Joris heette hij. Zo’n zeven jaar geleden leerde ik hem kennen via internet, op een forum voor mensen met een eetstoornis. Want Joris had anorexia. Net als ik. Het klikte. Niet een beetje, het klikte enorm. In no time raakte ik verslingerd aan zijn gevoel voor humor. Man, wat was hij scherp en grappig. Slim ook. Niet een beetje, maar heel erg slim. Doctorandus ingenieur in de natuurkunde was hij. Echt waar, ik maak geen grap.
We mailden vaak. Steevast lag ik dubbel achter m’n laptop, hij was zo gevat. We maakten grappen over de anorexia, allebei niet vies van een gezonde dosis zelfspot. We vonden zoveel herkenning bij elkaar, we streden tegen dezelfde vijand. We waren benieuwd naar elkaars uiterlijk.
We stuurden foto’s over en weer. Ik wist dat hij anorexia had, net als ik. Maar ik schrok. Ik was dun, maar dit was wel echt een gradatie (of twee) ernstiger… Hij wilde afspreken. Ik durfde niet. Bang dat de magie van ons heerlijke mailen verbroken zou worden, maar ook bang voor zijn ziekte. Bang, terwijl zijn ziekte de mijne was.
Het bleef dus bij mailen. Soms een paar keer per week, soms weken niet. Hij had het druk met zijn werk op de universiteit. Ik vroeg hem hoe hij het volhield, zo’n zware baan. Op wilskracht, zei hij, en ik herkende het maar al te goed. Op een dag kreeg ik een mailtje van hem, waarin hij vertelde dat hij in het ziekenhuis lag.
Het was hartje winter, en hij was zomaar op straat bevangen door de kou en in elkaar gestort. Ik schrok, maar hij verzekerde me dat hij in het ziekenhuis zijn best deed om wat aan te komen in gewicht, zodat dit soort dingen niet meer zou gebeuren. En inderdaad, hij knapte op en mocht naar huis. Oké, hij had nog steeds anorexia. Maar ja. Ik ook.
Een jaar later, weer hartje winter, stuurde ik hem via Hyves een felicitatie voor zijn verjaardag. We hadden al een paar weken niet gemaild, en op deze manier wilde ik het contact weer wat opkrikken. Werd hoog tijd dat we weer eens wat onzinnigheden met elkaar uitwisselden. Die avond kreeg ik, ook via Hyves, een privéberichtje van een onbekende vrouw. Een vriendin van Joris, zo bleek. Ze had mijn felicitatie aan hem gelezen. Ze zei dat ze niet zulk leuk nieuws voor me had…
Joris heette hij.
We vochten tegen dezelfde vijand.
Ik vecht nog elke dag.
Hij verloor.
Hij werd slechts 39 jaar.
Waarom ik dit schrijf, vijf jaar na zijn overlijden? Omdat ik nog vaak aan hem denk. Kun je iemand missen die je niet persoonlijk hebt gekend? Mijn antwoord daarop is een overtuigend JA. In het begin voelde ik me schuldig. Hadden we dan toch af moeten spreken? Had ik iets voor hem kunnen doen, had ik hem kunnen redden? Maar nee. Je kunt een ander niet redden als je zelf nog rondspartelt in een wilde zee, op zoek naar een boei om je aan vast te klampen.
Soms overvalt het me. Ik weet dat er mensen overlijden aan een eetstoornis, maar Joris maakt het opeens heel ‘echt ‘. Er zijn momenten dat ik het niet kan bevatten. Hoe kan iets dat alleen in je hoofd bestaat zo verwoestend zijn dat het je uiteindelijk je leven kost? Onbegrijpelijk. Ook als het je eigen hoofd is waarin de oorlog woedt.
Fotografie: Marina Caprara
Wil jij ook een gastblog, dankwoord of jouw verhaal laten publiceren op Proud2Bme? Mail dan je verhaal in een Word bestand met twee foto’s in een aparte bijlage naar redactie@proud2Bme.nl
Geef een reactie