Verleden week kocht ik kinderboeken voor mijn kleinkinderen en kreeg een gratis kinderboekenweekgeschenk met als titel: Arthur en de lettervreter. Onmiddellijk gingen mijn gedachten terug naar de tijd dat ik een puber was. Mijn broers zeiden vaak: ‘Je moet eens ophouden met het vreten van letters. Eet je bord eerst eens normaal leeg, in plaats dat jij de letters uit je boeken vreet.’ Ik was een lettervreter en een slechte eter.
Overal waar ik kwam had ik stiekem een boek bij me. Lezen gold bij ons thuis als een luxe. Door de weeks een boek lezen was verboden. Er moest gewerkt worden. Alleen op zondagmiddag mochten wij lezen. Dat lezen mij hielp bij de eetstoornis kon ik mijn broers en grootmoeder niet vertellen. Zo gauw ik begon te lezen, verdween ik in het verhaal en dacht ik niet meer aan eten. Misschien dat ik onbewust daarom zo van lezen hield. Ik ben altijd een boekenwurm gebleven.
Elisabeth Riphagen is moeder, schrijfster en sinds 2022 gastblogger bij Proud2Bme. Ze schrijft over haar ervaringen met een langdurige en verborgen eetstoornis en met ongeneeslijk ziek zijn. Over de lessen die ze heeft geleerd en wat ze jou daarvan wil meegeven. Regelmatig verschijnen er blogs van haar op Proud2Bme. Wil je meer van haar lezen? Dat kan via de tag ‘Elisabeth blogt‘. Haar voorstelblog, in de vorm van een interview, vind je hier.
Nu lees ik het kinderboekenweek geschenk en moet ik tijdens het lezen lachen. Als ze vroeger bij mij thuis hadden gezien dat ik dit boek las, zouden ze het mij verboden hebben. Er doen zich in het boek allemaal vreemde situaties voor. De lettervreter zelf in het boek is non-binair en plant zich voort zonder partner. Arthurs vriendinnetje Angelique draagt een jurkje waarbij je haar onderbroek ziet. Arthurs moeder staat in een minirok te stofzuigen en op Arthurs school hangen in de lerarenkamer plaatjes van blote vrouwen. Op een gegeven moment krijgt de lettervreter allemaal kindertjes die moeten eten. Via de inhoud van het boekenweekgeschenk kom ik weer terug bij mijn eetstoornis.
Heerlijk om zo’n boek te lezen. Alles kan en alles mag in het boek. Daarom las ik in mijn jeugd ook zo graag Pipi Langkous. Ze deed allemaal dingen die niet konden. Er waren geen schuldgevoelens en er was geen opgestoken vingertje dat mij waarschuwde. Vroeger als ik een rotgevoel kreeg, had het altijd te maken met iets wat ik gedaan had en eigenlijk niet mocht. Als ik met een rotgevoel bleef zitten, pakte ik een boek. Boeken waren heilig voor me. Zo gauw ik een boek opensloeg kon ik helemaal wegdromen bij het verhaal. Het vreemde was dat als ik mijn boek opensloeg, het heel bepalend was waar ik mij bevond. Het moest een piepklein hokje of kamertje zijn. Bij mij thuis verstopte ik me in de wc. Daar werd ik niet gestoord en voelde ik mij veilig. Nog steeds vind ik het een fijn en veilig plekje. Toch loste het lezen de eetstoornis niet op. Had ik het boek uit dan vluchtte ik nog steeds in mijn eetstoornis. Mijn patroon van niet eten en wel eten bleef bestaan. Het boek was meer een uitstel, het doorbrak mijn gewoonte niet. Als ik me rot voelde, dan mocht ik er niet zijn. Alles wat ik meemaakte, alle mensen om mij heen, alle gedachten die ik had, werden ingekleurd door het idee dat ik verkeerd in elkaar stak.
Ik heb me vaak afgevraagd waarom ik toch zo geobsedeerd raakte op eten. Ik ging met die vraag naar bed en ik stond ermee op. Op een nacht kreeg ik een antwoord. Als mijn moeder niet in de winkel stond om klanten te helpen, zat ze achter de naaimachine en naaide iets. Naast mijn moeder stond altijd een schaaltje met lekkernijen. Waarschijnlijk was mijn moeder geobsedeerd door eten. Zou ik het gedrag van mijn moeder gekopieerd kunnen hebben?
Zomaar uit het niets kon mijn moeder tegen mij zeggen: ‘Kom eet nog wat. Je hebt nog niet genoeg gegeten. Wat ben je mager geworden.’ Ik betrapte me erop dat ik dit ook bij mijn kinderen deed. Na die ontdekking stopte ik er direct mee. Ook viel het mij op dat mijn moeder gulzig kon eten. Ik wilde weten waarom ze at zoals ze deed. ‘Mama, waarom eet jij zo gulzig en waarom staat er altijd een schaal met lekkernijen bij jou?’, vroeg ik. Ze was heel eerlijk naar mij toe en zei: ‘Omdat ik me eenzaam voel.’
Omgekeerd vroeg ze aan mij: ‘Waarom heb jij altijd een boek bij je? Waar je ook bent en waar je ook zit, je hebt altijd een boek op je schoot liggen.’ ‘Misschien voel ik me ook wel eenzaam,’ sprak ik timide. Ze pakte mij vast en knuffelde mij. Een boek betekent veel voor mij, maar de knuffel van mijn moeder had een nog veel grotere betekenis. Eigenlijk was het te laat, maar vanaf dat moment kon ik haar vertellen dat ik een eetstoornis had. Een grote verlichting voor mij.
Geef een reactie