er komt iemand nieuw binnen. Hoe verloopt de beginfase?
Als het gewoon gaat meldt iemand zich aan bij de centrale aanmelding. We hebben 1 telefoonnummer (020-8901901) waar iedereen heen kan bellen om zich aan te melden. Dan wordt het verhaal opgenomen. Er moet wel altijd een verwijzer bij betrokken zijn. Dit kan een huisarts, kinderarts, schoolarts of bureau jeugdzorg zijn. Die moet ook de verwijzing op papier zetten. Dit wordt naar mij gestuurd en als het niet heel acuut is, komen ze op de intakelijst.
De wachttijd wisselt tussen de 4 en de 8 weken. Ook hebben we dagelijks een telefonisch spreekuur van het Centrum voor Eetstoornissen van 12.30 uur tot 13 uur voor overleg (020-8901000). Voor de intake komen ze voor een hele ochtend en wordt er eerst bloed geprikt en een hartfilm gemaakt. Om half 10 komen de jongere en ouders op gesprek voor een kennismaking. Daarna gaat iemand met de jongere apart en iemand met de ouders apart. Dan nemen we een vragenlijst af bij de jongere. Met de ouders bespreken we de ontwikkelingsgeschiedenis en thuissituatie.
Dan komt de kinderarts. Zij onderzoekt de jongere. De kinderarts heeft dan ook de uitslag van het bloedonderzoek en hartfilmpje. Vervolgens komt een diëtist met ze praten. Ondertussen gaan degene die de intake hebben gehad de intake uitwerken en hebben ook een overleg met de kinderarts. Aan het eind van de ochtend is het adviesgesprek. We streven ernaar om alles in 1 ochtend te doen. We proberen daarna ook de behandeling te starten en dat lukt in de meeste gevallen wel. We proberen dit altijd zo snel mogelijk te doen. Het liefst willen we dat de intakers ook doorgaan met de behandeling als het poliklinisch kan. Soms adviseren we dagbehandeling of kliniek. Daar zit dan wachttijd op. We proberen dat met poliklinisch hulp te overbruggen.
Werken jullie nauw samen met huisartsen?
We werken natuurlijk nauw samen met huisartsen in verband met verwijzingen. We hebben ook elke dag een telefonisch spreekuur. Dus dan kunnen huisartsen bellen voor een overleg. Maar het lukt ons niet om alle huisartsen op de hoogte te houden. Zodra ze contact zoeken gaan we daar erg actief mee om. Het kan dan soms zijn dat iemand dezelfde dag of de dag erop al bij ons langskomt.
Hoe bepalen jullie de juiste behandeling?
Dit hangt van een paar dingen af. Bijvoorbeeld de ernst van de situatie of hoe de patiënt er zelf instaat. We kijken naar de motivatie en de hulpvraag. We kijken naar wat er tot zover is gebeurd en wat er thuis speelt. Dat kunnen namelijk allemaal factoren zijn die meespelen bij de situatie. Verder kijken we of de cliënt nog naar school gaat en hoe dat daar gaat.
We hebben uit sommige ervaringsverhalen gehoord dat er een minimale BMI is waarop je pas in behandeling mag komen. Is dat hier ook zo?
Nee, we hebben natuurlijk ook het ziekenhuis hier naast ons. Daar werken we ook nauw mee samen dus als het echt te gevaarlijk is dan wordt het eerst een opname in het ziekenhuis. En soms gaat de cliënt van het ziekenhuis naar de kliniek of dagbehandeling.
Wisselen jullie wel ervaringen/methoden met andere instanties?
We hebben met Rintveld redelijk wat contact. Ik zit zelf in de NAE-bestuur (Nederlandse Academie voor Eetstoornissen) dus op die manier hebben we ook veel contact met andere instanties. We gaan ook naar de open dagen en de presentaties van andere instanties.
Zie je dan veel overeenkomsten of juist grote verschillen?
