Lichaam van een topsportster

Sportief, energiek, bewegelijk, een groot uithoudingsvermogen en kracht waren tot een aantal jaar geleden mijn beste eigenschappen. Dagelijks trainde ik mezelf hierin. Ik deed aan topsport en wilde graag goed presteren. Dat betekende trainen, trainen en nog eens trainen.

 

Al van jongs af aan ben ik gek op sporten. Zwemmen, turnen en atletiek…ik kon maar niet kiezen. Ik vond het allemaal leuk en bleek er ook nog eens aanleg voor te hebben. Zowel met turnen als met atletiek sleepte ik de nodige prijzen in de wacht en deed ik mee met veel wedstrijden. Voor beide sporten ging ik steeds meer trainen en moest ik uiteindelijk dus uit één van de sporten gaan kiezen. Wat vond ik het leukst en waarin wilde ik nog beter worden? Turnen vond ik te streng en serieus worden, daarom koos ik voor atletiek. Hier kon ik écht van genieten, had ik de leukste vriendinnen en de sport had ook nog eens veel variatie.

 

Eigenlijk ging het sporten lange tijd vanzelf, zonder dat ik er heel erg veel voor hoefde te doen. Ik was vooral de lolbroek tijdens de trainingen en zolang ik maar bleef lachen haalde ik de beste prestaties. Door mijn prestaties begon ik steeds meer druk te ervaren. Mensen gingen ook steeds meer van mij verwachten dat ik goed zou presteren en dat vond ik heel erg lastig. Hierdoor kreeg ik steeds meer het gevoel dat ik het goed moest doen en ging de lol er wel een beetje af. Ik werd ontzettend bang om te falen. In plaats van de gezonde spanningen voor de wedstrijd werd ik iedere week misselijk van de zenuwen. Ik moest het goed doen van mezelf.

 

De trainingen werden ook steeds serieuzer. Dagelijks was ik op de atletiekbaan te vinden en ook ’s avonds had ik nog hele reeksen oefeningen om nog meer spieren te kweken. Ik hoorde er in de atletiekwereld helemaal bij en kon goed mee met de Nederlandse top. Op school kreeg ik daarentegen steeds meer het gevoel erbuiten te vallen. Voelde ik mezelf eerst zo op mijn gemak tijdens het sporten, voelde ik mezelf nu steeds onzekerder worden over mezelf en mijn lichaam. Ik voelde mezelf een uitslover en hoorde dat er achter mijn rug om werd gesmiespeld over dat ik op een jongen leek vanwege al mijn spieren. Dat was voor het eerst dat ik stilstond bij mijn eigen lichaam. Ik vroeg mezelf af of ik er wel tevreden mee was, ondanks het ontzettend veel voor mij deed en betekenden.

 

Of dit invloed heeft gehad om mijn jaren later ontwikkelde eetstoornis weet ik niet. Het heeft ongetwijfeld een rol gespeeld in hoe ik naar mezelf keek, mijn trainingen en hoe ik daarna ben omgegaan met eten, ook al had ik toen nog geen echte eetstoornis.

 

Hoe sta jij tegenover jouw lichaam tijdens het sporten? Kun jij lekker bij jezelf blijven zonder jezelf iets van je omgeving aan te trekken? Kun jij de blikken van anderen langs je neerleggen en zit jij lekker in je vel als je kunt bewegen?

 

Praat mee in de themachat van a.s. zondag van 20:00 – 21:00
met als thema:

Sporten en jouw lichaamsbeeld

admin

Geschreven door De Redactie

Reacties

10 reacties op “Lichaam van een topsportster”

  1. O! Deze moet ik onthouden bij gymen en sporten heb ik heel erg last van dat ik denk dat mensen naar mij kijken en mensen mij dik vinden en naar me wijzen ‘zie deze vetzak bah!’

