Hoewel een eetstoornis en middelenmisbruik veel verschillen kennen, zijn er ook veel overeenkomsten. Beide zwemvesten zullen op den duur vollopen met water en hun drijfvermogen verliezen. Ze verleiden je met misleidende beloftes van veiligheid, maar zullen je niet redden. Ze zullen je alleen maar laten zien hoe diep je kunt zinken en hoe leeg, donker en eenzaam het is op de bodem. En toch klamp je je eraan vast. Het is een compromis tussen je leven leiden en lijdend leven.
Lijdend leven voerde rond de tijd dat ik middelen misbruikte de boventoon. Twintigduizend euro later kreeg ik maagklachten. Mijn hypochondrische zelf besloot dat het tijd was om ermee te stoppen, met behulp van een ambulante detox. Ik was verbaasd dat de middelen, toen ik ermee stopte, door de verslavingszorg ingeruild werden voor een schandalig hoge dosis – verslavende – andere pillen (en een hottie van een psychiater, maar dat terzijde).
Bron foto: Oliver Sjöström CC
Dit artikel is geschreven door een vrijwilliger van Proud2Bme. Je kunt haar regelmatig tegenkomen in de chats en op het forum. Eerder verschenen de blogs ‘Verlaat het schip‘ en ‘Onder water‘ al online. Daarin schreef ze over de functie van haar eetstoornis en haar ervaring met middelenmisbruik.
Mistige wolk
Ik had dit soort medicijnen al wel vaker gehad, maar niet in deze absurde hoeveelheden. Die dosis dempte alles wat scherp was aan mijn realiteit en creëerde een soort mistige wolk over mijn wereld. Daarnaast had ik nog een andere vorm van ‘middelen’ die ik nog wel kon blijven gebruiken: slaapgebrek.
Na een tijdje veranderde de mist in een soort televisieruis. De cocktail van slaapgebrek, medicatie en ontwenning deed wat met me. De planten in mijn huis leken bezeten. Het is lastig te omschrijven, maar ik merkte dat ze communiceerden met elkaar. Ze zeiden geen woorden, ze maakten geen geluid, maar toch kon ik het waarnemen en ze een soort van begrijpen. Ze waren grappig, giechelden en fluisterden stille geheimen die als een soort wind over en weer gingen. Ook aan het schilderij naast mijn bed was iets veranderd. Ik legde mijn hand op de geschilderde hand en voelde dat er vanaf de andere kant tegenaan gedrukt werd. Alsof er een echte hand achter het schilderij op mijn hand rustte. Ik voelde geen angst, maar verbinding. Ik vond het fascinerend dat ik me ergens bevond tussen wat echt was en wat niet.
Het was surrealistisch, maar daar was ik me heel bewust van. Toen ik dit bij de detox aangaf, kreeg ik vanzelfsprekend het hele circus op mijn dak. In plaats van met mij in gesprek te gaan – waar ze mij allicht niet toe in staat achtten (terecht) – kwamen er meerdere hulpverleners om mijn situatie met elkaar te bespreken. Ik vond het niet zo erg, de planten daar hielden me wel gezelschap. Zodoende kreeg ik nog meer medicatie. De effecten die deze middelen op me hadden vond ik niet prettig. Het ergste vond ik dat het honger in me opwekte die ik zelfs met mijn eetstoornis nog nooit ervaren had. Het duurde niet lang voordat ik aankwam, maar dat ging aan me voorbij, net als alles om me heen. Eerlijk gezegd weet ik verder niet veel meer van de periode die volgde; ik bestond nauwelijks nog.
Water naar de zee dragen
Tijd was een abstractie en in een oogwenk was het ineens een paar maanden later. Ik werd niet opgenomen, zoals wel eens ter sprake was gekomen, maar begon in plaats daarvan met een acute deeltijdbehandeling. Wat een plek van herstel had moeten zijn, werd slechts het volgende hoofdstuk van mijn tragische autobiografie. De behandeling bestond uit sessies om orde te brengen in de chaos: planningen maken, psycho-educatie, psychomotorische therapie, VERS-training (Vaardigheidstraining Emotie Regulatie Stoornis) en gesprekken over hoe om te gaan met triggers. De gezamenlijke lunch vond ik ingewikkeld. De verslavingszorg was een plek waar de verslaving werd behandeld, niet je andere problemen. Mijn eetstoornis was hier net zo onzichtbaar als mijn voedzame lunch. Ik kon hier zonder moeilijkheden weer op mijn eerdere reddingsvest terugvallen. Dat er niet naar eerdere schadelijke patronen omgekeken werd, kan ik niet goed kan begrijpen.
