Maar je ziet er zo toch goed uit? Je kan het toch gewoon loslaten? Je ziet helemaal niks aan je? Dat zijn een aantal van de vele opmerkingen die ik de afgelopen tijd gehoord heb, waardoor ik sterk het idee heb gekregen dat vele mensen om mij heen of van buitenaf totaal geen idee hebben hoe het is om te leven met een eetstoornis. Ook voelt het alsof ik dit, mijn verhaal, de mensen om me heen verschuldigd ben. De mensen op mijn werk, familie en vrienden en mensen die mij thuis zien zitten omdat ik minder werk. Ik voel me schuldig en het voelt alsof ik gefaald heb en dat terwijl je wellicht niks aan de buitenkant ziet of merkt van mijn eetstoornis. En JA, die heb ik en dat durf ik nu uit te spreken.
Iets wat ik een lange tijd heb geprobeerd weg te stoppen, iets waarvoor ik mij schaamde en dus jaren lang voor mezelf heb gehouden. Iets wat op middelbare schoolleeftijd is begonnen, er langzaam in is geslopen en naarmate de jaren vorderde obsessief werd. Ik mocht er niet aan toegeven en hierdoor probeerde ik mijn toevlucht te zoeken in mijn werk, hobby’s of mezelf weg te cijferen en er vooral te zijn voor anderen om mij heen.
Vooroordelen en misvattingen anorexia
Veel mensen hebben een stereotype beeld hoe mensen met eetstoornis ‘eruit zouden moeten zien en zich zouden moeten gedragen’. Vanuit onwetendheid en het beeld dat in de media wordt geschetst. De hele maatschappij is gefocust op het voldoen aan een perfect plaatje. Dat heb ik tevens zo ervaren, in de periode in Zuid-Afrika, maar ook er voorafgaande toen ik openlijk moest delen wat er speelde, kreeg ik vaak te horen dat ik er goed uit zag én mensen het nooit aan mij gezien of gemerkt hebben; Wat in mijn hoofd klinkt als ‘Je bent niet zoals de andere graatmagere meisjes die anorexia hebben en jij verdient de titel anorexia niet’.
Dat zorgde ervoor dat ik mij niet belangrijk voelde, het voelde alsof mijn probleem er niet toe deed en ik mezelf aanstelde. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik enkel wilde vasthouden aan mijn eetstoornis en veel kilo’s ben afgevallen, ik moest blijkbaar aan de buitenwereld laten zien dat mijn lichaamsbeeld ook kon veranderen door mijn eetstoornis. Vanaf het moment van opstaan begint het de afgelopen jaren dagelijks al met de controle; Wat zouden we deze dag gaan doen? Hoeveel brandstof zou ik nodig kunnen hebben om de dag door te komen? Hoeveel calorieën zou ik dan binnen moeten krijgen, om tevens niet een overschot te behalen? En hoe ging ik zorgen dat ik toch kon compenseren, door overmatig te sporten, te laxeren of te braken? Met eenvoudige trucjes als een flinke hoeveelheid water drinken, stiekem sporten op de kamer, eten verstoppen in servetten en kauwgum eten als maaltijdvervanger werd mijn routine. Ik mocht een minimaal aantal calorieën binnenkrijgen, kreeg paniekaanvallen wanneer ik teveel had gegeten en zocht allerlei mogelijke uitvluchten. Eenvoudige keuzes als zitten of staan, het boodschappen doen, langs een terras wel of niet lopen, mijn haar los of vast doen, koffie of thee drinken. Het zijn allemaal keuzes die beïnvloed worden door mijn eetstoornis- stem.
Zuid-Afrika
Dit leven leidde ik totdat ik merkte dat ik op was, mijn lichaam en mijn geest konden niet meer. Ik was het leven zat wat ik leidde, voelde mij vaak verdrietig en het gevecht dat ik continue moest voeren in mijn hoofd zorgde ervoor dat ik mezelf ging isoleren. Ik wilde het liefste niet meer buitenshuis iets eten en drinken, niets of niemand mocht mijn sport-schema in de weg staan en niemand zou zitten te wachten op mijn problemen, mijn omgeving had het immers ook druk. Dus vertrok ik eind januari 2019 naar Zuid-Afrika om daar twee maanden in behandeling te gaan voor mijn probleem, anorexia in combinatie met orthorexia. Ik ging er heen met gemengde gevoelens, ik voelde dat het zo niet meer verder kon maar voelde ook dat ik het wel even zou oplossen en binnen die 9 weken weer ‘genezen’ zou zijn. Om erna weer mijn leven op te kunnen pakken.
