Toen ik net in de kleuterklas zat, kwam jij schuin tegenover mij wonen én je kwam bij mij op school. Onze ouders raakten met elkaar bevriend en het was vanzelfsprekend voor ons dat wij ook bevriend raakten. We speelden vaak samen buiten en werden goede vriendinnen. Toen we in groep 3 bij elkaar in de klas kwamen, waren we allebei heel erg blij en gingen we nog meer met elkaar om.
De rest van onze tijd op de basisschool hebben we bij elkaar in de klas gezeten. We hadden vaak ruzie, maar ja, dat hoort er bij. We konden nooit lang kwaad op elkaar blijven en maakten het altijd weer goed. Ik vond het heel erg jammer toen we niet naar dezelfde middelbare school gingen. We spraken elkaar nog een paar keer vlak na de zomervakantie en daarna eigenlijk niet meer. We gingen niet meer met elkaar om…
Toen ik in de tweede klas van het Atheneum zat, sprak ik jou voor het eerst sinds langer dan een jaar weer op MSN. Je zei dat we nodig weer eens af moesten spreken en we gingen diezelfde avond nog naar buiten en gek doen, zoals we altijd deden. We spraken dan altijd over onze problemen en vertelden elkaar eigenlijk alles. Ook veel geheimen, die tot op de dag van vandaag nog steeds geheim zijn en waar niemand iets van weet, behalve wij twee. Zelfs als we ruzie hadden, haalden we het niet in onze kop om geheimen door te vertellen, want, ook al hadden we ruzie, we bleven vriendinnen. Het kwam altijd weer goed. ###
Jij had het niet zo naar je zin op jouw school en het ging allemaal niet goed. Ik vertelde over mijn school en dat leek jou wél leuk. Je had toen via jouw school kunnen regelen dat je bij mij op school zou komen en we kwamen in dezelfde klas! Dat vonden we allebei echt super! We fietsten bijna iedere dag samen naar school en hadden veel te veel lol in de les, volgens de leraren. Jij en ik gingen veel om met Marije, die toen ook bij ons in de klas zat. Er was een tijdje dat wij drieën niet bij elkaar weg te slaan waren. Maar ik kreeg ruzie met je. Ruzie om iets heel stoms en lulligs… Om iets wat ik heb beloofd niet door te vertellen en dat zal ik ook nooit doen.
Je ging nog wel met Marije om, maar jullie kregen ook ruzie met elkaar. Marije en ik praatten veel met elkaar over jou en de ruzie die we met je hadden. Jij had problemen, wij probeerden je te helpen en hadden zelfs hulp voor je gezocht op school, maar jij bleef volhouden dat er niets aan de hand was en je bleef vrolijk, zoals je altijd deed.
Dat heb ik altijd aan je bewonderd, je bleef altijd vrolijk. Wat er ook aan de hand was, jij kon gewoon vrolijk blijven en andere mensen vrolijk maken. Je had een ontzettend aanstekelijke lach en als ik na een goed gesprek nog steeds boos op je was, en jij begon te lachen en grapjes te maken, dan moest ik ook lachen en hadden we weer de grootste lol.
We hadden dat half jaar dat je bij ons in de klas zat veel meegemaakt; jij, Marije en ik. Ik weet nog dat we aan het einde van het tweede schooljaar buiten zaten en dat je je excuses aan mij aanbood. Je zei dat je begreep dat we je alleen maar wilden helpen en, iets wat ik heel mooi vond, je zei dat je me zag als je beste vriendin, omdat we er altijd voor elkaar waren en al die jaren vriendinnen waren gebleven, ondanks alles. Helaas bleef je zitten in de tweede klas, gingen Marije en ik zonder jou naar de derde en verdween langzaam het contact.
