Het is nog donker buiten. Vrijdag 14 december. Op mijn telefoon zie ik dat het 5:35 uur is. Te vroeg voor ontbijt, maar misschien is dit mijn laatste vertrouwde eten voor vandaag. Het wordt een vermoeiende dag. Een dag waarop er heel hard op mij gerekend wordt. Ik kan alle energie gebruiken. Dit is niet het moment, niet de dag om moeilijk te doen over eten. Geen dag om te minderen. Geen dag om mijn stress of angst weg te nemen door weinig te eten. Dit is de eerste dag van mijn nieuwe leven waarin ik extra verantwoordelijkheid moet nemen voor niet alleen mijn leven, maar ook dat van mijn, op dat moment nog, toekomstige zoon.
Terwijl mijn vriendin in stilte de weeën wegpuft op de bank, maak ik ontbijt voor ons. Ik giet mijn vertrouwde soja yoghurt in een kom en schep er geroosterde muesli overheen. Voor haar maak ik twee boterhammen moet zoetigheid. Een paar uur later vertrekken we naar het ziekenhuis.
Het gaat me goed af. Zorgen voor. Alles in goede banen laten lopen. Voor mijn vriendin de beste hulp regelen. Zij en die kleine. Ik ben er voor hen met al mijn energie. En toch ergens stiekem op de achtergrond fluistert nog dat stemmetje. In mijn tas zit een banaan. Er komt een verpleegster langs. Koffie of limonade? Ik heb al twee koffie op en zou liever limonade drinken nu. Ik stuiter en mijn mond is droog. ‘Koffie graag’. Stom mens ben ik toch, gaat er door mijn hoofd. Een paar uur van haar pijn en mijn gein – ik gebruik graag mijn humor om moeilijke momenten door te komen – verder komt om 12:58 uur ons mooie mannetje Hunter op aarde. Wat een geluk en wat een liefde. Hier hadden we jaren samen naartoe gewerkt. Met vallen en opstaan, met babysteps wisten we het samen tot een baby te brengen.
‘Nou dat is een flinke jongen!’ roept de verpleegster. ‘Die zal wel ruim 8 pond wegen!’. Gewichtige woorden voor een mensje dat pas net op aarde is. Hechten we hier werkelijk zoveel waarde aan? Het maakt me niets uit wat hij weegt, als wij hem maar dat kunnen bieden wat het gelukkig maakt. Als hij maar de rust in zichzelf weet te vinden om op te groeien tot een evenwichtig en bewust mens. Voor ons is hij in alle opzichten goed genoeg.
Vanaf 14:00 uur ben ik alleen met onze zoon. Mijn vriendin moest gehecht worden en dat bleek ingewikkelder dan gedacht. Vier uur later zie ik haar pas terug. Die vier uren zijn vreemd, onwerkelijk. Ik voel me nog geen moeder en heb geen idee wat te voelen in deze situatie. Mijn overlever modus staat bovendien nog aan. Ik ben al sinds 4 uur wakker en 200% ingesteld op zorgen voor en alles in de beste banen leiden. Op en top rationeel, maar wel hongerig.
Ontbijt + koffie + koffie + koffie = moede(r)loos.
Ik pak uit mijn tas de muesli reep die ik er een paar uur eerder voor Joyce in had gedaan. Mijn ogen focussen zich direct op het aantal calorieën op de verpakking. Altijd te veel. Zal ik dan de helft opeten? Mijn gedachtes maken me boos. Hoe kan ik me op dit moment in mijn leven ook maar het minimaalste moment bezighouden met calorieën. Hoe durf ik?! Binnen een minuut eet ik de reep op.
Om 17:00 uur komt er iemand langs van de catering. Of ik de maaltijd van Joyce wil hebben, aangezien zij toch nog onder narcose in de operatiekamer ligt en voorlopig nog niets kan eten. JA NEE JA NEE JA NEE JA NEE. ‘Oh ja, heel graag! Dank u wel.’ Een schep dikke puree, een onbekende vegetarische bal en spruitjes. Gedachten op nul en eten. Vanaf nu ben ik mama, niet meer alleen, moet ik alles op alles zetten om zo sterk mogelijk te zijn.
Ineens besef ik me dat ik de hele dag al in deze ziekenhuiskamer zit. Nauwelijks een stap gezet. Dat zal niet de laatste staploze dag zijn. Dag twee en drie in het ziekenhuis moeten nog volgen. Van meerdere keren op een dag wandelen met onze hond naar niets. Positief gedwongen, zonder controle. Een ontbijt zonder vertrouwde yoghurt, een lunch met vreemd beleg en een avondmaal zonder zekerheid. Ik ben net moeder geworden en wordt direct op de proef gesteld. Ik proef het leven zonder eetstoornis. Zal ik vanaf die dag zo blijven eten, leven?
