Vanuit Proud2Bme vinden we het belangrijk om de mensen die hersteld zijn van een eetstoornis wat vaker onder de aandacht te brengen. Niet alleen omdat we het mateloos moedig vinden dat ze hun angsten zijn aangegaan en hebben overwonnen, maar ook in de hoop jou hiermee te inspireren en nét dat beetje meer hoop te geven… Wil jij zelf meedoen of ken jij iemand die ook mee wil doen aan deze interviewreeks? Stuur ons dan een mailtje via: redactie@proud2Bme.nl.
Deze keer het verhaal van Melanie. Ze is 22 lentes jong en studeert voor Sociaal Maatschappelijk Dienstverlener. Ze woont nu al een tijdje samen met haar beste vriendin en is naast haar studie vaak te vinden in de sportschool.
Hoe zag jouw leven met een eetstoornis eruit?
“Mijn leven tijdens mijn eetstoornis zag er vooral erg somber uit. Ik was de hele dag bezig met hoeveel calorieën er in wat zat, hoe laat ik kon eten, hoelang ik moest wachten tot mijn volgende maaltijd, hoe ik dit er weer af zou sporten… Maar vooral de constante angst om aan te komen zat me heel erg hoog. Deze angst was zo sterk dat ik me op een gegeven moment zoveel mogelijk ben gaan isoleren van de buitenwereld.
Ik wilde niet meer mee naar feestjes, etentjes of andere uitjes, omdat daar eten en drinken zou zijn waarvan ik niet wist hoeveel calorieën erin zouden zitten en ik me daar dus makkelijk zou kunnen gaan overeten. Vanzelfsprekend hield ik dus nog weinig sociale contacten over en zat ik vaak alleen thuis of in de sportschool, mijn veilige plek. De mensen die opmerkten dat het niet goed met me ging – en dit waren er veel – ben ik direct keihard van me af gaan duwen en eigenlijk gaan ontlopen. Hierdoor werd ik nog eenzamer dan ik me al voelde en ging ik me weer extra focussen op het eten en trainen. Zo was de cirkel dan weer rond.”
Wat zat er achter jouw eetstoornis?
“Achter mijn eetstoornis zat voornamelijk de drang naar controle houden. Ik heb een vrij bewogen jeugd gehad waarin ik weinig tot geen controle had over dingen. Vroeger zat ik veel alleen, waardoor ik die leegte probeerde op te vullen met eten. Hierdoor merkten mensen op dat ik wat ‘voller’ was dan andere kinderen, waar ik vooral van volwassenen nogal nare opmerkingen over kreeg. Door deze opmerkingen ben ik me minderwaardig gaan voelen, waarna ik zelf uiteindelijk de controle heb willen nemen. Ik denk dat ik al vanaf mijn elfde bezig ben geweest met diëten. Ik dacht dat als ik dun zou zijn, mensen mij wel waard zouden vinden. Door deze gedachte was dun worden voor mij de enige optie om me gewaardeerd en geliefd te laten voelen en ik kreeg het idee dat mensen dan wél naar me om zouden willen kijken.”
Wanneer besloot je: nú is het tijd voor herstel?
“Het keerpunt kwam voor mij toen een oud collega mij voor haar verjaardag een stuk taart aanbood. Ik was achttien jaar en was zo ontzettend in paniek! Ik ben ruzie gaan maken dat ik het niet wilde eten en zij stond er toch op dat ik het nam. Ik had op dit moment ondergewicht, maar voelde me absoluut niet zo. Tijdens de ruzie werd er gezegd tegen mij dat ik ‘mijn probleem niet dat van hen moest maken’. Ik kwam thuis en ben zo ontzettend hard gaan huilen. Ik voelde me ontzettend machteloos en verdrietig. Ik voelde me letterlijk ziek van alles en heb besloten dat ik me zo niet meer wilde voelen. Ik heb op dit punt mensen verteld dat het inderdaad niet goed met me ging en ben zelf op zoek gegaan naar professionele hulp.”