Ongeveer net zo moeilijk als de lunch, vond ik de constante stroom van negatieve emoties. Van mezelf, en van mijn groepsgenoten die net zo diep in de put zaten als ik. Ging het niet over middelen, dan ging het wel over verlies, over uitputting, over berouw of over de teleurstelling in jezelf. Ging het niet over het verdriet, dan ging het wel over schuld, over schaamte, over wrok of over de machteloosheid die zowel wijzelf, als onze naasten voelden. Toch voelde ik me heel erg verbonden met mijn mede-cliënten. Ik voelde me begrepen, en dat nam een stuk eenzaamheid bij me weg. Ik kon goed opschieten met een groepsgenoot. Ik zag verdriet en eenzaamheid in hem en dat deed wat met me. Alsof ik naar mezelf keek in de spiegel. Hij zei eens dat hij, als het dit keer niet zou lukken met afkicken, er ‘een einde aan zou maken.’ Een aantal weken later kreeg hij ruzie met de behandelaren en liep hij boos weg. Hij kwam niet meer terug. Via mijn psycholoog heb ik hem een heel persoonlijk kaartje gestuurd, en een zelfgemaakt potje met allemaal wensen en affirmaties; in de hoop dat hij zich zou bedenken, het toch nog een keer zou proberen. Ik heb nooit meer wat gehoord en heb gerouwd om zijn veronderstelde dood.
Hoewel de zee waarin ik aan het verdrinken was in brand leek te staan, ging ik door. Naast de deeltijdbehandeling en mijn behandelingen bij de sGGZ, was ik ‘gewoon’ nog 28 uur aan het werk, ging ik daarnaast ‘gewoon’ nog naar college, stond ik ‘gewoon’ nog twee keer in de week op de tennisbaan, schreef ik ‘gewoon’ mijn masterscriptie, en nam ik ‘gewoon’ deel aan commissies bij mijn studentenvereniging. Ik greep weer naar de middelen; hoe kon ik het anders volhouden. Ik voelde me verplicht; ik kon niemand teleurstellen. Alles voelde even belangrijk. Iets van die waslijst met verantwoordelijkheden schrappen behoorde niet tot de opties voor mij. Ik weet eigenlijk niet of de mensen om mij heen doorhadden hoe slecht ik eraan toe was.
De reddingsboei dreef weg
In de laatste week van de deeltijdbehandeling kreeg ik corona. Voor iemand met een longziekte – en die in zo’n fysieke staat verkeerde – was dit op zijn zachtst gezegd riskant. Toch ben ik hier wonder boven wonder levend uitgekomen. Ik heb hierna de deur van de verslavingszorg achter me dichtgetrokken. Met de schematherapiegroep waar ik eerder al mee was begonnen, mocht ik doorgaan omdat ik de behandeling van de verslavingszorg aan was gegaan. Echter, er werd me nog wel een deadline opgelegd. Als ik na die deadline nog afhankelijk zou zijn van de middelen, moest ik er alsnog mee stoppen. Ik had mijn hele leven al last emoties die te extreem aanvoelden, als ik stopte kwamen deze dubbel zo hard terug, en dat kon ik niet aan.
Uiteindelijk belandde ik in crisis en heb ik nog net niet op mijn blote knietjes gesmeekt om medicatie. Niet uit de drang naar middelen, maar uit pure wanhoop. Mijn psychiater (die knappe van de verslavingszorg was niet meer mijn behandelaar, helaas) zei echter dat hij “een gemarineerde lever geen medicatie toedient.” Wat ik heel logisch vind overigens, maar op dat moment voelde het alsof enige reddingsboei die nog in zicht was, wegdreef. Ik wist dat als ik niet van de middelen af zou komen, ik geen medicatie mocht proberen en dat ik zou moeten stoppen met de schemagroep. Ergens wist ik dat dat einde oefening zou zijn.
Twee druppels water
Vaak begrijpen mensen verslaving niet. Voor mensen die er nooit mee te maken hebben gehad is het vaak vooral een morele afwijking, maar het is eigenlijk iets heel menselijks. Het is het nastreven van gedrag dat tijdelijk genot of verlichting biedt en waar je om die reden naar blijft verlangen, ondanks alle negatieve gevolgen op lange termijn. In zekere zin leek de eetstoornis op het middelenmisbruik: beide waren manieren van ‘omgaan met’.
Er is een interessant fenomeen in de neurobiologie dat suggereert dat de hersenen van mensen met eetstoornissen en mensen met verslavingen op dezelfde manier reageren. Beide stoornissen activeren het beloningssysteem in de hersenen, waardoor de negatieve gevolgen van het gedrag worden overschaduwd door de tijdelijke verlichting die het biedt.1,2 Eetstoornissen en verslavingen gebruiken verschillende methoden, maar dienen hetzelfde doel. Bij de eetstoornis was het verstoorde eetgedrag het middel – en het gevoel dat ik kreeg wanneer ik mezelf zag wegkwijnen de high. In zelfdestructie vond ik kortstondige, vervalste euforie; ongenadig en onverzadigbaar.