Er zijn accentverschillen. Ik denk dat er geen grote verschillen zijn maar wel accentverschillen en benaderingen. We hebben natuurlijk een tijd de mandometer gehad. Daar zijn we 1,5 jaar geleden mee gestopt. Maar dat gaf wel een structuur en houvast van hoe de behandeling in elkaar zit. Iedere instelling heeft zo zijn accenten en ons accent is dat we goed zijn in de beginfase van de behandeling en samenwerking met de kinderarts. Dat is wel een kracht die we hier hebben. We zijn de afgelopen jaar wat therapeutischer geworden. Er worden verschillende therapiegroepen aangeboden. Ik denk dat de kracht is dat we vrij breed zijn. We zijn daarnaast ingebed in een kinderpsychiatrisch ziekenhuis. Als er bijkomende problemen zijn, kunnen we gebruik maken van andere afdelingen. Bijvoorbeeld bij allerlei impulsproblemen, borderline problematiek en trauma. We kunnen dit hier allemaal behandelen.
Je hoort vaak dat iemand een eetstoornis en bijvoorbeeld een dwangstoornis heeft. Hoe gaat dat hier dan?
Beide stoornissen kunnen in principe hier behandeld worden. De vraag is soms wel wat eerst aangepakt moet worden. Je kunt niet alles te gelijk doen, de eetstoornis is wel vaak het probleem datals eerste aangepakt wordt.
Hoe proberen jullie de leefsituatie thuis zo goed mogelijk na te bootsen in de kliniek?
In principe hebben ze een eigen kamer. Het zijn redelijk mooie kamers. Sinds kort zijn er ook tweepersoonskamers. Voor sommigen is dat juist prettig zodat ze niet alleen hoeven te zijn op hun kamer. Maar het is nooit helemaal zoals thuis. Je bent natuurlijk weg van huis. Dat is het moeilijke.
Er zijn wel bezoektijden: 2 keer doordeweeks en in het weekend. In het weekend gaan ook veel gewoon naar huis. Vriendinnen, broertjes en zusjes mogen allemaal gewoon op de afdeling komen. Wat betreft school hebben we maar een erg beperkt aantal plekken voor de school hier omdat we zo veel mogelijk proberen de kinderen weer naar hun eigen school te krijgen.
Zijn er op de school hier dezelfde vakken als op een normale school?
School hier geeft les zoals alle andere scholen. Maar het vakkenpakket is wel beperkter. Wat we ookl hebben is dat er een schoolbegeleider op de afdeling komt. Voor elke middag is er een soort huiswerkbegeleiding. 4 dagen in een week komt dan iemand voor 1,5 uur.
Worden de ouders betrokken bij de behandeling?
Absoluut, zonder ouders kunnen we het niet. De ouders zijn vanaf het begin af aan betrokken op verschillende niveaus. Als iemand opgenomen wordt, is er een mentor die regelmatig telefonisch of mailcontact heeft met de ouders. En alle ouders op de kliniek krijgen een systeemtherapeut waar ze gesprekken mee hebben. Op de andere groepen is dat niet zo. Dan hebben ze wel een behandelaar die regelmatig contact heeft met ouders. Dat wisselt van telefonisch- en e-mailcontact tot gesprekken. Maar alle ouders komen regelmatig op gesprekken. Daarnaast zijn alle ouders welkom op de ouderavonden, eenmaal per zes weken, waarbij verschillende thema’s rondom eetstoornissen worden besproken en uitwisseling van ervaringen plaatsvindt.
Is er nog een bepaalde structuur in de groepsindeling?
Nee, er zijn 3 groepen. Kliniek, dagbehandeling en deeltijd. De problematiek bepaalt waar je terecht komt. Dus als je thuis veel problemen hebt, kom je in een kliniek. Gaat het thuis wel maar heb je veel last van de eetstoornis, dan kom je in de dagbehandeling. Kan je alweer een beetje eten maar komen er allerlei andere problemen bij, dan ga je naar de deeltijd. Daarvoor zijn specifieke therapiegroepen.
Als ze hier opgenomen worden, komen ze dus als 1 grote groep bij elkaar?
Ja, alleen die therapiegroepen zijn op indicatie. Dus je hebt groepen waarbij jongeren van de dagbehandeling en deeltijd samen zitten. We hebben ook een bijvoorbeeld een vriendenprogramma. Dat is gedragstherapie voor stemmingsproblemen en sociale angsten. We hebben vaardigheidstrainingen waarbij je leert met emoties om te gaan. Er zijn cognitieve gedragstherapieën waarbij je leert met eetbuien en braken om te gaan. We hebben yoga en kook groep. Allerlei therapiegroepen dus. In de tijd van de mandometer hadden we niet die therapieën. We hebben wel de structuur gehouden van de mandometer.
