Achttien levensjaren lang houd ik mijn voetjes al op de grond. Ik groeide op en werd meer ik, de teller liep op, ik liep, ik struikelde, stond op en weer recht. Mijn kindertijd was een periode van veel obstakels, plezier, vrijheid, mogelijkheden tot groei, ontwikkeling en ontdekken. Als kleine avonturier ging ik op pad en vulde ik mijn rugzakje met ervaringen van alledag. Nieuwsgierig en met aarzelende tred ging ik voetje voor voetje. Mijn zin om groot te worden, te leren, dingen alleen zelf te kunnen. ‘Het mogen zonder bezorgdheden’ van mama en papa ontkiemde bij de geboorte al een zaadje, maar werd steeds groter. Mijn mama hield als kind altijd mijn handje vast. Haar liefde vertaalde zich in bezorgdheid en de regeltjes waren daar een gevolg van.
Ik als zelfstandig meisje voelde het kriebelen om zelf van alles te kunnen doen, om anderen en in eerste plaats mezelf, trots te maken. Kindjes die ouder waren dan ik, daar keek ik altijd naar op. Ik wilde zijn zoals zij, ik wil dat ook kunnen. Ik ben nog niet genoeg, zie je wel want dat en dat lukt nog niet. Het groot worden, het verlangen om een groot mens te worden ontnam me vaak de kans om te genieten van het nu en de spontane kindermomentjes er te laten zijn.
Als kindje had ik mentaal al wel een voorsprong op mijn leeftijdsgenoten en dat is ook wat me onderscheidde van de rest. Ik voelde me dan ook nooit echt thuis. Zowel bij mijn vriendinnetjes niet als bij de kinderen die ouder waren. Ik schipperde daar maar ergens tussenin. Varend tussen eilanden en strevend naar, voldeed ik nooit aan de verwachtingen van mezelf. Ik stelde mezelf hoge doelen, streefde naar het beste, in plaats van goed genoeg en legde de lat heel hoog. Het speelse meisje dat toen wel ergens binnen in me verborgen zat had het lef niet om een polsstok te nemen en over de lat heen te wippen. Nu, zoveel jaren later, komt de teller bijna op achttien. De leeftijd die ik als kindje nastreefde en ophemelde. Ik droomde er zo van om al een liefje te hebben, af te studeren, auto te rijden, alleen op reis te gaan…
Brok in de keel, schaamte en teleurstelling overspoelen me nu, terwijl ik dit neerschrijf, want niets van dit alles is waar en …morgen is de dag. De dag waar ik in officiële termen volwassen hoor te zijn. Waar ik meer beslissingsrecht heb over mezelf, dat ik nu naar de stembus zal moeten gaan, dat ik legaal mag autorijden. Ik mag zelf uit huis gaan en rekeningen afsluiten, lees ik zopas. Voor mij een hele boterham die op me afkomt en de angst me nog meer de schoenen in doet schuiven. Ik denk niet van mezelf dat ik dat al allemaal ga kunnen. Ik ben daar nog niet klaar voor. Ik ga weer falen. Kon ik maar kind blijven. Had ik maar meer genoten als klein meisje, kon ik de tijd maar terugdraaien… Het molentje vol gedachten blijft maar draaien.
De zorg waar ik als kind afstand van wilde nemen, daar houd ik me nu krampachtig aan vast door het gebrek aan zelfvertrouwen. Het handje dat mijn ouders me vasthielden vroeger kreeg meer plaats voor een hand op de schouder, een duwtje in de rug. Nu ben ik bang dat ik helemaal losgelaten ga worden. Echter hebben ze me ook al gerustgesteld. Het getal verandert, maar ik blijf nog altijd hun dochter, ze gaan niet van me verwachten dat ik alles ineens zelf ga kunnen doen. Ze hebben me beloofd me nog te sturen en te helpen waar nodig. Dat was een hele geruststelling.
Ik hoop ook dat ik het zo mag ervaren en dat het niet zo overweldigend zal zijn zoals het nu lijkt. Dat ik het kleine meisje in mij blijf bewaren om af en toe nog op de schommel te gaan, te springen op de trampoline, vlekken te maken, te lachen, fouten te maken, te leren en op mijn hoofd te gaan staan. Free to be alive and ready to start a new adventure!
Geef een reactie