Na de zelfmoord van Antonie Kamerling werd de online hulpsite 113 online overspoeld met hulpvragen. Psychiater Ad Kerkhof had dit wel verwacht: Dat de zelfgekozen dood van beroemdheden tot extra zelfmoorden leidt, bovenop de ‘normale’ aantallen, komt doordat zoveel mensen rondlopen met plannen. Jaarlijks denken er in Nederland 400 duizend mensen serieus na over zelfmoord. De zelfgekozen dood van de acteur heeft een enorme aantrekkingskracht op mensen die toch al in de put zitten: “Als iemand als Kamerling niet te helpen is, waarom zou ik dan wel te helpen zijn?”
Na de dood van doelman Robert Enke in Duitsland verdubbelde het aantal zelfmoorden in dat land tijdelijk. Juist om dit te voorkomen worden zelfmoorden zo veel mogelijk uit de media gemeden, echter wanneer het gaat om en beroemdheid, gaan alle remmen los. Het kopieergedrag, want zo noemen we dit, wordt ook wel het Werther-effect genoemd, vernoemd het boek van Goethe: Die Leiden des jungen Werthers. Toen dit boek in 1774 uitkwam, pleegden opvallend veel mannen hierna op dezelfde wijze als de hoofdpersoon zelfmoord. De mate van herkenning in/ identificatie met de hoofdpersoon speelt een grote rol bij dit copycat effect.
Niet alleen als het gaat om zelfmoord, maar ook als het gaat om zelfbeschadiging, is er sprake van een soort van besmettelijkheid. Deze besmettelijkheid die aanzet tot kopieergedrag ligt vooral in de aandacht die men erdoor krijgt. Het kan alleen besmettelijk worden als het voor anderen zichtbaar is! De afgelopen tijd zie ik steeds vaker foto’s op het www: facebook, tumblr, hyves met beschadigde armen en benen. Foto’s van meisjes zelf of foto’s die ze gevonden hebben. Shockerend én met het risico dat anderen het na gaan doen.
Ook binnen GGZ klinieken is het negatieve risico van kopieergedrag sterk aanwezig. Meisjes komen zonder automutilatiegedrag de kliniek binnen om dit na enkele weken te ontwikkelen na het zien en horen praten over dit gedrag van anderen. Ook de ernst van de automutilatie kan hierdoor toenemen. Als het ene meisje met een pen zichzelf kraste en het andere meisje met een mesje, dan stelde dat met die pen niets voor en ging zij, in de hoop serieus genomen te worden en gezien te worden, ook met een mesje snijden. Dit nam ernstige vormen aan: tot de eerste hulp met tientallen hechtingen aan toe.
Ook het aanleren en nadoen van eetgestoord gedrag van anderen is een risico in klinieken en op online fora. Het is moeilijk om niet trager te gaan eten, als de hele groep mensen waarmee je eet traag eet. Het is moeilijk om boter op je brood niet moeilijk te vinden als iedereen roept dat het eng is. De risico’s worden hier echter beperkt door de professionele omgeving waar dit alles plaatsvindt. Op pro-ana sites is dit echter niet het geval, waardoor hier extreem veel sprake is van kopieergedrag.
En denk ook eens aan roken….. wie zijn er allemaal wel niet begonnen met roken “omdat de rest het ook deed…”
Kopieergedrag, waarom kopieren we anderen eigenlijk?
Jonge dieren leren door te kopiëren. Ze kijken wat hun moeder doet en door dat na te doen, stijgt hun overlevingskans in de natuur. Het zal je niet verbazen dat het ook zo bij ons mensen is geregeld. Wij doen na wat we onze ouders zien doen. Bewust en onbewust.
Van jongs af aan, in de wieg begint het al, leren we door na te doen. Zo leren we niet alleen lachen, maar ook lopen en praten. Dan nog heel onschuldig en zorgeloos. Er is dus eigenlijk weinig sprake meer van originaliteit want je bent niet de eerste die het doet (voor zover menselijk gedrag ooit echt origineel is want ons ras bestaat immers al even). Vanuit die zienswijze is er ook sprake van een soort verantwoordelijkheidsgevoel voor dat gedrag. Als je zelf iets bedenkt, heb je daar een bepaald idee bij, een gevoel, een argument, een reden.
Als er sprake is van kopieergedrag is die identificatie er niet. Je doet het na en verder heb je geen persoonlijke inbreng, argumenten of reden. Word je later met deze keuze of gedrag geconfronteerd dan weet je vaak ook niets te zeggen op de vraag “waarom” je het doet. Een diepere beweegreden is er vaak niet. Dat is dan ook meteen de moeilijkheid met dit soort gedrag. Iemand is er bijna niet op aan te spreken. Een meisje dat ook gaat stelen omdat haar vriendinnentjes het doen, weet vaak zelf ook niet waarom ze het doet. Het maakt het stelen niet minder erg, maar het doen inzien dat het niet goed is wat ze doet wel moeilijker.
Wat maakt dat je gedrag wilt na doen? De redenen zijn divers, maar hebben bijna altijd met veiligheid te maken en het niet anders willen zijn. Immers wie iets origineels doet, valt op en wie doet wat anderen doen, loopt in de kudde mee. Niet zichtbaar zijn is veilig?