Dat betekent dat je gestructureerd zit rondom de eetmomenten en dat je rusttijden hebt na eetmomenten. Maar daartussen zit nog genoeg ruimte en daar hebben we veel veranderingen gemaakt. Vandaar die therapiegroepen.
Slaat dat beter aan dan de mandometer?
Het slaat zeker aan maar om te zeggen dat het beter is dan de mandometer? Dat weet ik niet maar ik hoorde wel dat verveling 1 van de moeilijke dingen waren van de mandometer. Dat hoor ik nu minder.
Hebben de cliënten inspraak op welke therapieën ze volgen?
Ze hebben daar zeker inspraak in. De evaluatie doen we samen met de cliënten en ouders. Dat zijn ook de momenten waarop bepaald wordt welke groep je gaat doen en dus welke indicatie je krijgt. Dat kunnen ze van te voren al opschrijven en bespreken.
En als jullie van mening zijn dat iets goed of belangrijk is maar de cliënt wil dat niet?
Dan houdt het eigenlijk op. Als we haar niet kunnen motiveren dan doen we het niet. Andersom is lastiger. Als iemand vindt dat ze per se een bepaalde groep in moet kunnen we haar niet altijd haar zin geven als wij denken dat dat niet zo handig is.
U zegt dat er ook wat jongens komen. Wordt daar de behandeling op aangepast?
Qua therapiegroepen niet echt. Daarvoor zijn er te weinig jongens. Maar in de contacten kan daar rekening mee gehouden worden. Maar dat geldt voor iedereen. Je kijkt naar wat ieder nodig heeft.
Ziet u een stijgende lijn van jongens met een eetstoornis?
Ik heb idee dat het meer bespreekbaar is. Vroeger schaamden jongens zich al helemaal. Nu is het meer bekend. We hebben hier een jongen in behandeling gehad die ook in XXS te zien was. Dus dat soort media helpt dan weer om het meer bespreekbaar te maken.
Wat als een groep onderling ervoor zorgt dat de motivatie naar beneden wordt gehaald?
We proberen dit eerst individueel te bespreken met diegene en dan bespreken we het in de groep of met de ouders. Dan proberen we zover te komen dat ze zelf weer aan de slag gaat.
Maar op een groep kan dit een groot probleem zijn. Maar als ze stelselmatig laat zien en zegt dat ze nu niet aan de behandeling wil meewerken, moeten we op een gegeven moment een grens trekken. En dan gaan we samen kijken wat ze wel wil. We proberen het dan altijd te blijven volgen en met ouders te kijken hoe ze eruit komt. En als het echt gevaarlijk wordt, hebben we nog andere manieren om er een eind aan te maken. Zoals een rechterlijke machtiging uitspreken voor een behandeling. Maar dat is niet wat je wilt.
Op Proud hebben we ook meiden die hier in behandeling zijn. Wat vindt u daarvan?
Ik heb liever dat ze bij jullie zijn dan dat ze op pro-ana sites zijn om hun heil te zoeken. Ik denk dat jullie een belangrijke rol spelen om ze in behandeling te houden.
Stel: ze zitten in behandeling en het klikt niet tussen de cliënten of cliënt en therapeut. Hoe wordt daar mee omgegaan? Is er een mogelijkheid om van therapeut te veranderen?
Ja, die mogelijkheid is er. Maar ze moeten dit durven aan te kaarten. Dat is het punt. Er zijn veel behandelingen waar meerdere mensen bij zijn betrokken. En het is wel zo dat er niet bij de eerste kik al gelijk gezegd wordt dat ze naar een ander kunnen gaan. Er wordt wel eerst besproken wat er aan de hand is zodat dit op een andere manier opgelost kan worden. Er is natuurlijk een heel behandelteam. Daarvan is het voordeel dat ze niet per se aan één persoon vastzitten. Soms kan het ook zo zijn dat ze ergens anders een second opinion krijgen.
We horen soms dat een cliënt vindt dat de behandeling niet bij zich past, dan is het heel moeilijk om te vragen om een second opinion. Dan is het juist belangrijk om samen te kijken naar wat er aan de hand is. Soms is het gewoon nog te moeilijk om de eetstoornis aan te pakken waardoor ze niet willen meewerken. Soms wordt de ervaringsdeskundigheid gemist. We hebben namelijk geen ervaringsdeskundige therapeut.
Is dat met een reden?
