De redactie van Proud2Bme bestaat dan wel uit vrouwen, maar dat betekent natuurlijk niet dat mannen geen problemen hebben. Mannen en vrouwen kunnen anders met dingen omgaan, maar worstelen veelal met dezelfde thema’s. Om eens een ander geluid te laten horen, bestaat de interviewreeks Mankracht. Vorige keer kon je ons interview met Jaap lezen. Vandaag het verhaal van Thom.
Thom Janssen is 20 jaar. Hij woont samen met zijn broertje in Eindhoven. Momenteel heeft hij een tussenjaar waarin hij werkt, bijles geeft en ook veel doet met vrienden en familie. Hij speelt tennis en doet aan fitness als het hem uitkomt. Hij is verder regelmatig in de keuken te vinden, omdat hij koken heel leuk vindt!
Hoe heeft jouw eetstoornis zich ontwikkeld?
“Mijn eetstoornis is begonnen in de 1e klas van de middelbare school. Toen was ik 12 jaar oud. Hoe het zich ontwikkeld heeft tot een serieuze eetstoornis, dat weet ik zelf eigenlijk ook niet precies. Mijn familie vraagt dit weleens aan mij, maar ik kan daar niet echt een goed antwoord op geven. Ik weet het zelf ook niet. Ik ben altijd veel bezig geweest met sporten en tenniste bijna elke dag wel in die periode. Toen ik in de brugklas kwam, wilde ik er wat gespierder uit gaan zien; dan begin je er toch een beetje over na te denken. Dus begon ik met extra sporten thuis en iets minder eten. Dit werd uiteindelijk steeds meer sporten en steeds minder eten.
Op een gegeven moment at ik soms nog avondeten als ik thuis was en verder niks. Ik heb toen ook vaak gezegd thuis dat ik bij vrienden ging eten terwijl ik gewoon ergens ging zitten tot etenstijd voorbij was. Ik vond mezelf niet knap en dacht dat niemand me echt leuk vond, omdat ik zo ‘lelijk’ was en geen goed lichaam had. Dus bleef ik maar sporten en minder eten. Mijn gewicht is in een korte periode echt heel erg gedaald. Ook keek ik soms op pro-ana sites, maar ik deed er – gelukkig – verder niks mee.”
Wat voor hulp heb je gekregen?
“De enige hulp die ik ooit gehad heb, kwam van mijn familie. Mijn familieleden waren ook de enigen die het van mij wisten. Toen ze erachter kwamen was het emotioneel en toen zijn we – ik, mijn vader en mijn moeder – op zoek gegaan naar oplossingen. Vooral mijn oudste broertje had het er zwaar mee. Ik was namelijk altijd heel vrolijk en zong heel vaak thuis, ook al was het heel vals. Maar toen ik steeds minder at en afviel, begon ik me ook steeds meer terug te trekken. Ik lag in bed een deed niet zoveel meer behalve sporten. Ik sliep toen nog met mijn broertje op een kamer en eerst hadden we altijd nog lange gesprekken voor het slapen gaan. Maar omdat ik steeds zo vroeg sliep, stopte dit ook. Ik zei bijna niks meer thuis en de sfeer werd gewoon echt voor iedereen minder. Ik moest veel huilen en ook heb ik mijn vader en moeder zien huilen.
Op een dag zat ik op mijn vaders computer een beetje op YouTube te kijken en toen kwam ik een mailwisseling tegen van hem en een moeder, die een dochter had met anorexia. Mijn vader zei tegen haar dat hij het er echt zwaar mee had. Dat hij het vooral ook heel erg stom voor mij vond en wat ze nou met me moesten doen… Toen begon ik me toch wel echt te realiseren dat ik moest veranderen; niet alleen voor mezelf, maar ook voor de mensen om me heen.
Mijn moeder kwam uit op jullie site, ze liet me verhalen lezen en we keken samen naar eetschema’s. Hier hebben we er toen één uit gekozen en we zijn samen aan de slag gegaan. In het begin was dit wel echt heel lastig en heb ik ook vaak ruzie gemaakt over dat het zoveel was en ik het echt niet meer aankon. Ook mijn vrienden die periode hebben me heel erg geholpen. Ze wisten het toen niet – en de meeste nu ook nog niet – maar daar heb ik ook echt veel aan gehad. Vooral mijn toenmalige vriendin was echt een grote steun. Ik denk niet dat ik het zonder haar gered had, ook al wist ze het toen niet. Ook mijn vrienden nu, die van mijn geschiedenis afweten, helpen me heel erg. Ze vragen het als ze voelen dat ik me niet zo comfortabel voel en proberen me te helpen wanneer nodig.”