Veilig is het als je niet opvalt, zodat niemand je af kan kraken (iedereen doet het immers) en ook niet echt aan te wijzen is wie het al eerste deed, want iedereen doet het. Je verstopt als het ware je eigen unieke persoont achter de ruggen van alle anderen. Je gaat onder in de massa en hoe veilig is dat? Vaak genoeg heb ik dit vroeger geroepen als ik met een 6,5 thuis kwam voor een schoolvak…”ja maar iedereen had een 6 dus ik had het niet beter kunnen doen”. Oftewel als iedereen het doet is het normaal. Zo fietsen er hele groepen jongens en meisjes in ongeveer dezelfde kleren en op soortgelijke fietsen over straat. Ze praten hetzelfde, vinden hetzelfde leuk en ook hetzelfde stom. Ze vinden veiligheid in hun groep en zijn nog niet erg herkenbaar als individu.
Tot de leeftijd van ongeveer 13 jaar zijn we het meest beïnvloedbaar. Dat is ook het begin van de pubertijd. Er verandert dan al zoveel dat we liever niet te veel opvallen en graag gewoon normaal willen zijn. We schuilen in groepen waar we ons prettig voelen en vertonen gedrag dat de groep normaal vindt. Doe je iets anders…..juist! Dan lig je er uit. Aangezien wij mensen kuddedieren zijn, hebben we graag mensen om ons heen en doen we er veel voor om dat ook zo te houden.
Wat we eigenlijk zelf vinden van iets, of zouden willen, laten we liever niet zien of weten we misschien niet eens.
Is het dan zo dat als je vanuit je opvoeding en thuissituatie minder gesteund wordt, en er minder op vertrouwt dat je ouders er altijd voor je zijn je automatisch meer kopieergedrag vertoont? Wellicht wel, je ontwikkelt immers minder vertrouwen in je eigen kunnen en goed zijn en dus ontleen je misschien meer aan de goedkeuring van de groep.
Er is een natuurlijke overgang van willen ondergaan in de massa en elkaars gedrag kopiëren, naar juist meer een authentiek (eigen, uniek, oorspronkelijk) persoon zijn. Kom je uit de pubertijd en heb je voldoende vertrouwen gekregen in jezelf en de wereld, dan groeit het verlangen om te doen wat jij wilt en dit ook te laten zien. Je gaat staan voor wat jij denkt en voelt en bent niet meer zo bang om met je hoofd boven het maaiveld uit te steken. Je wordt herkenbaar om je eigen gedrag en ideeën.
Heb je een eetstoornis, dan verschuil je je eigen gedrag en identiteit mogelijk achter de eetstoornis, vaak ook omdat jouw identiteit nog niet volledig ontwikkelt is en je niet weet wie je bent.
Klinkt mooi maar deze weg is bezaaid met rotsen en valkuilen. Aan de basis van echt jezelf zijn, ligt echter wel weer dat vertrouwen in jezelf en anderen, en dat krijg je mee vanuit je basis. Je gezin, je familie, je vrienden, de volwassenen die je ontmoet (leraren, buren, coaches en ook oudere broers en zussen) zijn daarbij belangrijk.Zij geven immers het voorbeeld dat men te vertrouwen is en ze er altijd voor je zijn.
Als kind ben je kwetsbaar omdat je nog moet opbouwen en ontwikkelen, je bent sneller te beïnvloeden en weet nog niet hoe je je staande moet houden in de wereld. Daardoor loop je sneller een deukje op…zeker nu de maatschappij al heel snel de druk opvoert en je alles sneller moet leren dan vroeger het geval was.
Was je moeder vroeger jaren op dieet, dan is dat jouw voorbeeld. Moeders op dieet verdubbelen het risico dat hun dochters last krijgen van een eetstoornis. Een moeder die voortdurend iets anders eet (maaltijdvervangers) dan de rest van het gezin kan een verkeerde kijk op eten bij kinderen veroorzaken.
Ook als jouw moeder zichzelf voortdurend dik noemt, wordt dit vaak door de dochter gekopieerd.
Het anderen niet per sé moeten kopieren staat sterk in relatie met het ontwikkelen van een eigen identiteit en voldoende zelfvertrouwen. Heb je geen idee wie je bent en ben je heel onzeker, dan is de kans groot dat je anderen gaat nadoen. Of dit negatief is, hangt af van welk gedrag je gaat nadoen.
Om te ontdekken wie je bent, moet je stappen zetten, soms enge stappen. Heb je een eetstoornis, dan ontleen je soms je volledige identiteit aan de eetstoornis, jij bent de eetstoornis, heb je die niet meer… wat ben je dan nog? Dat kan je alleen maar ontdekken door het zelf uit te vinden… door een gezonde dosis lef en steun.
Wanneer je wordt wie je werkelijk bent, zal je die eetstoornis nooit meer terug willen, zal je een zekere rust vinden. Jouw persoon maakt jouw uniek, een eetstoornis hebben duizenden mensen, daar is niets unieks aan.
De worsteling om te worden wie je bent wordt minder heftig naarmate je ouder wordt. Het hoort bij je leeftijd, net als het prettig vinden om anderen na te doen, dezelfde kleding te dragen en te praten zoals de rest. Er komt, als het goed is, vanzelf een moment waarop je je eigen kleur kiest en daar happy mee bent ongeacht wat de rest vindt. Dan steek je je eigen mening niet meer onder stoelen of banken en handel je uit eigen beweging en overtuiging.
Herken jij kopieergedrag bij jezelf?
Geef een reactie