Nee, die zijn er toevallig niet. Er is wel een beleid om dat in de toekomst wel te doen. Maar op dit moment is dit er nog niet.
We hebben ook gehoord dat hier geen spiegels hangen? Kunt u daar wat meer over vertellen?
Ja, dat is vanuit de mandometertheorie. Het idee is dat je los moet komen van de obsessie van getallen, gewichten en fixatie op het lichaam. Vanuit dat idee wordt geadviseerd om jezelf niet continue te checken. En dan kan het helpen om een spiegel gewoon weg te halen of alleen hoofdspiegeltje te hebben.
Hoe werd daar op gereageerd?
Sommigen vonden dit nogal overdreven en andere snapten dit heel goed en pikten het dan ook goed op. Als ze klaar zijn met de behandeling snappen ze het meestal wel. Maar ook zonder spiegels zoeken ze een andere manier om zichzelf te checken. Ze gebruiken bijvoorbeeld kleinere kleding om te kijken of het past of niet. Maar het gaat echt om het checken.
Gebruiken jullie nog meer aspecten van de mandometertheorie?
We werken met een keukenweegschaaltje om maaltijden af te wegen om te kijken of het genoeg is. We werken ook nog met een klokje zodat je weet hoe snel je moet eten. We werken ook met doelgewichten. We spreken een gewicht af met de cliënt.
Het hoeft dan niet een gezond gewicht te zijn maar een gewicht waarvan zij zegt ‘’Tot daar is het ok. Ik snap dat dit moet.” Dan spreek je met elkaar af dat we haar op dat gewicht brengen. Tot die tijd hoort ze niet hoeveel ze weegt. Maar ze moet ons vertrouwen dat we haar ongeveer een half kilo per week laten aankomen. We zullen wel met haar praten als dat niet lukt en dan werken we daar samen aan. En op het moment dat ze bijna op dat doelgewicht is gaan we het er weer over hebben. ‘’We zijn zover. Hoe is het met je? Kunnen we nieuwe afspraken maken?” Dat wordt dan de volgende stap.
En passen jullie dit ook toe bij cliënten met overgewicht maar dan gefocust op het afvallen?
We hebben niet zoveel cliënten met een overgewicht. We hebben wel een marge dus dan spreek je af dat we binnen een bepaalde marge blijven.
Wat is de reden dat er zo weinig cliënten zijn met een overgewichtprobleem?
Obesitas zit niet standaard in ons programma. Binge-eating echter wel, maar ook op dat gebied komen we niet veel cliënten tegen.
Wat ons ook opviel is de verboden lijst. Komt dat ook uit de mandometertheorie?
Dat is iets wat we gebruiken maar het komt uit de cognitieve therapie. Het gaat niet om een verboden lijst maar het herintroduceren van voedsel dat je moeilijk vindt/ vond. Het doel is om weer alles te kunnen eten, tenzij je het dan echt niet lust. Maar dat doe je door dingen geleidelijk te proberen of eigenlijk te herintroduceren.
Wordt er aandacht besteed aan de nazorg?
Als iemand gezond en klaar is met de behandeling kan ze kiezen voor een follow-up. Dan wordt ze 5 jaar gevolgd. In het begin komt ze eens in een half jaar terug en op een gegeven moment 1 keer in het jaar. Dat heeft als voordeel dat mocht het in de tussentijd toch iets minder gaan dat ze dan aan de bel kan trekken. We bieden het dus aan maar ze moet daar wel de motivatie voor hebben. Er zijn ook sommigen die zeggen dat ze er helemaal klaar mee zijn en doen dat niet. En dat is ook goed.
Is er een verschil tussen de eerste behandeling en de behandeling voor iemand die dreigt terug te vallen?
Het is meer een opfriscursus voor diegene dan een hele nieuwe behandeling. Vaak is dat dan ook wel genoeg. We gaan niet dingen heel anders doen tenzij de hulpvraag veranderd is. En ze maken ook een terugvalpreventie wanneer ze weggaan uit een behandeling. Dus dan ga je daar ook mee aan de slag.
Is er nog iets wat u kwijt wil of wilt toevoegen?
Ik denk dat het op zoek gaan naar hulp echt gestimuleerd moet worden zodat ze weer op de juiste weg komen. En dat ze niet moeten blijven hangen in hun problemen. Ze moeten de stap wagen en dan zijn wij er om ze verder te helpen.
Geef een reactie