Wat voor invloed heeft eten nu nog in jouw leven?
“Mijn eetstoornis is nu bijna helemaal weg, denk ik. Ik denk nog wel na over wat ik eet; ik probeer gezond te eten en niet te veel. Dus ik denk nog redelijk veel na over eten, maar ik laat het me niet meer de baas over me zijn en doe gewoon wat ik wil. Ik durf wel te zeggen dat ik er vanaf ben nu. Ook al vind ik het soms nog wel lastig.”
Voelde jij je een man met ‘vrouwenziekte’?
“Ik heb hier eigenlijk nooit zo over nagedacht. Het is gewoon een ziekte en deze ziekte is niet voor een bepaald geslacht. Iedereen kan het krijgen en je kunt het dus ook echt geen vrouwenziekte noemen. Ik wist al voor dat ik het had wat de ziekte inhield en toen zag ik het al nooit als vrouwenziekte.”
Hoe reageerden mensen in jouw omgeving?
“De mensen in mijn omgeving waar ik het tegen gezegd heb, reageerden eigenlijk heel ‘normaal’, voor zover dat kan in zo’n situatie. Ze vonden het vooral echt heel stom voor mij en zagen dat ik echt niet gelukkig was. Ook mijn vrienden waar ik het later tegen gezegd heb, reageerden op die manier. Ik heb nooit iets gemerkt van vooroordelen. Misschien ook wel omdat bijna niemand het van me weet, maar ik denk ook niet dat dat zou gebeuren. Ik denk dat de mensen tegenwoordig wel beter weten en weten dat het een serieuze ziekte is. Voor mannen én vrouwen.”
In hoeverre voel jij nu nog de druk om er goed uit te zien?
“Ik ben nog best wel bezig met hoe ik eruit zie. Niet per se omdat ik een druk voel, maar ik doe het nu voor mezelf. Ik vind het leuk om vooruitgang te zien en doe dit niet voor iemand anders. Ik weeg me wel nog redelijk vaak. Misschien iets vaker dan normaal, maar het is niet zo dat ik daar dan weer de hele dag mee bezig ben. Verder ga ik beginnen bij een modellenbureau, dus dit geeft dan wel weer een soort ‘druk’. Maar hier ga ik verder niet te veel over nadenken. Ik kijk zelf wel hoe ik eruit zie en wat ik vind dat goed voor me is. Ik laat dit niet beslissen door iemand anders.”
Hoe uit onzekerheid zich bij jou?
“Wanneer ik onzeker ben, trek ik me terug. In grote groepen ben ik sowieso al niet de drukste en als ik me dan ook nog onzeker voel, trek ik me al helemaal terug. Wanneer ik in kleinere groepen ben en me dan onzeker voel – en dan vooral bij mensen die ik goed ken – dan merken zij dit wel en dan vragen ze of er iets is. Ook ga ik vaak in bed liggen, muziek luisteren of sporten. Dit doe ik om even ergens anders over na te denken.”
Wat zou je aan andere jongens willen meegeven?
“Wat ik andere jongens – en ook meisjes – wil meegeven, is dat erover praten met iemand al heel veel kan helpen. Gewoon je verhaal kwijt kunnen helpt al. Voor jongens of mannen die het gevoel hebben dat het een ‘vrouwenziekte’ is, zou ik willen zeggen dat dit echt bullshit is. Niet dat je gevoel bullshit is, maar dat het zogenaamd een ‘vrouwenziekte’ is. Dit is gewoon echt niet zo en jij bent zelf ook al het bewijs. Aan de mensen die dit wel denken, moet maar niet teveel aandacht worden besteed.
Ik weet dat voor mensen met een eetstoornis de feestdagen een hele lastige periode kan zijn. Je bent met familie, er is vaak veel eten, je eet ook nog eens samen en het zijn een paar dagen achter elkaar. Dit kan heel stressvol zijn. Ik kan me nog herinneren dat ik twee dagen voor Pasen een paniekaanval kreeg op mijn werk en begon te huilen, omdat ik wist dat ik over twee dagen veel moest gaan eten met mijn familie erbij. Dus wat ik wil zeggen is; let op elkaar, probeer erover te praten en probeer ook echt te begrijpen dat voor mensen met een eetstoornis dit een hele grote stap is. En voor de mensen met een eetstoornis zou ik willen zeggen dat het uiteindelijk weer goed komt. Je komt er overheen en uiteindelijk wordt ook zelfs kerst – ja, ja – leuk! En dan kun je ook echt genieten van al het lekkere eten en gezelschap. Praat met familie, je beste vriend(in) of iemand anders die je vertrouwt. Het helpt echt.”
♦
Geef een reactie