Wat er toen precies gebeurde, weet ik niet meer, maar Marije en ik kregen weer ruzie met je. We spraken je niet meer, maar zaten altijd vlakbij je in de pauze. Ik weet niet of Marije en jij het toen goed hebben gepraat, maar jij en ik in ieder geval niet. Ik kreeg wel van een afstandje mee dat je bezig was met afvallen. Iets wat helemaal niet nodig was, want je was totaal niet dik en je zag er gewoon goed uit. Of je te zwaar was, wist ik niet, dus ik dacht dat dat misschien je reden was om af te vallen. Maar op het gegeven moment werd je wel heel erg dun. Ik geloof dat Marije en jij elkaar toen al wel weer spraken, maar dat weet ik niet meer zeker… Ik hoorde hier en daar wel dat je nog steeds aan het afvallen was en ik weet nog dat ik tegen Marije zei hoe stom ik het van je vond.
Aan het einde van het derde schooljaar spraken we wel weer met elkaar, maar niet zo veel meer als eerst. Alleen als we elkaar tegen kwamen spraken we elkaar. En af en toe op MSN. Ik hoorde van je dat je ziek was en hoe moeilijk je het vond om te eten en ik weet nog dat je me op het gegeven moment zei dat je in een kliniek terecht was gekomen en aan mij vroeg of de anderen het wel wisten.
Het werd zomervakantie en ik sprak je weer op MSN. We besloten dat het eigenlijk wel tijd was om weer eens met elkaar te gaan shoppen. Daarna sprak ik je een hele tijd niet…De laatste keer dat ik je sprak, was toen ik net in de vierde zat. Ook weer via MSN. Je vroeg me weer of ik weer eens met je wou shoppen. Ik zei natuurlijk JA, maar we hebben het er nooit meer over gehad daarna…
Het is morgen 2 april. Die dag is een van de rotste dagen uit mijn leven geworden. Die dag wil ik vergeten, maar ik herinner me het zó goed…
We hadden gym op het sportveld. Ik was geblesseerd, dus ik deed niet mee. Ik verveelde me heel erg op het veld, dus besloot naar de kleedkamers te gaan en mijn mobiel aan te zetten. Ik zag dat Marije mij een aantal keren had gebeld. Het was al heel lang geleden dat Marije mij had gebeld, dus ik vroeg me af wat er aan de hand was. Ik zag dat ze een voicemail bericht had achtergelaten, wat ze normaal nooit deed, dus ik luisterde deze meteen af.
Marije`s stem klonk vrij down en verdrietig. Ze zei dat er iets vreselijks was gebeurd en vroeg of ik haar meteen terug wilde bellen zodra ik haar bericht hoorde. Ik besloot terug naar school te fietsen en onderweg belde ik Marije op.
Ik had Marije al een tijdje niet gesproken, dus ik was best opgewekt, niet wetend wat voor vreselijk nieuws ze voor me had. Ik kon me op dat moment ook helemaal niet voorstellen wat er nou zo vreselijk zou kunnen zijn. Ik kon me niets indenken. Ik wist natuurlijk dat je ziek was, maar was er altijd van overtuigd geweest dat je het zou redden. Je kwam er immers altijd boven op als je in een lastige situatie zat!
Marije klonk helemaal niet zo opgewekt aan de telefoon en haar exacte woorden waren: “Simone, ik moet je iets ergs vertellen… Annuschka is vanochtend overleden.” Ik wist niet hoe ik moest reageren… Wist niets te zeggen… Ik schrok me kapot en het eerst wat ik tegen Marije zei was: “Je maakt een grapje toch? Weet je het echt heel zeker?”
Natuurlijk heel stom van mij, want niemand zou over zoiets verschrikkelijks een grapje maken. Maar op dat moment lijkt het zo onwerkelijk en is het zo moeilijk te begrijpen. Marije verzekerde mij ervan dat ze het zeker wist en ik hing de telefoon op, helemaal in tranen fietste ik terug naar school, het kon me niets schelen of mensen mij zo zagen.
