‘Oh wat heb ik een honger.’ Verzucht ik. We zitten in de auto en het duurt nog wel even voor we ergens kunnen stoppen. ‘Je hebt geen honger, kindjes in Afrika, die hebben pas honger.’ Klinkt het vanuit de bestuurdersstoel. ‘Je zult nooit weten hoe het is om honger te hebben.’ Ik wil mijn mond openen, maar sluit hem direct weer. Ik besluit om niks te zeggen. Ik besluit om niet te zeggen hoe kwetsend deze opmerking is. Ik ken wel honger. Ik ken wel degelijk honger. Ik slik mijn tranen weg en staar weer naar buiten. Mijn maag nog knorrend, maar dat mag ik schijnbaar niet voelen.
Elke keer als ik zo’n opmerking krijg word ik even terug de tijd in geslingerd. Ik lig in bed met een hongergevoel. De honger die ondertussen pijn doet, maar ik moet sterk zijn. Ik mag niet eten. Honger hebben toont mijn kracht, ik ben sterker dan mijn behoeftes. Ik heb discipline.
En honger.
Mijn associatie met honger
Mijn honger was misschien onzichtbaar maar zeker aanwezig. Natuurlijk weet ik niet hoe honger in Afrika voelt, ik ben daar niet. Maar dat betekent niet dat ik geen honger kan hebben. Lichamen werken in principe hetzelfde. Honger is een signaal, een universeel signaal. Een signaal waar je naar hoort te luisteren, misschien niet eens over nadenkt. Nu heb ik honger, maar ook tijdens mijn eetstoornis. En toch is er een verschil. De honger die ik nu voel is niet negatief. Ik raak niet in de stress en ik handel nu uit mijn honger. Dit is echter anders geweest. Voorheen ervoer ik paniek als ik honger voelde. Honger kwam niet zonder spanning en hiernaar handelen durfde ik zeker niet.
Misschien komt dit omdat ik honger nog steeds niet helemaal los kan zien van mijn eetstoornis. Alleen al bij het woord honger schiet ik al in mijn oude gevoel. Als ik denk aan honger denk ik aan die avonden in bed, die mij in slaap suste. De middagen op school, wanneer ik hoopte dat niemand mijn knorrende buik zal horen. De strijd in de supermarkt, als ik met een leeg gevoel langs de koekjes liep en ik zo graag een hapje wilde.. Deze strijd was echt. De honger was echt. Dit gevecht is één van de moeilijkste gevechten van mijn leven geweest en wordt voor mijn gevoel teniet gedaan door zo’n opmerking. Alsof mijn eetstoornis niet is gebeurd, alsof ik geen idee heb waar ik over praat. Alsof ik geen honger mag hebben. Alsof mijn honger er niet toe doet. Alsof mijn honger niet ernstig genoeg is.
Vergelijken
Tijdens mijn eetstoornis was ik continue bezig om mijzelf te vergelijken. Ben ik wel de dunste? Eet ik wel het minst? Allemaal gedachtes die ervoor zorgden dat ik dagelijks een strijd aan ging met mijn omgeving. Misschien dat hier ook wel een deel van die afkeer voor zo’n opmerking vandaan komt. Ik wordt vergeleken met anderen. Terwijl ik hier zelf niet om heb gevraagd. Ik heb mij mijn leven lang vergeleken met anderen en daar ben ik klaar mee. Ik bepaal mijn eigen tempo, mijn eigen schema en mijn eigen leven. Dat kan ik ondertussen prima zelf. Zo’n zin zorgt voor mij meteen voor weerstand. Ik ben geen kind een Afrika, dit is voor mij niet relevant. Ik heb honger, dus ik wil eten. Punt.
Ook al heb ik deze pijnlijke honger een tijd geleden achter me gelaten, toch doet zo’n opmerking mij nog steeds weleens pijn. Ergens kan en mag ik het niemand kwalijk nemen. De persoon in kwestie wist niets van mijn eetstoornis, dat heb ik niet verteld. Achteraf leek het mij prettiger om hier openheid in te geven. Ik was namelijk best in de war van de weerstand die ik op voelde borrelen. Ik kon deze op dat moment niet plaatsen en parkeren lukte ook niet goed. Hierdoor ben ik die hele autorit best chagrijnig geweest, voor de ander waarschijnlijk zonder reden. Misschien ben ik wat gevoeliger voor sommige thema’s of sommige opmerkingen of adviezen en dat is oké. Ik weet waar ik vandaan kom. Ik weet dat ik weet hoe die honger voelt.
Hoe ik hier nu op terugkijk
Hoe stellig ik tijdens mijn eetstoornis hierin was, hoe zeer ik nu terugkom op die overtuiging. Honger hebben is niet sterk, althans, niet de manier van sterk die ik wil zijn. Ik ben sterk, omdat ik mijzelf hier uit heb gevochten. Ik denk dat ik het moeilijk vind om hieraan herinnerd te worden omdat ik toen zelf het spoor zo bijster was. Zo’n opmerking komt bij mij dan even heel hard binnen. Ineens moet ik er weer aan denken, zonder dat ik dit zelf wel. Dat gebeurt gewoon. Als ik hier over mijn eetstoornis schrijf doe ik dat heel bewust en ik kies er zelf voor wat ik deel en wat ik ook op dat moment voel. Dan zit ik niet in de auto bij iemand die ik niet goed ken mij de hele weg ellendig te voelen.
Hoe ik in het vervolg graag zou reageren weet ik niet zo goed. Misschien is het voor mij verstandig om dit gevoel meteen uit te spreken. Zo kan ik ventileren en blijf ik niet in dit gevoel hangen.
Hoe ga jij om met gevoelige opmerkingen?
Geef een reactie