Dat was een hele bijzondere reis met twee kanten! De tijd in Afrika heb ik als prettig ervaren omdat ik daar in alle rust, zonder alle lieve mensen om me heen, over mezelf na móest denken en me daar puur op mezelf moest focussen. Dat heeft me veel moeite gekost, omdat stap één het accepteren van jezelf en jouw verslaving is. Ik kan nu wel concluderen dat dát in die negen weken én tot op de dag van vandaag, mij (nog) niet is gelukt. Dat is ook de reden dat ik in in mijn oude patroon bleef en geen afscheid kon nemen van mijn eetstoornis.
Thuis stond mijn dagritme totaal in het teken van plannen en controle. Dit begon vaak al de avond voor de dag aanbrak. Dan begint het denkwerk in mijn hoofd, ik móest weten wat we de volgende dag zouden gaan doen en me aan een strikt patroon houden. Daarvan afwijken was eigenlijk geen optie, dan raakt mijn eetstoornis-stem nog dominanter en moet ik vervolgens boeten. Ik kon mezelf zelfs daar in Paarl, Zuid- Afrika, niet overgeven aan het dagschema met alle bijbehorende activiteiten, groeps- én individuele sessies en voedingsschema’s omdat er één ding constant mijn hoofd domineerde: ‘Ik mag niet aankomen en ik moet zo min mogelijk eten, want ik ben niet dun genoeg’. Enkel afvallen of dunner worden, het voldoen aan een bepaald plaatje is voor mij nog steeds het enige middel om gelukkig te zijn of te worden met mezelf en dus ook met de buitenwereld.
Thuiskomst
Eind april kwam voor mij de thuiskomst in Nederland weer in zicht. Na deze periode van confrontaties, inzichten, vallen en opstaan, kwam mijn thuiskomst na negen heftige weken dichterbij en moest ik mezelf afvragen hoe ik mijn leven thuis weer zou gaan oppakken. Tijdens sessies dachten we na over dagschema’s en activiteiten, het na-traject, risico en veilige zones, maar diep in mijn hoofd overwon die dominante stem en had ik mijn thuiskomst al uitgedacht.
Zo wist ik dat ik op de zaterdag, nadat ik vrijdag thuis zou komen, weer zou moeten gaan hardlopen omdat ik mijn thuiskomst zou vieren met mijn man en dus waarschijnlijk een wijntje (nutteloze calorieën in mijn ogen) zou drinken en dus moest boeten. Dat ik de menukaart van het hotel waar we die zaterdag naartoe zouden gaan al bestudeerd zou moeten hebben, zodat ik het aantal calorieën op voorhand kon berekenen en dus kon compenseren. Dat ik de rest van de dagen van mezelf extra zou moeten sporten om weer te moeten boeten. En dat voelde tevens beangstigend..
Zou mijn brein (of mijn eetstoornis-stem) na die negen weken nog steeds hetzelfde werken? Had ik dan bijna 1000 kilometer gevlogen voor niks? Had ik dan daar mijn tijd verdaan terwijl ik 24 uur de beste hulp om me heen gehad? Hoe moet ik het zelf nu weer doen? De controle van de eetstoornis had nog steeds zijn greep op mijn hele doen en denken. Vanaf het wakker worden tot het naar bed gaan is elke keuze die ik maak weloverwogen en gebaseerd vanuit mijn hoofd. Het elke keer dwangmatig afwegen van voedsel, obsessief calorieën tellen en verbranden met als doel dunner worden was nog niet weggegaan. En het vooral niet luisteren naar je lichaam wat je nodig zou hebben, maar op voorhand al gepland hebben wat er die dag gedaan moet worden en daar niet van willen en kunnen afwijken.
En dan rest mij de vraag: Wanneer wordt dit beter? Kan ik dit ooit loslaten? Kan ik ooit weer enige liefde terug krijgen voor eten en drinken? Kan ik ook weer, net als andere mensen om me heen, genieten van spontane acties? Die vragen spoken door mijn hoofd en op dit moment voelt dat zwaar. Dit gevoel wordt versterkt omdat er lange wachttijden zijn voor mijn na-traject in Nederland. Het duurt lang voordat ik weer kan starten en kleine stapjes vooruit kan gaan, in plaats van blijf hangen in hetzelfde patroon en achteruit ga. Maar ik ben er klaar voor, wil er voor vechten én ik hoop dat ik deze liefde weer terug kan gaan vinden. Allereerst de liefde voor mezelf, de liefde voor eten en drinken en de liefde voor het delen van deze waardevolle momenten, die onlosmakelijk verbonden zijn met de mensen om me heen.
‘Don’t judge a book by it’s cover, to be able to judge someone – you must have read the whole story.’
Bron: jinxx2020
Geef een reactie