Wat was jouw grootste uitdaging in die tijd?
“Mijn grootste uitdaging tijdens mijn herstel was dat ik moest erkennen dat ik een eetstoornis had. Ik had boulimia en had inmiddels een normaal gewicht. Hierdoor vond ik het moeilijk het er met mensen over te hebben. Hoe gek het ook klinkt, ik vond dat ik het niet waard was om te zeggen dat ik een eetstoornis had omdat ik niet ‘te dun’ was. Dit was namelijk ook een opmerking die ik kreeg van veel mensen. ‘Je bent toch gezond?’, ‘Je bent toch niet te mager?’. Dan schaamde ik me ook dat ik geen ondergewicht had. Terwijl mensen geen idee hadden van de constante strijd in mijn hoofd. Dat ik zeven dagen in de sportschool moest staan van mezelf, soms twee keer per dag; hoe moe ik ook was. Daarnaast was de controle loslaten en het eten vanaf een eetlijst voor mij ook een enorm struikelblok, dit weer door die angst om maar een gram aan te komen.”
Wat is de beste hulpverlening voor jou geweest?
“De beste hulp die ik gekregen heb was van een individuele psycholoog. Ik heb eerst een jaar in therapie gezeten in een groep met meiden die verschillende eetstoornissen zouden hebben. Maar in mijn geval was ik de enige met boulimia en had ik dus als enige ook een normaal gewicht. De meiden waren stuk voor stuk schatten, begrijp me niet verkeerd, maar mijn zelfbeeld deed het niet zo goed op het zien dat ik ‘de dikste’ was in de groep. Ik kreeg daarvan het idee dat iedereen bang was om op mijn gewicht te komen of dat ze me dik zouden vinden. Ik ben naar een andere organisatie gestapt. Had een goede klik met mijn psycholoog en zij heeft mijn vertrouwen weten te winnen. Ze heeft het met verschillende oefeningen, gesprekken en het nodige geduld voor elkaar gekregen dat ik weer op een gezonde manier met eten en sporten om kon gaan.”
Hoe kijk je nu terug op jouw eetstoornis?
“Als ik eraan terugdenk, kan ik soms nog best verdrietig worden. Ik zie nu in hoe waardeloos en alleen ik me in die jaren heb gevoeld. Dat zijn jaren die ik nooit meer terugkrijg. Als ik nu terugkijk, had ik gewild dat ik veel eerder aan de bel getrokken had. Maar dat is achteraf natuurlijk makkelijk praten.”
Wat heeft herstel jou gebracht?
“Herstel heeft mij zo ontzettend veel gebracht. Ik ga weer veel weg met vrienden. Ik geniet weer van lekker eten. Ik ben gaan inzien wat ik waard ben. Ik ben gaan zien dat iedereen mooi is op zijn eigen manier en in zijn eigen lijf. Ik ben gaan inzien dat het leven niet draait om hoeveel je weegschaal aangeeft. Ik geniet weer van het leven, heb geen constante stress meer en sta veel sterker in mijn schoenen. Het is ontzettend hard knokken geweest, elke dag opnieuw. Maar het is absoluut elke seconde waard geweest.”
Wat zou je anderen mee willen geven?
“Praat erover, doorbreek het taboe! Zodra je er open over bent, ook al is het maar tegen één iemand, valt er een grote last van je schouders. Neem wel iemand in vertrouwen waarvan je verwacht dat die jou ook echt begrijpt. Je hebt namelijk verschil tussen iemand die je hoort en iemand die naar je luistert. Zoek iets waar je je energie in kwijt kan en waar je voldoening uit haalt. Bedenk dat je de lelijke dingen die je tegen jezelf zegt, nooit tegen iemand anders zou zeggen. Dat is niet oké, dus waarom zou je ze dan wel tegen jezelf zeggen? Maar boven dit alles, zie in dat je het waard bent. Dat je gezien mag worden en dat je absoluut 100% van jezelf mag houden, in wat voor conditie, lijf of mindstate je ook zit.“
Geef een reactie