Ondertussen belde ik mijn moeder op. Zij kende je ook erg goed… Mijn moeder wilde het ook niet geloven en zei meteen dat ik maar naar huis moest komen. Maar ik, als die-hard scholier, die altijd aanwezig wil zijn op school, moest zonodig eerst terug naar school gaan om zich af te melden. Ik zette mijn fiets in het fietsenhok toen het tot me door drong… Annuschka is er niet meer… Ze is er helemaal niet meer…
Ik zakte huilend in elkaar, daar, in het fietsenhok. Meneer Kooistra, mijn leraar wiskunde toen, liep op dat moment net langs en moest me letterlijk van de grond oprapen, zo overstuur was ik. We zijn in de hal gaan zitten, hebben koffie gedronken en ik vertelde hem ondertussen wat er aan de hand was. Ik kon het nog steeds niet echt geloven. Meneer Kooistra stelde voor dat ik naar huis zou gaan en ik belde mijn maatje Leon op, die toen samen met mij naar huis is gefietst en, samen met zijn broer Robin, even bij mij thuis heeft gezeten.
Maar, net voordat ik de school uit liep, kwam er een man naar me toe. Hij vroeg waarom ik zo in tranen was en ik vertelde dat een van mijn beste vriendinnetjes van de basisschool was overleden. Hij zei meteen: “Oh ja, Annuschka Scheffel…”
Dat kwam hard aan… Opeens werd ik er zo mee geconfronteerd en het was voor mij een bevestiging: er is geen hoop meer, ze is er écht niet meer…
Annuschka, ik heb weken om je liggen huilen, omdat ik je zo erg miste. Ik heb gelukkig veel steun aan Marije gehad en dat heb ik nog steeds. We missen je allebei echt ontzettend.
Nog steeds lig ik soms wakker en huil ik omdat ik je zo erg mis. Ik kan het beeld van jou, in die kist, niet meer uit m`n hoofd zetten en steeds zie ik het weer voor me.
Gelukkig kan ik me ook de gezonde, opgewekte, altijd vrolijke Annuschka met de aanstekelijke lach heel erg goed herinneren en moet ik nog vaak lachen om gekke dingen die wij samen deden.
het klinkt misschien gek, maar het zit me nog steeds dwars dat we niet meer zijn gaan shoppen, zoals we zouden gaan doen…
Ik vind het vaak nog steeds heel moeilijk om te begrijpen dat je er niet meer bent. Vaak kan ik er gewoon met mensen over praten, maar soms heb ik een moment dat ik besef dat je echt voorgoed weg bent en dan huil ik, zoals nu. Ik heb je gewoon zo lang gekend en ik weet dat we elkaar de laatste tijd veel te weinig zagen en spraken, maar ik had altijd het gevoel van: het komt wel weer. Als Annuschka straks beter is, dan komt het wel weer!
Dat gevoel is nu weg… Je komt niet meer terug. Het enige wat ik nog heb, zijn herinneringen en een envelop waarin geld zat voor mijn veertiende verjaardag, waar je “Gefeliciteerd, groenteboer” op had geschreven, want zo noemden we elkaar altijd. Waarom weet ik eigenlijk nog steeds niet, maar wij deden en zeiden vaak dingen zonder reden, maar gewoon omdat het grappig was.
Je zult voor altijd bij mij blijven in mijn hart en ik zal je echt nooit vergeten. Ik kán je nooit vergeten. Ik hoop dat je nu ergens bent waar je kunt uitrusten van de vermoeiende strijd die jij gestreden hebt om te winnen van je ziekte. Je hebt je best gedaan, je hebt alles gegeven en je verdient het om nu uit te rusten. Waar je ook bent, ik hoop dat je daar heel gelukkig kunt zijn.
Zoals mijn maatje Jeroen altijd zei: “Het gaat er niet om hoe lang je hier bent, maar om de indruk die je achterlaat.” En een goede indruk achterlaten is jou zeker gelukt.
Liefs,
Simone
Geef een reactie