Een witte eerlijkheid bedekt de auto’s van de parkeerplaats van het ziekenhuis. Zachtjes schuivel ik met maxi cosi richting onze auto. Vandaag gaan we naar huis. Als gezin. Als mama’s. Als nieuw. Veel voelt als nieuw, maar tegelijkertijd ook niet. Ergens ben je nog exact dezelfde als je met een geheel nieuwe garderobe de winkel verlaat. Je angsten ben je niet ineens verloren en de problemen in je omgeving zijn niet ineens verdwenen. Toch is er iets in me geboren wat er hiervoor nog niet was. Er is iets anders.
Vanaf de dag dat we thuis zijn word ik geconfronteerd met keuzes. Veilig en vertrouwd of eng en onbekend. Wat wil ik? Mijn hele wereld is ineens veranderd door de komst van onze zoon. Er is weinig veilig en vertrouwd meer. Alles is wennen. Niets is meer exact zoals het was. En naast al die onbekendheid moet ik voor nog meer onbekendheid kiezen. Er is met ons kleintje nauwelijks tijd en ruimte om lange wandelingen te maken. Dag dag, bewegingsdrang. Zet ‘m op een lopen, want je bent niet langer welkom. Er is geen tijd en ruimte met ons kleintje om ingewikkeld te doen over eten. Bovendien kan ik alle energie gebruiken.
Ruim een jaar geleden had ik wel een weg gevonden. Een weg gevonden om lang op te lopen. Een manier om alsnog veilig, vertrouwd en gecontroleerd te kunnen eten. Dat doodlopende pad was ook nu nog bereikbaar, maar het lukte me om dit niet te bewandelen. Opluchting? Nee, dat voelde niet direct goed. Mijn verstand zei ja, maar mijn gevoel schreeuwde moord en brand. Dat zorgde voor spanning, stress, irritatie en frustratie. Dat zorgde voor gevoelens van mislukking, voor falen en verlies. Meer dan eenmalig. Een maaltijd met een eindeloos aantal gangen.
De eerste week wist ik die gevoelens weg te werken. Letterlijk door te werken. Alles regelen in huis, om het huis en voor ons bedrijf. Druk zijn tegen de druk. Naarmate de tijd vorderde kom je toch altijd weer bij jezelf thuis… en dan wordt het spannend. Hoe ga je verder? Laat je los of grijp je opnieuw vast? De afgelopen korte periode had ik in één klap zoveel los moeten laten, dat ik het echt als mijn kans zag om nu door te pakken. Als ik weer voor volledig herstel van mijn eetstoornis wilde gaan, was dit het moment om te springen.
Het is 11:30 uur en langzaam beweeg ik me uit bed. Nee, ik ben niet ziek. Ik heb gewoon rustig aan gedaan. Omdat het kon. Omdat het fijn was. Omdat het voor ons gezinnetje goed was. Een half jaar geleden was het nauwelijks voor te stellen om pas zo laat uit bed te gaan. Dat voelde onmogelijk. Lui. Dik. Sloom. Zwak… en meer van die onzin die een eetstoornis je wijsmaakt. Ik heb de afgelopen twee jaar nog nooit zo weinig bewogen als de afgelopen vier weken en ben nog nooit zo laat mijn bed uit gekomen.
Meer over de geboortekaart
Niet alleen het bewegen is sinds de komst onze zoon veranderd, ook rondom het eten heb ik flink veel controle kunnen loslaten. Ik durfde er nauwelijks meer in te geloven, omdat het gevecht in mijn hoofd zo hevig was, maar ik merk nu dat de oorlog minder wordt. Ik kan steeds weer meer genieten van eten, zonder me na iedere hap, na ieder half taartje, na iedere M&M vies, zwak en schuldig te voelen. Ik laat los en krijg tegelijkertijd meer grip. Grip op mijn leven, mijn gevoel en mijn toekomst.
Onze zoon is nu ruim 5 weekjes oud. Het is met momenten nog steeds onwerkelijk dat ik nu moeder ben. Ik hoop met iedere week waarin hij groeit, zelf ook iets te groeien in mijn leven, als moeder, als mens. Ik vind het fijn om te ervaren dat ik steeds bewuster in het leven sta en mezelf meer toesta. Ik denk niet dat vanaf nu alles alleen nog maar beter gaat. Er zullen de komende tijd nog meer dan moeilijke momenten komen, maar ik wandel verder en het is een opluchting, heerlijkheid en geschenk om dat te mogen ervaren… ♥
Geef een reactie