“Maar je ziet er niet uit alsof je een eetstoornis hebt.” Dat was het eerste wat mijn studie loopbaanbegeleider zei toen ik hem vertelde dat ik in behandeling was bij de GGZ voor een eetstoornis NAO. De moed zakte me al in de schoenen toen mijn psycholoog duidelijk maakte dat ze vond dat de hogeschool op de hoogte moest zijn. Ik zag mezelf al aankomen. De eerste dag in de eerste week op een nieuwe opleiding. “Hallo, ik ben Laurie en ik heb de Geestelijke Gezondheids Zorg nodig. Aangenaam.”
Waar ik het over wil hebben is het fenomeen ‘onzichtbare eetstoornissen’ en het feit dat de meeste mensen niet van het bestaan ervan op de hoogte zijn. Het beeld dat mensen bij een eetstoornis hebben is vaak een anorectisch meisje met hevig ondergewicht, dat op water en een appel per dag leeft. Dat sommige eetstoornispatiënten braken, dat zou eventueel ook nog wel in ze opkomen. Maar mensen met een normaal gewicht of overgewicht die voortdurend aan eten of afvallen denken totdat het hun hele leven beheerst… Nee, die bestaan niet.
Nu generaliseer ik natuurlijk heus. En misschien heb ik zojuist vooral mijn eigen visie op het woord ‘eetstoornis’ omschreven. Ten minste, de visie die ik had in de periode dat eten (lees: niet eten) mijn leven tot een hel maakte. Ik vond namelijk zelf niet dat ik een probleem had. Ik was niet dun, had geen ondergewicht en er waren ongetwijfeld mensen die minder aten. Ik had geen eetstoornis, want mensen zeiden niet dat mijn botten uitstaken en een appel was niet het enige wat ik consumeerde op een dag.
Achteraf realiseer ik me dat als ik drie maanden langer op mijn eetgestoorde wijze door had geleefd, ik waarschijnlijk dood was gegaan. Of mijn lichaam er zelf een einde aan had gemaakt of dat mijn gedachten de trekker over hadden gehaald, de oorzaak was in beide mogelijkheden de eetstoornis geweest. Misschien had ik niet als een lijk met ondergewicht in de kist gelegen, maar dood is dood. En wat maakt ondergewicht nog uit als je zes meter onder de grond ligt?
Drie maanden later vertelde ik mijn psycholoog over ‘de opmerking’. Drie maanden later, inderdaad. Op moeilijke dagen hoorde ik de stem van mijn studieloopbaanbegeleider zich steeds afspelen als een bandje in mijn hoofd. Op het moment dat ik het voor het eerst zelf uitsprak, die elf woorden, drong het tot me door dat het meer over de beste kerel zei dan over mijn psychische toestand. Hoe haal je het immers in je hoofd om, als iemand die duidelijk onwetend is omtrent eetstoornissen, tegen een patiënt te zeggen dat ze er niet uitziet alsof ze een eetstoornis heeft? Of zoals ik het opvatte: dat ik te dik zou zijn om een serieus probleem te hebben?
Het enige wat ik deed op het moment zelf, was lachen. (Nu lach ik nogal vaak, vooral als ik wil huilen, daar niet van). Als deze meneer nu voor me zou staan en zo’n kortzichtige opmerking had gemaakt, had ik hem verteld dat google inmiddels een aardige verzameling heeft over eetstoornissen. Informatie die ook ingaat op boulimia of de underdog eetstoornis NAO. Over die laatste is overigens uit onderzoek gebleken dat het de meest dodelijke eetstoornis is. Dit terwijl het naar mijn ervaring ook degene is die het meest onbekend is.
De volgende keer dat iemand die totaal geen verstand van zaken heeft je probeert te vertellen hoe het zit met jou en je eetstoornis… Doe me een plezier en maak hem de volgende twee punten duidelijk:
1. Een eetstoornis is een psychisch probleem. De buitenkant kan enkel symptomen aangeven, maar niet de stoornis vaststellen.
2. De ernst van je probleem wordt niet gewogen door het getal op de weegschaal, de centimeters van je omvang of hoeveel calorieën je per dag eet. Het enige dat de ernst kan beoordelen, is het aantal zieke gedachten die dag en nacht in je hoofd ronddwalen.
Je kan het ook samenvatten en de persoon in kwestie vertellen dat je er alleen niet uitziet als iemand met zijn definitie van een eetstoornis. Een definitie die alles behalve compleet is.
Geef een reactie