Als zout van de zee
Dus ik kapte met de drugs. De weken daarna bestonden uit extreem negatieve episodes waarin ik mezelf strafte en wanhopig lag te huilen op de vloer van mijn studentenkamer, wensend dat ik er niet meer was. Wanhoop werd sporadisch afgelost door onverschilligheid en leegte. Tijdens die momenten werkte ik aan mijn scriptie. Zoals afgesproken mocht ik in de schemagroep blijven, en ik leerde hier veel. Ik hield mijn oude behandelaar en ik durf met zekerheid te zeggen dat zij de beste psycholoog ter wereld is. Ik weet niet of ik er nog was geweest als ik haar niet had gehad. Zij is voor mij door het vuur gegaan en ik ben haar zó dankbaar.
Uiteindelijk begon ik ook met een antidepressivum en zo ook met de bijwerkingen van het opbouwen. Dit in combinatie met het afkicken was ronduit verschrikkelijk. Ik had veel paniekklachten terwijl ik die voorheen nog nooit had ervaren. Ik was vooral heel benauwd. Voorheen had ik veel emotionele ‘uitbarstingen’ gekend, maar toen ik voor het eerst een heftige paniekaanval kreeg zag ik alles in perspectief. Ik was bij mijn opa en oma aan het eten samen met mijn zusje, mijn vader en zijn vrouw. Dit was voor mij een emotioneel beladen situatie. De paniekaanval begon met de overtuiging dat ik doodging. Ik zag dubbel, voelde mijn handen niet meer en zag dat ze paars werden. Mijn eerste gedachte was “Oh my God, ik ga mijn einde vinden in het bordje stamppot wat ik voor mijn neus heb staan bij mijn opa en oma aan de keukentafel.” En iedereen zou het ook nog zien, afgrijselijk. Ik ben naar buiten gerend en alleen mijn zus was begripvol. Dit gebeurde nog twee keer, beide keren op mijn werk, terwijl ik voor de klas stond.
Maar in dit dal zocht ik nog steeds naar manieren om te presteren. Ik wou niks liever dan bewijzen dat ik niet zwak was. Tijdens de heldere momenten bleef ik doorgaan met mijn dagelijkse werkzaamheden en legde ik de laatste hand aan mijn masterscriptie. Ik studeerde cum laude af. Men complimenteerden mijn ‘doorzettingsvermogen’, maar was dat wel het juiste woord? Doorzettingsvermogen en zelfdestructie waren lastig te onderscheiden, het waren twee kanten van dezelfde medaille. De combinatie gaf me echter het gevoel dat ik wat waard was.
Land in zicht
Na twee maanden doorzetten namen de heftige bijwerkingen van het opbouwen van de antidepressiva eindelijk (en heel abrupt) af. Op een dinsdagochtend werd ik wakker met rust in mijn hoofd. Ik voelde me kalm, blij zelfs. Dit gevoel kende ik niet. Ik kende het in extreme mate, maar nooit op deze manier. Het voelde alsof ik voor het eerst in mijn leven kon ademhalen. Tot op de dag van vandaag ben ik ervan overtuigd dat dit een soort magie is. Het maakt mijn leven draaglijk, zelfs leuk van tijd tot tijd.
Zodoende kon ik het reddingvest loslaten. Ooit had ik het nodig, diende het een doel, maar nu niet meer. Ik leerde hoe ik moest zwemmen zónder en ik begaf me naar de oppervlakte. Hoewel er weinig van mijn lichaam en geest over was, voelde ik zonnestralen op mijn gezicht toen ik bovenkwam. In de verte zag ik een reddingsboot, die vol zat met mijn lieve vrienden en familie. Ze staken allemaal een hand naar mij uit, klaar om me te ondersteunen waar nodig. Zij zijn altijd bij me gebleven – zelfs toen ik mezelf ergens tussen de woeste golven was kwijtgeraakt – en dat maakt mij een ongelooflijk dankbaar en rijk mens.
1 Kaye WH, Wierenga CE, Bailer UF, Simmons AN, Wagner A, Bischoff-Grethe A. Does a shared neurobiology for foods and drugs of abuse contribute to extremes of food ingestion in anorexia and bulimia nervosa? Biol Psychiatry. 2013 May 1;73(9):836-42. doi: 10.1016/j.biopsych.2013.01.002. Epub 2013 Feb 4. PMID: 23380716; PMCID: PMC3755487.
2 Frank, G. K. W., Shott, M. E., Stoddard, J., Swindle, S., & Pryor, T. (2021) Reward processing across the eating disorders spectrum implicates body mass index and ventral striatal-hypothalamic circuitry. JAMA Psychiatry. doi:10.1001/jamapsychiatry.2021.1580
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en diëtisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie