In de tijd dat ik een eetstoornis had, voelde ik vaak enorme druk om leuk te moeten zijn in sociale contacten met vrienden en familie. Leuk uitgaan met vrienden. Leuk shoppen als er uitverkoop is. Leuk samen een weekendje weg. Leuk leuk leuk. In de tijd van mijn eetstoornis vond ik helemaal niks leuk. Ik wilde vooral met rust gelaten worden, zodat ik niet telkens opnieuw geconfronteerd werd met hoe ‘leuk iedereen het wel niet had’. Ik begreep niet waarom ik het niet ook gewoon leuk kon hebben, hoe moeilijk kon het zijn?
In sociale situaties waar iedereen het naar zijn zin leek te hebben, voelde ik me vaak een vreemde eend in de bijt. Wanneer anderen het overduidelijk leuk leken te hebben, ervoer ik soms gevoelens van eenzaamheid en verdriet. Ik realiseerde me dan hoe geïsoleerd ik eigenlijk leefde en hoe zeer mijn leven negatief beïnvloed werd door de eetstoornis. Ik werd geconfronteerd met wat ik miste en hoe mooi en zorgeloos het leven kon zijn zonder een eetstoornis.
Ik kon gefascineerd en geïrriteerd toekijken hoe vrienden, familie en studiegenoten samen lachte en lol maakte. Op mijn slechtste dagen voelde ik namelijk dat ik me ook helemaal niet meer in andere mensen kon verplaatsen. Ik vond mezelf toen maar een rare buitenstaander, ver verwijderd van andere mensen.
Nou was het echt niet zo dat ik altijd stil ergens in een hoekje zat bij verjaardagen en feestjes. In tegendeel zelfs, ik deed meestal ‘vrolijk mee’. Het ging me op de een of andere manier best makkelijk af om ‘gewoon normaal’ te doen, ongeacht mijn stemming. Bovendien voelde ik me op dit soort momenten vaak ook best oké eigenlijk, alsof ik in sociale situaties mijn nare gevoelens even ‘uit’ kon zetten.
Ik vond het moeilijk om aan vrienden en familie te laten zien hoe ik me echt voelde. Om verschillende redenen wilde ik liever niets delen over mijn depressieve gevoelens, laat staan over mijn eetstoornis. Ten eerste schaamde ik me voor mijn problemen. Uit angst om raar gevonden te worden hield ik daarom mijn mond stijf dicht. Hiernaast was ik bang om bekend te komen staan als ‘degene met…’ Ik wilde niet dat andere over mij zouden praten en al helemaal niet dat er op me gelet zou gaan worden als het om eten ging. Ten tweede wilde ik graag dat alles gewoon normaal was, dat de eetstoornis gewoon wegging. Door erover te praten was de eetstoornis ‘echt’ en kon ik er niet meer omheen. Bovendien was ik de hele dag al bezig met eten, en had ik geen zin om daar in mijn ‘vrije tijd’ ook nog eens tegen anderen over te beginnen.
Buiten dat ik me schaamde voor mijn eetstoornis en mijn gevoelens graag weg wilde stoppen, had ik ook het idee dat ik anderen tot last zou zijn als ik iets zou delen over mijn problemen. Een vervelende gedachte die me lang heeft tegengehouden om hulp te zoeken. Het gevoel ‘anderen tot last te zijn’ bleek voort te komen uit het idee dat ik verantwoordelijk was voor het geluk van anderen. In vond dat ik altijd ‘leuk’ moest zijn, zodat anderen het naar hun zin zouden hebben. Als iemand het ergens zichtbaar niet leuk vond, had ik het gevoel dat ik degene moest vermaken. Ik vergat hierbij totaal om ook aan mezelf te denken. Geen wonder dat sociale situaties me zo uitputte en ik er na een tijdje ook helemaal geen zin meer in had.
Van de ene kant deden sociale contacten me dus goed, doordat ik het gevoel had even ‘normaal’ te zijn. Van de ander kant was het allemaal erg ingewikkeld en maakte ik me ontzettend druk over alles en iedereen. Al met al heb ik niet super veel sociale situaties vermeden. Ik durfde tenslotte geen nee te zeggen in angst anderen teleur te stellen. Dit was natuurlijk niet fijn voor me op dat moment, maar uiteindelijk denk ik dat het me wel heeft geholpen in mijn herstel om toch sociaal actief te blijven. Ik bleef immers telkens weer het huis uitgaan hierdoor, al was het met tegenzin. Het was zwaar, maar het waard om mijn sociale contacten toch te blijven onderhouden en mezelf niet te isoleren.
Achteraf gezien denk ik dat ik de mensen om mij heen wel een beetje heb onderschat. Er is veel meer begrip in mijn omgeving dan dat ik ooit had durven hopen. Blijkbaar ben ik helemaal niet zo raar en hebben andere mensen ook echt hun problemen. Door mezelf open te stellen kan ik anderen nu ook beter bijstaan en steunen. Bovendien weet ik inmiddels dat niemand van me verwacht dat ik ‘altijd leuk’ moet zijn, want dat verwacht ik per slot van rekening ook niet van anderen mensen.
Als je, net zoals ik, het gevoel hebt dat je ‘altijd leuk moet zijn’ in sociale situaties, kan het helpen om te onderzoeken waar dat gevoel vandaan komt. Waarom mag je niet laten merken hoe je je echt voelt? Waar ben je bang voor? Wat zou jou helpen om van dat gevoel af te komen? Is je gevoel of gedachtegang reëel? En, verwacht jij hetzelfde van andere mensen?
Ik wil je graag meegeven dat, hoe moeilijk het ook lijkt, het heel helpend kan zijn om toch de sociale contacten die je hebt te onderhouden. Als het niet altijd lukt om dat in ‘real life’ toe doen, kan een berichtje of mailtje op zijn tijd al volstaan. Ook denk ik dat de druk op het gevoel ‘altijd leuk te moeten zijn’ kan afnemen als je open bent naar anderen mensen toe. Wanneer je ze op de hoogte stelt van je situatie krijgen ze een kans om het te kunnen begrijpen en zullen ze het eerder snappen wanneer je af en toe wat somber bent, of bijvoorbeeld moeite hebt met eten.
Realiseer je dat je goed bent zoals je bent. Je hoeft je niet leuk voor te doen als je je in werkelijkheid helemaal niet lekker voelt. Je mag er zijn, in goede en in slechte tijden ♥
Hoe leuk moet jij zijn in sociale situaties?
Geef een reactie