  2. Atletiek heb ik ook 16 jaar gedaan, nooit op topniveau, maar vond het ze leuk! Vooral de werpnummers. Toen mijn eetstoornis begon is er wel veel verandert aan hoeveel lol ik had in atletiek. Sprinten vond ik namelijk ook leuk, maar ik had een hekel aan de “stalpoten” die ik daarvan kreeg. Ik wilde super graag meer trainen in discus, maar op tv zag ik alleen stevige vrouwen die dat deden en “no way” dat ik zo zou worden.
    Mijn eetstoornis en lichaamsbeleving heeft me zeker wel beperkt in het uitoefenen van een sport. Nu nog steeds een beetje…

  3. Zelf doe ik ook veel atletiek , en ik ren halve marathons toen ik nog anorexia had mocht ik een tijdje niet sporten dit vond ik echt jammer maar nu mag het gelukkig weer .Maar tennis en voetbal doe ik ook nog vaak maar met prestatie en druk ervaar ik het wel want ik wil het altijd goed doen! en als ik een fout maak voel ik dat echt als falen terwijl dat niet zo is. Ik denk ook vaak dat mensen mij dik vinden maar heel vaak hoor ik dat ik nog super dun ben dus ik weet het niet maar ik vind het wel moeilijk om meningen van andere los te laten omdat mijn eigen gedachtes het toch weer anders zeggen op een negatieve manier.

  4. Ik herken mezelf hier heel erg in, ook al doe ik dan geen atletiek. Toen mensen zagen dat ik beter ging presteren en me er complimenten over gaven voelde ik steeds meer druk en werd bang om te falen. Ik moest meer trainen en de complimenten die ik kreeg nam ik niet serieus, ik was nog steeds niet goed genoeg vond ik zelf.. Ook al speelde ik een zeer goede wedstrijd en zei iedereen dat ik het goed gedaan had, nooit was ik tevreden. Ik heb geprobeerd hier over te praten met mijn trainer, maar hij snapte niet hoe ik zo kon denken… jammer…

  5. Herkenbaar. Ik doe niet aan atletiek ofzo, maar ik dans. Dat is natuurlijk wel iets heel anders, maar ik zit sinds dit schooljaar in een selectie en ik merk wel dat dat het plezier af en toe een beetje weghaalt, want nu MOET ik het wel goed doen. &die spiegelwand maakt me ook niet altijd vrolijker. -.-‘
    Gelukkig dans ik ook nog in mijn oude groep, en daar kan ik gelukkig wat meer genieten. 🙂 En als de selectie trainingen lekker gaan voel ik me achteraf ook altijd wel helemaal top.

  6. Ik heb vaak zin om te sporten, maar soms als ik bezig ben, heb ik het idee dat ik heel slecht bezig ben omdat het niet goed is voor mijn lichaam

  7. Herkenbaar. Het is nu zo’n zes jaar geleden dat ik voor het laatst echt getraind heb. Toen ik een jaar of tien, elf was deed ik heel fanatiek aan atletiek. Hardlopen was echt mijn ding en hoewel ik toen nog net in de leeftijd zat dat ik alle onderdelen moest doen, was ik er helemaal uit: de 1000m en later de 800m zou mijn onderdeel zijn. Ik wilde lopen en alleen maar lopen. Het was mijn lust en mijn leven. Minimaal vier keer per week was ik op de baan te vinden, met om de week een strandtraining.

    Terugkijkend was het een heel mooie en fijne tijd. Tot mijn eetstoornis roet in het eten (leuke woordspeling) gooide. Mijn prestaties bleven hangen op hetzelfde niveau, ik had niet voldoende kracht om alles wat er in zat eruit te halen. Op een gegeven moment mocht ik niet meer sporten; mijn trainingen werden per direct gestopt. En oh, tot op de dag van vandaag baal ik er nog van. Ik had zo veel kunnen veel meer kunnen bereiken, zonder eetstoornis. Ik had ook zo veel meer willen bereiken.

    Nu ben ik zes jaar verder, mijn eetstoornis is nog altijd in mijn leven, hetzij in veel mindere mate dan een jaar of zes geleden. Zes jaar verder, veel ervaringen rijker en een droom armer. Ik mis atletiek nog altijd en ik ben vastbesloten weer te beginnen.

  8. Wordt deze chat herhaald ?

  9. ik heb dat ook wel erg.
    door mijn turnen heb ik een ander lichaam dan andere meiden van mijn leeftijd.
    een en al spieren en daar word ik en de weegschaal nou niet bepaalt vrolijk van!

  10. Toen ik naar de middelbare school ging, ben ik naar een lood school gegaan speciaal voor mijn sport waar ik alles voor over heb: hockey. Ik doe nu 4 jaar aan topsport en mijn lichaam is niet zoals andere meisjes van mijn leeftijd van 16 jaar.
    Ik ben erg gespierd in mijn armen en vooral mijn benen en buik. ik kon natuurlijk verwachten dat mijn lichaam ging veranderen toen ik topsport ging doen en dat hoort er ook bij vind ik.
    Ik ben blij met mijn lichaam en ben er trots op!!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *